8. Part_1

Heyy!

Hierbij weer een nieuw stukje, het kwam iets sneller dan dat ik zelf verwacht had, dus geniet ervan! Ik zou het heel leuk vinden als jullie voten, en een berichtje sturen over wat jullie ervan vinden.

Read, Vote, Comment!

Enjoy x

8.

21e maanjaar, dag 72:

Hoornlingen,

Ik ben verheugd u te kunnen vertellen dat wij enkele dagen geleden er in zijn geslaagd de roodharige halfbloed op te sporen en gevangen te nemen. De terechtstelling voor zijn onacceptabele daden vinden plaats over enkele dagen bij zonsopgang.

Elke familie met verlorenen zal een afgezant sturen zijn kwade daden weg te halen.

Iedereen is verplicht dit spektakel bij te wonen.

~De Hoge Raad der Gehoornden~

De woorden komen aan als een klap. Zaku, zijn vader? Hun vader? Als in, de man die er voor zorgde dat zij tot leven konden komen? Onmogelijk.

Moeder Wyna heeft hen altijd verteld dat zij gewoon voor hen zorgde. Niet dat ze zijn pleegmoeder was, al vermoedde hij dat voor het 'incident' met de demon dat wel. Ze leken niet op haar, of op vader Naymer. Maar Zaku? Waarom zou Zaku een demon op hen afsturen? Waarom zou deze man zijn kinderen willen vermoorden?

Anna spreekt zijn gedachten met een trillende stem uit. "N-nee, dat kan n-niet, hij, hij stuurde een demon op ons af!"

"Een demon?" vraagt Heer Tallynn geïnteresseerd.

Oh ja, dat wist hij natuurlijk nog niet. Dat wist niemand, behalve Anna en hij. En hun vader dus.

"Wij zijn gevlucht uit Velebora omdat onze pleegmoeder Wyna vermoord werd door een demon die achter ons aanzat. We kwamen in Aoney, bij Heer Elijo en Rory, zij hebben ons verzorgd totdat we bijgekomen waren, daarna zijn we hierheen gebracht," zegt hij daarom dus maar. " zegt hij daarom dus maar.

"Aha," mompelt Heer Tallynn zacht, en hij wrijft met zijn benige hand door zijn witte baard. "Dat verklaart de aanvallen op Velebora en Aoney." Hij zegt het erg zacht, bijna onhoorbaar, maar toch begrijpen ze allebei wat hij mompelde.

"Pardon, Heer?" vraagt hij daarom. "Aanvallen op Velebora en Aoney?"

De koning kijkt hen recht aan. "Inderdaad, het blijkt dat Zaku jullie graag bij hem wilt hebben. Waarschijnlijk heeft hij ontdekt dat jullie een machtige tweeling zijn, geboren om het kwaad te stoppen."

Het blijft een tijdje stil. "Ik zal het jullie later allemaal uitleggen, nu wil ik dat jullie je voorbereiden op jullie nieuwe thuis. Vrouwe Anna, vanaf nu bent u gewoon Anna, een enkelgehoornde verpleegster in het geneeshuis. U zal gewoon de gewonde jongeren helpen, en zodra u voor uw eerste geneestesten bent geslaagd, kunt u zwaardere verwondingen leren genezen. Jonge Firenzo, vanaf nu ben je een leerling-jager, zo zal je ook vaak genoemd worden. Over enkele minuten zullen jullie opgehaald worden en naar jullie kamers worden gebracht om je klaar te maken voor je opleiding. Elke dag na de werktijd kunnen jullie elkaar een uur lang zien, daarna moeten jullie weer terug naar je gebouw. Nog vragen?"

Hij schudt zijn hoofd, en hij voelt aan haar beweging dat Anna hetzelfde doet.

Zoals Heer Tallynn al zei, komen er een paar minuten later twee Gehoornden aangelopen. De ene is een man die een blauwe mantel draagt, net als hij, de andere is een jonge vrouw met een donkergroene mantel, net als zijn zusje. De man komt hem inderdaad ophalen om mee te gaan naar de jager-training. Hij is redelijk jong, ongeveer het dubbele aantal zomers oud als hij zelf is. Toch lopen er vele littekens over zijn gespierde armen en hoekige gezicht. Hij ziet er dreigend uit, je zou bang voor hem moeten zijn. Misschien is het daarom zo vreemd dat de ogen van de man vriendelijk staan, hem de ruimte uit wenkend. De man steekt zijn hand naar hem uit. "Kenaz," stelt hij zich voor, "ik ben je leraar."

Firenzo schudt de grote hand, "Firenzo," zegt hij.

Ondertussen gebeurt bij Anna hetzelfde, hij kan zo zien dat ze zich op haar gemak voelt bij de jonge vrouw. De vrouw draagt een mutsje, net als zij, en ze heeft lichtbruine haren. Ze zal rond de leeftijd van Dimitri zijn, niet zo veel ouder dan Anna dus. "Alyssum," stelt ze zich voor, en Anna vertelt ook haar naam. Ze raken aan de praat over de hospitale, wat haar taak daar gaat zijn.

Kenaz zegt niet veel, waarschijnlijk is hij net als hijzelf meer van de daden, niet van de woorden. Na een paar minuten in stilte geluisterd te hebben naar het gesprek van Anna en Alyssum, geeft Kenaz aan dat ze moeten gaan.

Hij geeft zijn zusje nog een knuffel, en dan loopt hij achter Kenaz aan, de eindeloos witte gangen door.

"Leerling-Jagers, jullie krijgen vandaag een nieuwe aspirant in de les. Leerling Firenzo, veel succes." De luide stem van Kenaz galmt door de koele lucht. Veertien leerlingen staan in een halve cirkel voor de leraar, allemaal een rechte rug, sterke houding. "Succes!" wordt er als een man geroepen.

Meteen nadat Kenaz hem had meegenomen naar het territorium van de Jagers, werd hij verzocht strijdkledij aan te doen om in te oefenen. Omdat hij nog geen eigen strijdkledij had, kreeg hij wat om te lenen. Het is iets te groot, maar het past. De strijdkledij bestaat uit een korte bruine broek en een paar leren banden die kruislings over zijn borst en rug gespannen zijn. Blijkbaar is het de bedoeling om daar je zwaard en pijlen in te bewaren. Er zijn geen laarzen.

"Les één!" schreeuwt Kenaz.

"Toon geen vermoeidheid!" schreeuwt de groep terug.

"Les twéé!" roept hij weer.

"Toon geen zwakte!" krachtig gaan de stemmen van zijn medeleerlingen de lucht in.

"Les drie!"

"Bescherm eerst de anderen, dan jezelf!"

"Les vier!"

"Dood de vijand zonder aarzelen!"

"Les vijf!"

"Geef niet op!"

"Juist," zegt hij nu wat zachter. "Begin maar met de ronde van 500 boomlengten."

De groep begint te rennen, twee aan twee. Hij probeert zijn adem rustig te houden, 500 boomlengten is ver, best wel heel ver. Vooral in dit tempo, maar gelukkig kan hij redelijk ver rennen zonder moe te worden.

Naast hem loopt een meisje met lang blond haar, bijeen gehouden met een strakke vlecht die tot de helft van haar rug komt. "Dus," zegt ze na een tijdje, "aangezien we nog wel even bezig zijn met rennen, ik ben Reveca."

Hoe kan het dat ze nog niet eens bijna buiten adem is? Hij heeft al moeite met zijn adem onder controle te houden, en zo lang zijn ze nou ook weer niet bezig. "Firenzo, aangenaam," zegt hij daarom alleen. Hij kijkt naar haar.

Haar ogen zijn felblauw gekleurd, met relatief grote pupillen. Ze heeft een smal gezicht met uitstekende jukbeenderen en een smalle neus. Haar huid is gebruind, maar niet donker, het staat nog steeds goed bij haar blonde haren.

"Je komt niet van hier," zegt ze bedenkelijk. Het is geen vraag, meer een conclusie. "Ik heb je nog nooit eerder gezien. Waar kom je vandaan?"

"Angora," mompelt hij. "Tot een twintigtal dagen geleden wist ik niet eens dat ik een Gehoornde was."

"Oh," zegt ze. "Firenzo dus. Oké." Daarna zwijgt ze. Hij mag haar wel, ze zegt niet veel, en toch is ze een aangenaam gezelschap. Heel anders dan Anna, maar toch, aangenaam.

Hij is zo in gedachten verzonken dat hij nauwelijks merkt dat hij zover gerend heeft totdat ze abrupt tot stilstand komen. Hij ademt zwaar, het is duidelijk dat hij toch wel de minste conditie heeft van iedereen hier. Maar hé, het is pas zijn eerste les hier, dus je kan het hem niet kwalijk nemen.

"Mooi!" schreeuwt Kenaz. "Nu: neem je zwaard en zoek een gewaagde tegenstander. Gideon, jij gaat met Firenzo."

Een pezige jongen komt op hem afgelopen, hij is wat donkerder getint, heeft kort zwart haar en donkere ogen. In zijn hand houdt hij zijn zwaard losjes vast. "Nieuweling," zegt hij. "Heb je al een zwaard?"

Hij schudt zijn hoofd. "Nee, en ik gebruik er het liefst twee tegelijk."

Gideon kijkt hem inschattend aan. "Dan nemen we oefenzwaarden, ik wil je niet te erg toetakelen," zegt hij minachtend. Het is duidelijk dat hij denkt dat hij veel beter is dan deze 'nieuweling', en waarschijnlijk is hij dat ook. Dat is de reden om extra veel zijn best te doen, nietwaar?

Als Gideon hem twee zwaarden aangeeft, merkt hij dat ze erg veel lijken op de houten zwaarden waarmee hij geoefend had in Aoney. Mooi.

Hij gaat in de gevechtshouding staan, net als Gideon. Hij ziet dat Gideon zijn zwaarden maar losjes vasthoudt, wachtend totdat hij de eerste aanval doet. Dat doet hij niet. Hij wacht geduldig totdat Gideon zo onrustig wordt dat hij als eerst aanvalt. En inderdaad, zijn tegenstander haalt naar hem uit met een zwiepende beweging, en hij ontwijkt de dodelijke boog zonder enige moeite. In de tijd dat Gideon terug in balans gaat staan, slaat hij met de platte kant tegen zijn ribben aan. De donkere ogen tegenover hem vernauwen tot spleetjes. Dan doet hij een reeks korte aanvallen die een stuk lastiger te ontwijken zijn, en op het laatst schampt het hout tegen zijn ribben, een schaafwond achterlatend.

Zo gaat het een tijdje over en weer. Steeds vaker krijgt hij een klap, maar hij kan ook steeds vaker een klap uitdelen bij Gideon.

Die jongen is goed, en hij houdt zich niet in, zoals Rory dat deed. "Geef je al op?" vraagt hij snerend.

"Nooit," hijgt hij, maar hij weet dat hij het niet heel lang meer vol kan houden. Zijn armen zijn zo zwaar, het optillen ervan kost moeite.

"Mooi," zijn stem is veranderd van snerend naar respectvol. Hij gooit zijn zwaard neer. "Dan kunnen we stoppen." Hij steekt zijn hand uit, "Gideon, leerling-jager."

Een beetje verward schudt hij de hand van Gideon. "Firenzo," zegt hij.

"Oké!" roept Kenaz daarna, "ren nog een ronde van 350 boomlengten, daarna hebben jullie een eetpauze."

Hij rent achter de rest aan, na een tijdje komen Reveca en Gideon naast hem lopen, opnieuw lijkt het alsof ze er geen moeite mee hebben.

"Wist je dat je een best goede conditie hebt?" vraagt Reveca. "De vorige nieuweling kon de 500 boomlengten niet eens bijhouden, daarna was hij uitgeput."

Hij knikt ademloos, na het duelleren is dit wel echt afzien.

"Geloof me, dit is nog niets vergeleken bij normaal, Kenaz lijkt je wel te mogen, dus de trainingen zijn minder zwaar dan altijd. Bedankt daarvoor, nieuwe," zegt Gideon luchtig.

"Gid, maak die jongen niet zo bang," plaagt Reveca hem, terwijl ze hem een zacht tikje tegen zijn neus geeft. "Alsof het bij jou zo goed ging toen je net begon."

Gideon wordt een beetje rood, en Reveca begint hardop te lachen. "Daar zouden we het niet meer over hebben," moppert Gideon, maar zijn stem klinkt niet boos, eerder liefdevol.

Ze rennen even in stilte verder. Hij denkt na over de plotselinge stemmingswisselingen die Gideon lijkt te hebben. Het ene moment doet hij minachtend, maar na één enkel gevecht doet hij alsof er niets aan de hand is. Waardoor zou het komen?

Ondertussen draven Gideon en Reveca hand in hand verder, ze hebben echt geen moeite met het rennen, net als de rest van de groep. Iedereen lacht en kletst met elkaar, alsof het al pauze is.

Niet lang daarna is het ook echt pauze. Iedereen slentert langzaam naar een groot gebouw naast het trainingsveld. Het is er verschrikkelijk druk, jonge en oude Gehoornden zitten aan lange houten tafels, sommigen dragen de blauwe mantel die hij ook heeft, anderen dragen geen mantels, en velen anderen dragen een trainingstenue, net als de leerling-groep.

Ze besluiten om met zijn allen aan een tafel te gaan zitten, Reveca trekt hem naast haar, maar vervolgens gaat ze intiem doen met Gideon, en hij wendt zijn hoofd af.

De jongen tegenover hem begint te grinniken.

"Wat?" vraagt hij.

"Wen er maar aan," zegt de jongen, "ze doen het bijna aan een stuk door. Ik ben Sybren trouwens." Hij is, net als iedereen in de aspirantengroep, ongeveer even oud als hij, en hij heeft een lichtbruine huidskleur met kort, donkerblond haar.

"Firenzo," stelt hij zichzelf voor.

"Wist ik al." Sybren lacht opnieuw. "Iedereen weet het al en er gaan geruchten dat je bent gekomen met een meisje, klopt dat?"

Hij trekt een wenkbrauw op. "Ja, dat klopt, ik ben hier gekomen met Anna. Waarom wilde je dat weten?"

Sybren gaat niet in op zijn laatste vraag. "Is ze jouw meisje? Of is ze nog niet bezet?"

Hij trekt een gezicht. "Serieus, Sybren? Ze is mijn zusje en je blijft van haar af. Iedereen trouwens."

"Aha, een over beschermende broer hier dus. Ik zal het onthouden," zegt hij vrolijk. "Maar eerlijk, is ze, knap?"

Hij geeft Sybren een vernietigende blik, en deze schatert het uit. "Sorry man, dat bedoelde ik niet, ik maakte maar een grap joh."

Hij trekt een wenkbrauw op, en dat is het moment waarop de jongen naast Sybren zich ermee gaat bemoeien. Tot nu toe had hij gewoon stilletjes zitten luisteren naar de gesprekken om hem heen, maar nu reageert hij op hun gesprek. "Sybren dat meende je wel." Hij glimlacht. "Hij denkt alleen maar aan meisjes, hij heeft zijn verwant nog niet gevonden, zoals bijna iedereen hier. Heb jij haar al gevonden?"

"Verwant?" vraagt hij verbaasd.

"Je weet niet wat een verwant is?" vragen Sybren en de jongen tegelijkertijd. "Waar heb jij je hele leven gewoond? Onder een steen?"

"Angora," mengt nu ook Reveca zich in het gesprek, waarna hij de woorden herhaalt die hij ook tegen haar zei, een paar uur geleden. "Tot een paar weken geleden wist ik niet eens dat ik een Gehoornde was, dus dat kun je me niet kwalijk nemen, of wel?"

Sybren sluit abrupt zijn mond en schudt zijn hoofd. "Aha."

"Elke Gehoornde heeft een zielsverwant, de andere perfecte helft. Als je elkaar vindt, blijf je de rest van je leven bij hem of haar. Vanaf dat je vijftien zomers oud bent, kun je die persoon vinden," legt Reveca uit. "Mijn verwant is Gideon, en Caidens verwant is een genezeres." Ze wijst naar de jongen naast Sybren. Hij knikt een keer, en zijn ogen krijgen kort een dromerige blik. "Verder heeft nog niemand in de leerling-jager groep zijn verwant gevonden."

Ze kletsen nog een paar minuten met zijn allen, zelfs Gideon lacht vrolijk met de rest mee. Niet veel later besluiten ze in de lange rij voor de tafels met eten te gaan staan. Lange rijen met houten planken bedekken de muren, en overal staat eten op. Hij pakt een kom met soep en een plaat met wat groenten, en loopt dan terug.

De soep is oranje, met groene en rode stukjes die in de prut drijven. Een beetje weifelend neemt hij de kom in zijn handen en begint hij te drinken. Het goedje is heerlijk. Het is pompoensoep met een zurige rode vrucht en een pittig kruid. De smakencombinatie is verbluffend, nog nooit eerder heeft hij zo iets lekkers gegeten. Zelfs de erwtensoep van Priester Luthgardin was niet zo lekker.

"Gadverdamme, kun jij dat eten?" vraagt Sybren met een opgetrokken neus.

"Ik vind het heerlijk, jij niet dan?" antwoordt hij verbaasd, hoe is het mogelijk dat iemand dit niet lekker vindt?

"Ik heb het nooit geproefd, maar het ziet er zo smerig uit, dat ik het niet eens wil proberen!"

Lachend schuift hij zijn kom naar voren. "Doe nu maar dan," grinnikt hij bij het zien van Sybrens geschokte gezicht. Deze haalt zijn schouders op, maar schudt zijn hoofd. "Nee, ik heb gezworen dat nooit te eten. Nooit," is zijn uitleg.

Firenzo rolt met zijn ogen, en begint aan zijn groenten.

Sorry, ik kon het niet laten, ik ben zoveel fan van weerwolven, er moest gewoon iets van mates dingesen in :')

Ik weet niet of jullie moeite hebben met de lengten die ik gebruik om mee te meten, maargoed, in Angora en omstreken kennen ze de begrippen meter, kilometer, gram, kilogram, jaar en week niet. Uren eigenlijk ook niet, maar dat is lastig te omzeilen :|

Vandaar even deze uitleg.

1. Lengten: Een voet is ongeveer 30 cm, evengroot als de Engelse foot.

Een lengte is ongeveer 1.70 m

Een boomlengte is 10 meter.

2. Jaren: Een maanjaar is hetzelfde als een jaar.

Een zon is hetzelfde als een dag.

Een zomer is ook een jaar, wordt alleen gebruikt bij leeftijden.

3.Gewichten: Ik ga hierbij werken met een ons en met ponden (Nederlandse ponden, geen Engelse/Amerikaanse.)

4. Geld: Een koperen munt is niet heel veel waard, ongeveer een halve appel, er gaan 12 koperen munten in een bronzen munt. Er gaan 12 bronzen munten in een zilveren munt en er gaan 5 zilveren munten in een gouden munt. Als laatste gaan er 2 gouden munten in een Parel, dat is een heel duurzaam iets, alleen de echte rijken betalen ermee.

Als je nog vragen hebt, laat het even weten!

xxx and until next time!

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top