5. Part_1

Hola my fellow readers! (Geen enkel idee of dit een normale zin is, haha) 

Ik heb besloten om hoofdstuk 5 (en misschien later ook nog) in twee delen te splitsen, want dit hoofdstuk is bijna 6000 woorden lang en dus een beetje veel om in een keer te posten. Dit doe ik ook omdat ik anders een beetje bang ben dat het misschien mis zal gaan als ik wil posten en ik dus helemaal niets meer heb om te posten en eerst minimaal drie dagen moet typen om weer zoveel woorden bij elkaar te rapen. Daarom dus: sommige hoofdstukken gesplitst. NIET ALLEMAAL DUS! 

Daarbij: Ik ben nu best wel heel blij, het verhaal is nu over de 100 reads binnen een week! Yheaa! Wel jammer dat er bijna niemand vote/comment, maargoed dat zal ik nu even voor lief nemen. Ik merk ook dat heel veel mensen zijn gestopt met lezen, aangezien het vorige hoofdstuk nog steeds maar 9 reads heeft en hij er toch al best wel lang op staat. Nouja, whatever, ik schrijf nog steeds voor mezelf en het is alleen maar leuk als er mensen lezen, maar het blijft bijzaak. 

Oke, sorry voor de lange A/N dus ik zal jullie niet (veel) langer lastigvallen. 

Enjoy! x

5.

Ze kan het nog steeds niet bevatten. Alles wat er in de afgelopen weken is gebeurd, is een ketting van wendingen.

Ze had het die ochtend al voorvoeld, er zou iets gaan gebeuren, maar dat het dít zou zijn? Nee, nooit.

Gelukkig is Firenzo genezen, en heeft hij eindelijk zijn hoorn. Hij is prachtig en bijna gelijk als de donkere hoorn van Rory. 

Rory. In zo’n korte tijd is hij zo belangrijk voor haar geworden, vooral toen haar broer zo ziek was van de infectie van de wonden. Hij nam haar mee het bos in, naar verschillende adembenemend mooie open plekken als afleiding, wanneer ze een keer die kamer uitkwam om te eten. Ze at bijna niet, dus soms haalde Elijo haar gewoon uit de ziekenkamer om te eten, waarna Rory haar buiten meetrok naar het bos. Meestal stribbelde ze tegen, maar hij was vele malen sterker dan haar, dus hij trok er zich niets van aan.

Na enige tijd, ofwel een paar dagen, vertrouwden ze elkaar genoeg om meer over henzelf te onthullen dan slechts hun naam en leeftijd. Aangezien ze zelf nog wat wantrouwig was, begon Rory met het vertellen over zijn leven.

Hij is opgegroeid in de Stad der Gehoornden, een gevaarlijke, maar toch veilige plek als je bedenkt dat het midden in de Wildernes ligt, het immens grote gebied waar demonen zich thuis voelen en legendarische wezens jagen op alles wat in de weg zit. Als je in de Wildernes leeft moet je snel volwassen worden om te helpen in de strijd tegen duistere krachten. Zelf zou hij rond deze tijd moeten beginnen met wachtlopen, maar meestal worden jongens van zijn leeftijd al eerder ingezet in verband met de bijna eeuwig durende oorlog tegen de demonen.

Zijn moeder is overleden toen hij acht zomers oud was. Het was voor hem een enorme klap, zij was degene die hij het meest zag, zij was degene die hem altijd steunde en troostte, want ja, dat heb je nodig als je acht zomers oud bent.

Zijn vader heeft eigenlijk nooit naar hem omgekeken, hij was te druk bezig met zijn geloof in Gaia, hij was namelijk een van de priesters van de tempel in de Stad. Maar toen hij een zomer geleden hiernaartoe moest verhuizen is zijn vader wel met hem meegekomen. Waarom hij moest verhuizen wilde hij niet vertellen, en daarom heeft ze er niet naar gevraagd, al heeft de vraag wel honderden malen op het puntje van haar tong gelegen. Het was heel duidelijk dat hij er niet over wilde praten.

Hierna vroeg hij naar hoe haar leven in Velebora was. Dan vertelde ze in geuren en kleuren hoe zwaar het leven daar was.

Toch zou ze er graag terug naartoe willen gaan. Ze mist de regen in het woud, de bloemen die in het weiland lagen, de koude avonden die ze met Firenzo en moeder Wyna doorbracht in het hutje bij het vuur, warm onder moeder Wyna’s vleugels.

In Velebora voelde ze zich veilig, ze had veel mensen om haar te beschermen, aangezien bijna het hele dorp van haar hield. Waarom ze dat deden, weet ze nog steeds niet. Het was gewoon zo. In Velebora wonen gewoon heel veel aardige mensen, ze hield ook van hen, stuk voor stuk.

“Anna?” de zachte en een beetje hese stem van Firenzo haalt haar uit haar gedachten. “Kom je mee? Rory gaat ons vandaag onze eerste les zwaardvechten geven, weet je nog?” aan zijn stem horen heeft hij er onwijs veel zin in, waarschijnlijk mist hij zijn werk in Velebora, daar hakte hij elke dag hout om geld te verdienen, en zwaardvechten komt daar het dichtste bij.

Ze duwt hem speels tegen zijn schouder, en hij doet alsof hij bijna omvalt. “Dacht je nou echt dat ik dat vergeten was?”

Firenzo hapt meteen. “Ohja, hoe kan je dat ook vergeten! Rory is er immers bij…” grijnst hij plagerig.

“Dat is niet waar!” roept ze terug, maar ze voelt hoe haar wangen in een hoog tempo rood worden. Firenzo ziet het ook. “Hé,” zegt hij inmiddels wat serieuzer, “ik zal niks zeggen, beloofd.”

Opgelucht kijkt ze hem aan. “Bedankt Fir.” Ze steekt haar arm door de zijne en samen lopen ze richting de bosrand, een paar honderd meter van de hut af, waar Rory al druk bezig is met de voorbereidingen.

“Zo,” zegt hij als ze tegenover hem staan, “dit is dus jullie eerste les zwaardvechten. Ik ga het jullie niet vanaf het begin leren, met alle details, want dat duurt gewoonweg veel te lang. Dus… Hebben jullie al enige ervaring met zwaarden?”

Ze schudden beiden hun hoofd, ze mochten van moeder Wyna nooit in de buurt komen van iets wat scherper was dan het broodmes, tenzij het de bijl van Firenzo was. En aangezien zij zelf een meisje was – is – mocht zij al helemaal nooit een wapen aanraken. Als ze alleen maar in de buurt kwam van een mes, trokken moeder Wyna én Firenzo haar al weg. In het begin kon ze daar best boos om worden, maar na een aantal jaren raakte ze er aan gewend, maar nu begrijpt ze wat het eigenlijk voor een nadeel is. Geen enkele ervaring met zwaarden.

“Met wapens in het algemeen?” Rory vraagt het twijfelend, het eind van zijn zin gaat in toon een beetje omhoog, alsof hij niet durft te hopen op een knikje.

Opnieuw schudt ze haar hoofd. Nee, geen enkele ervaring met een zwaard, geen enkele ervaring met een ander wapen. Verdomme.

“Ik heb jaren ervaring met een bijl.” Knikt Firenzo.

Rory zucht opgelucht, “oké dan. Eens even zien…” hij loopt om Firenzo heen met een keurende blik. Hoewel haar broer redelijk lang is, steekt de roodharige jongen nog een halve kop boven hem uit, hij is zeker 6 en een halve voet lang.

Nadat hij Firenzo heeft bekeken loopt hij naar de stapel zwaarden toe, allemaal zorgvuldig in de schede gelegd, en daarna omwikkeld in doeken.

“Zijn dat allemaal jouw zwaarden?”  vraagt ze ongelovig, starend naar de grote hoeveelheid wapens. Het zijn er meer dan ze ooit in haar leven heeft gezien.

Hij haalt zijn schouders op. “Van mij, van mijn vader, van Faolan…” hij slikt. “Maar we gebruiken ze niet meer, dus wie weet is er zo een van jou bij. “

Hij haalt er een paar tussenuit, de ‘kanshebbers’. Hij duwt Firenzo een zwaard in de handen. Nog geen seconde later trekt hij het zwaard er al weer uit, Firenzo verbouwereerd achter te laten.

“Het is te klein,” geeft hij als uitleg, waarna hij een andere uit de stapel vist. “Probeer deze eens?”

Firenzo pakt hem aan en zwaait er eens mee. “Deze ligt wel fijn in mijn hand denk ik,” mompelt hij. 

“Nee,” zegt Rory bot. “Het is niet wat ik voor je zoek.”

Zo gaat het een tijdje door, Rory geeft hem een zwaard, soms vindt Firenzo hem fijn, soms niet, maar het zwaard gaat altijd terug naar de kansloze stapel.

Al na het derde zwaard is ze op de grond gaan zitten, ze verwachtte toen al dat het best een tijdje kon duren, met een perfectionist als Rory. En inderdaad, ze had gelijk, en nu zit ze tenminste goed.

“Hmpf,” zucht hij na het zoveelste zwaard, “dit is het ook al niet, ik vraag me af…” hij denkt even na. Bij hem kun je het niet zien aan zijn wenkbrauwen, zoals bij Firenzo, of zoals bij veel mensen aan diepe denkrimpels. Bij Rory is het gewoon dat je het kunt zien aan zijn ogen. Ze zijn niet hier, maar in zijn eigen gedachtewereld verzonken. Het ziet er heel schattig uit.Wacht wat? Schattig? Nou ja, denkt ze, het is best wel schattig, en ja, hij is best wel leuk. Best wel. Misschien ietsjes meer dan best wel leuk, maar dat zal ze nog niet tegen hem zeggen, nog lang niet.

“Ik heb het!” opnieuw haalt iemand haar uit haar gedachten. Ze ziet nog hoe hij wegsprint, zijn eeuwig warrige rode haar glanst in het zonlicht. Niet veel later komt hij terug, in zijn handen houdt hij twee langwerpige schedes, het zwarte leer sierlijk versierd met zilveren draden. Met alle voorzichtigheid haalt hij er twee lichte zwaarden uit, met zwarte gevesten. De zwaarden zijn dun, en waarschijnlijk in perfecte conditie.

“Dit zijn mijn zwaarden,” zegt Rory, “ik vecht het liefst met twee tegelijk, dan is mijn bereik groter en kan je aan twee kanten vechten, heel voordelig. Probeer ze maar eens.” 

Eerbiedig pakt Firenzo de zwaarden aan, hij kijkt even verbaasd van het waarschijnlijk lichte gewicht en zwaait daarna eens rond met de tweelingzwaarden. De beweging is simpel, maar de uitwerking ziet er gaaf uit, geen enkele keer raken de zwaarden elkaar. Rory fluit zacht, ze kan het maar net horen.

Een beetje verlegen komt haar broer even later terug, waar hij de geliefde zwaarden van Rory weer aan hem geeft. Rory streelt even over het scherpe staal. “Ik heb deze zwaarden al heel lang, dus ik heb geen reserve. We kunnen oefenen met houten exemplaren.”

“Ze zijn erg licht, en ze bewegen heel gemakkelijk in je hand, ik vind het wel gaaf,” zegt Firenzo opgelaten.

“Gaaf?” vraagt Rory ongelovig, “Ze zijn zoveel meer dan gaaf! Ze zijn gemaakt door de vader van Faolan en Faolan zelf!”

Nieuwsgierig kijkt Anna hem aan, de vraag brandt op haar lippen, maar Firenzo is haar voor. “Wie is Faolan?” vraagt hij.

Er trekt iets van spijt over zijn gezicht, maar het is slechts een glimp. “De vader van Faolan is de beste zwaardmaker die de Stad der Gehoornden in eeuwen heeft gekend en hij heeft een groot deel van zijn talent doorgegeven aan zijn zoon, Faolan, mijn beste vriend. Hij was mijn beste vriend voordat ik hierheen moest verkassen.” Hij houdt even stil. “Straks zullen we gaan oefenen met de houten exemplaren, maar eerst…” hij draait zich om naar haar en bekijkt haar kritisch. Onder zijn blik voelt ze zich rood worden, en haar knieën knikken. Wat is dit toch? Zoiets heeft ze nog nooit gevoeld.

“een zwaard voor Anna,” maakt hij zijn zin af. Hij lijkt niet te merken dat ze zich zo verlegen voelt.

“Ik zat te denken aan een lang maar licht zwaard, dan heb je een groot bereik maar je kan geen slagen blokkeren van je tegenstander, wat dan weer wel in je nadeel werkt, dus je moet vooral ontwijken. Aan de andere kant lijkt me dat geen probleem, je bent volgens mij redelijk snel. Eens even zien.” Ze kan alleen maar luisteren naar de betoverende klank van zijn stem, wat hij precies zegt gaat aan haar voorbij. Ze knikt stom. Opnieuw lijkt Rory het niet door te hebben en hij geeft haar bijna respectvol een zwaard aan. Waar komt dat respect vandaan? “Houd deze eens vast?” vraagt hij haar.

Verlegen pakt ze het aan, niet wetend hoe ze het moet vasthouden. Het dodelijke wapen glanst in het felle zonlicht. Het lemmet heeft een lichte kromming aan het einde, wijzend naar binnen, alsof het een klein gebied om haar heen afbakent, duidelijk makend; pas op, gevaarlijk hier. Het is een mooi wapen, maar het ligt niet fijn in haar hand en meteen geeft ze het terug. “Niet deze.”

Een van zijn mondhoeken krult licht omhoog en ook Firenzo staat te grijnzen.

“Wat nou?” vraagt ze.

“Niets hoor,” antwoordt haar broer onschuldig.

Rory pakt een nieuw steekwapen, nog lichter en wat korter dan de vorige. Direct weet ze dat dit haar wapen is, het laat een zacht gevoel van hoop in haar los en het lijkt te leven in haar handen. Ze kan de neiging om in een vreugdevolle lach uit te barsten nauwelijks weerstaan.

Met een reuzeglimlach die ze niet eens een beetje kan verhullen richt ze zich op, zich groter voelend dan ze ooit heeft gedaan. Ze joelt luid als ze haar gloednieuwe zwaard in de lucht steekt. Een felle lichtflits schiet de lucht in. Overweldigd door het verrukkelijke gevoel van kracht zakt ze in elkaar, nog nagenietend van het korte moment. Net voordat ze de grond raakt vangt Rory haar op. “Wauw,” mompelt hij zacht, “ik wist niet dat dat mogelijk was.”

Bezorgd knielt Firenzo naast haar neer. “Wat is niet mogelijk?” zegt hij scherp.

“Een volledige verbinding tussen zwaard en meester,” maakt hij zijn zin af.

Anna giechelt, nog steeds in de ban van de roes van macht.

“Wat houdt het in?” Firenzo’s stem klinkt vreemd in haar oren, een beetje bang en bezorgd. Bezorgd kent ze, maar bang heeft hij nog nooit echt geklonken, niet om haar in elk geval. Waarom?

Ineens wordt ze opgetild door een jongen met een mooi gebruind gezicht en warrig rood haar. Ze voelt zich veilig in zijn gespierde armen en licht als een veertje.

“Wat doe je?” sputtert Firenzo. Waarom doet hij toch zo bezorgd? Ziet hij dan niet dat ze zich fantastisch voelt? Geweldig, de adrenaline en het genot in haar lichaam strijden om de voorhand. Ze probeert het hen te vertellen, maar ze krijgt haar lippen niet van elkaar.

“Ik breng haar naar haar kamer, ze moet uitrusten, dat kunstje kost veel kracht, vooral de eerste keer.” 

Uitrusten. Plotseling voelt ze zich vermoeid tot diep in haar botten. Slapen. Ze krult zich op tegen Rory’s borst en valt in slaap, nog steeds dromend van haar krachten. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top