Hoe het begon

'Weet je het zeker?'
'Ja natuurlijk, anders vertel ik het toch niet. Hij kon zijn ogen niet van je afhouden.'
Hoopvol kijk ik Elly aan. Zij is mijn beste vriendin, sinds de kleuterschool. Daardoor wijken we bijna nooit meer van elkaars zijden. Ze heeft bruine golvende haren die haar donkere gezicht omlijst. Ook heeft ze mooie dikke lippen en bruine ogen die net als haar lach bijna altijd vrolijk staan.
Giechelend springt ze naast me op bed.
'Je hebt eindelijk beet Lu.'
Ze port me speels in m'n zij, daardoor begin ik ook te lachen.
'Wat zal ik doen,' vraag ik voorzichtig.
'Ga naar hem toe, zet de eerste stap.'
Zuchtend vlijt ik me neer op bed. 'Ik weet het niet. Moet de jongen niet altijd de eerste stap zetten? Ik bedoel, anders is het toch
raar.'
Ze kijkt me fronsend aan.
'Meen je dat nu?'
Ze neemt een kussen en slaat me daarmee op mijn hoofd.
'Au El, waarom doe je dat nu?' Ik kijk haar pruilent aan en wrijf over de plek waar het kussen me geraakt heeft.
'Lucy Prize, we leven hier in de eenentwintigste eeuw hoor. En daarbij,' ze kijkt me verwijtend aan. 'We leven hier niet in een sprookje.'
'Dat zou wel leuker zijn,' mompel ik.
'Arg, jij met je sprookjes.'
Weer begint ze me te slaan met haar kussen. 'Je moet er echt eens uitgroeien. Dat is flauwe kul de meeste dingen kunnen zelfs niet, wat zeg ik, niets kan.'
'Ja, dat weet ik ook wel. Maar,' wanneer het me lukt om het kussen te ontwijken, neem ik haar bij de schouders en leid haar naar mijn gigantische spiegel.
'Stel je eens voor. Je hebt prachtige kleren.' ik draai rond en doe net of ik een echte baljurk aan heb. Ze roldt met haar ogen.
'En,' vervolg ik. 'Ze zeggen altijd dat je het mooiste meisje van het land bent. En het belangrijkste, wat we niet mogen vergeten,' ik knipoog. Langzaam kan ik de grijns op haar gezicht zien groeien.
'Knappe prinsen,' roepen we samen in koor. We vallen
weer, al lachend, op het bed.
'Welke prinses zou jij willen zijn.' vraag ik aan haar. We hebben er nu al zo vaak over gepraat dat ik het nu wel weet. Maar toch blijft het leuk om er over te praten.
'Dat weet je toch, Sleeping beauty.'
Ik begin te lachen.
'Wat is daar nu zo grappig aan,' ze kijkt me verweitend aan.
'Oh niets hoor, ik dacht gewoon aan de reden waarom.'
Lachend komt ze recht.
'Het is toch waar. Zij hoeft niets te doen alleen maar 100 jaar slapen en haar prins komt haar wakker kussen. Makkelijker kan niet.'
Ze gaat liggen zoals vaak word afgebeeld bij Doornroosje. Ik tuit mijn lippen en kus haar op haar wang. Ze grinnikt.
'Nu,' zei ik terwijl ik op een knie ruste.
'Trouw met mij.'
Langzaam kwam ze recht. Dramatisch legde ze haar hand op haar voorhoofd.
'Maar natuurlijk zal ik met een wildvreemde trouwen die me een keer heeft gekust... en omdat hij knap is.'
We liggen in een breuk.
Wanneer we uitgelachen zijn zegt Elly opeens: 'Moeten we nu niet naar school vertrekken?'
Ik zet grote ogen op en spring recht
'Je hebt gelijk!'
Ik neem haar bij haar pols en leid haar mijn kamer uit, de living in waar onze spullen liggen.
'Au rustig aan, je doet me pijn.'
'Dan moest je me maar niet slaan met dat kussen,' antwoord ik grijnzend. Ze kijkt me boos aan maar ik weet dat ze gewoon meespeelt. Glimlachend openen we de deur. Ik neem de sleutel van mijn huis. Zodat ik
's avonds nog binnen kan.
Omdat mijn ouders lang werken ben ik meestal de eerste die thuiskomt. Soms ben ik voor een week alleen thuis omdat ze dan opeens op zakenteis moesten. Meestal is het dat ook veel te rustig en daarom nodig ik vaak Elly uit. Daarom mag ik de sleutel nooit vergeten, omdat ik anders voor een gesloten deur sta. Dat is al eens gebeurt en dat was niet leuk.
'Kom je nog?'
Snel haast ik me naar Elly haar auto. Steeds weer ben ik jaloers op haar. Omdat ik nog maar 17 ben mag ik nog niet in een auto rijden. Elly daarentegen, zij is al 18. Wat best handig kan zijn. Elke morgen komt zij mij halen voor school.
En bijna elke morgen zijn we weer te laat. Waarschijnlijk vandaag ook.

'Ik ga, 'k zie je na de middag,' al lachend vertrek ik naar de bibliotheek. Dat is mijn ding: elke middag ga ik naar de bibliotheek om er heerlijke boeken te lezen. Omdat ik zowat de enige leerling ben die weet hoe je moet lezen, als je begrijpt wat ik bedoel, is het daar best rustig. Meestal ga ik alleen. Alleen als Elly zin heeft gaat ze mee. Dat vind ik best flauw maar ach, niet iedereen houd van lezen. Elly zegt zelfs dat ik moet stoppen met lezen omdat ik een veel te grote fantasie heb, op het sprookjes gedeelte. Al lachend rol ik met mijn ogen als ik aan dat gesprek terug denk. Ze had me een hele preek gegeven over hoe slecht sprookjes kunnen zijn omdat ze je hoofd helemaal op hol kunnen brengen.
'Ah Lucy, hoe gaat het meisje?' een vrolijke vrouw komt op me af. Dat is de bibliothecaresse. Haar naam is Hellen, zo mag ik haar tenminste noemen. Je zou kunnen zeggen dat ik haar al heel lang ken. Toen ik voor de eerste keer hier in de bib kwam was ik 13, nu ben ik 17. Dat is een lange tijd.
'Hey Hellen, heb je nog iets nieuws voor me?'
'Is die vorige nu al uit,' vraagt ze verbaast terwijl ze een van haar zilveren lokken terug goed in haar knot steekt.
'Ja,' antwoord ik grijnzend, 'het was zo spannend, ik moest het einde gewoon weten.' vlug neemt ze het boek aan. 'Dan heb ik slecht nieuws voor je, Lucy.'
Verbaast kijk ik haar aan. 'Er zijn geen boeken meer, je hebt ze allemaal al gelezen.' Met grote ogen kijk ik haar aan. 'Allemaal?' ze knikt. 'Dat kan toch niet,' pruil ik. 'Je hebt alle fantasy verhalen al gelezen schat, behalve als je wil over gaan naar een ander genre, zul je alles opnieuw moeten lezen.'
'Maar dat heb ik al gedaan, drie keer,' zuchtend zet ik me neer.
'Is er echt niet nog een ander boek?' Meelevend kijkt ze me aan en knikt dan van nee. Wat moet ik nu dan lezen, denk ik pruilend. Plots zie ik haar blik veranderen. Ze kijkt me bedenkelijk aan.
'Er is nog één boek...,' mompelde ze, meer tegen zichzelf dan tegen mij. Plots draaide ze zich om. 'Hellen,' roep ik haar vragend na. Wanneer ik opkijk, dan is ze verdwenen. Even overweeg ik om terug te vertrekken maar dan komt ze al terug met een enorm boek ik haar handen. De glimlach op haar gezicht is verdwenen.
'Dit boek zit al jaren bij mij in de familie,' zei Hellen eerbiedig terwijl ze me het boek voorhoud.
'Ik vertrouw jou Lucy. Daarom wil ik het jou geven. Maar ik moet je waarschuwen,' stil wacht ik af. 'Het loopt niet altijd zoals je zou verwachten. Wees
voorzichtig.'
Met opgetrokken wenkbrauwen kijk ik haar aan. Haar gezicht staad doodserieus.
'Oké bedankt, ik zal er voor zorgen dat er niets mee gebeurt.' ik neem het boek aan, wat best een karwij is aangezien het best zwaar is.
Ik probeer het boek in mijn rugzak te steken maar zoals verwacht, lukt dat niet.
'Seg Hellen, heb je mi...,' als ik op kijk zie ik niemand. Verbaast kijk ik om me heen.
'Hellen?'
Geen antwoord.
Vlug sluit ik mijn rugzak en klem het boek stevig tegen mijn borst. Ik kijk nog een laatste keer om me heen. Pas wanneer ik zeker weet dat ze er niet meer is, vertrek ik.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top