17. Part_1
Heyheyy! Na bijna twee hele weken, een nieuw stuk(je). Geniet ervan!
Please, Read, Vote, Comment and Enjoy! xx
17.
Hoornlingen,
Alle Hoornlingen die de training van de afgelopen maan gevolgd hebben, dienen zich morgenochtend voor het rijzen van de zon te melden bij het Raadshuis. Neem afscheid van familie, vrienden en verwanten.
Verwacht ze niet meer terug te zien, zo zal de klap beter te verwerken zijn als we onze eer verdedigd hebben, tot de laatste man.
De strijd zal hard zijn, Hoornlingen, maar wij zijn sterk, sterker dan de vijand. Wij zullen Vrouwe Anna terughalen, wij zullen haar wreken. Wij zullen overwinnen!
~De raad der Gehoornden, Stad der Gehoornden~
“Kom toch binnen mijn kind,” glimlacht haar moeder. Ze ziet er mooi uit, met haar donkere, gekrulde haren opgestoken in een elegante knot, met voorin een paar plukken die langs haar hoofd hangen.
Hoewel ze duidelijk thuishoort in dit ijzersterke Fort, lijkt ze op een bepaalde manier toch vreemd misplaatst. Het duurt even voordat Anna beseft waardoor het komt. Het ligt aan de zachtgroene jurk die als een lichte golf om haar heen valt en haar benadrukt op de juiste plekken, wat in haar geval haar nog slanke middel is.
“Ze bijt vast niet hoor Anna, je kan gerust de kamer binnen komen,” grinnikt Aloy zacht en hij geeft haar een duwtje in haar rug, waardoor ze onhandig de kamer binnen struikelt doordat haar voeten blijven haken achter haar te lange jurk. Haar moeder, Bette, glimlacht alleen maar vermoeid.
Ineens krijgt ze de overweldigende drang om de zwangere vrouw een knuffel te geven, als de herinneringen aan haar vroegere leven haar overspoelen.
Ze herinnert zich nu weer alles volledig, sinds haar hoofd de tijd heeft gekregen om alles op een rijtje te zetten. Het voelt geweldig, en ze kan de neiging maar amper bedwingen terwijl haar wachters de deur achter haar sluiten.
Zodra de deur in het slot klikt, schuifelt ze voorzichtig maar razendsnel naar Bette toe en legt haar armen om haar nek heen.
Bette schrikt even van het gebaar, maar herstelt zich snel en neemt haar dochter in haar armen.
Anna voelt zich geliefd, zo erg geliefd en gelukkig, voor even. Ze is haar pleegmoeder verloren, maar haar echte moeder is teruggekeerd, en daarmee een deel van de familie die ze al zo lang wil.
De omhelzing is warm, moederlijk en doet haar denken aan thuis. Thuis, waar is haar thuis? Zou ze hier, in Thrythwig een thuis op kunnen bouwen? Gelukkig zijn?
Met haar moeder, een jonger broertje en haar verwant is dat goed mogelijk, maar er mist nog een ding… Firenzo.
“Heeft u hem ooit gezien?” vraagt ze, nog steeds in de knuffel. “Firenzo, bedoel ik.”
Bette laat haar langzaam los en knikt. “Ja, ik heb hem een aantal manen geleden gezien, in zijn dromen. Hij is erg makkelijk te bereiken, erg open. Hij heeft een pure ziel.” Haar ogen staan geamuseerd als ze verder gaat. “En dat heeft hij niet van zijn vader, dat is zeker.”
Anna lacht, maar het lijkt vooral op giechelen. Rory grinnikt met haar mee.
Ze was bijna vergeten dat hij er ook bij was, maar hij is er toch zeker. Een beetje bezitterig trekt hij haar terug van haar moeder, maar ze kan het hem niet kwalijk nemen. Ze snapt het wel dat hij haar moeder nog niet helemaal vertrouwt, het is al vaak genoeg misgegaan. En daarbij, ze vindt het ook helemaal niet erg, ze houdt van die jongen. Ze heeft hem net zo hard nodig als hij haar.
Alsof hij haar wil omringen met zijn eigen geur, geeft hij haar ook een korte knuffel en een kus op haar voorhoofd, zijn armen subtiel over haar rug wrijvend.
Ze weet dat hij verder wil gaan met haar, verder dan ze tot nu toe gegaan zijn. Verder dan het zoenen en het knuffelen, maar hoe graag ze ook bij hem wil zijn, ze kan het nog niet. Ze is daar nog niet klaar voor, hoe graag ze hem ook zijn zin zou geven. Gelukkig is hij haar zielsverwant en begrijpt hij haar, want ze zou niet weten wat ze zonder hem zou moeten doen. Toch merkt ze maar al te goed hoe hij langzaam maar zeker gefrustreerd en ongeduldig raakt, gespannen, zich afvragend of hij wel goed genoeg voor haar is.
Hij zegt het nooit, maar ze weet dat hij het zo voelt, en elke keer probeert ze hem er van te verzekeren dat het echt niet daar aan ligt, maar gewoon aan het feit dat ze nog niet zo oud is als hij.
Bette kijkt alleen maar vertederd naar het tweetal, het herinnert haar vast aan hoe zijzelf en Zaku met elkaar omgingen toen ze nog in de kerkers van de Stad zat.
Met een haast onhoorbaar kuchje onderbreekt ze toch het iets of wat intieme moment tussen de twee.
“Ik wilde jullie spreken, iets vertellen over je verleden, Anna,” zegt ze.
Anna voelt hoe er een blos vanuit haar nek opkruipt om haar wangen te verwarmen. “Natuurlijk.” Ze maakt zich los van Rory, hoewel hij nog steeds met zijn armen haar middel vasthoudt, en loopt haar biologische moeder achterna.
De kamer is licht, in tegenstelling tot bijna alle andere ruimten in Fort Thrythwig. Er zijn heel veel van de lichtgevende gouden zonnen, die haar zacht glitterende jurk laten glinsteren op de muren. Alle wanden van de kamer hebben een rustige kleur en zijn versierd met vrolijke en kalmerende attributen. Een haardvuur knispert in de hoek van de kamer, warmte de hele ruimte in brengend.
Het is er oprecht gezellig, en afgezien van het gebrek aan daglicht, zou Anna er dolgraag willen wonen. Het is zo ingericht dat het lijkt alsof er iemand woont, het geeft haar niet het gevoel wat ze bij alle andere kamers heeft. In deze kamer is het niet net alsof ze een gevangene is, alsof ze hier tegen haar wil in vastgehouden wordt.
Ze moet eerlijk toegeven, ook aan haarzelf, dat ze het niet zo erg vindt als ze zelf gedacht had.
Ja, ze mist het gevoel van de warme zon op haar huid.
Ja, ze mist de overheerlijke geur van het woud, al komt Rory’s geur daar redelijk bij in de buurt, hij ruikt in elk geval net zo lekker als het woud.
Ja, ze mist de vrijheid van de open lucht, maar ze dacht dat ze het erger zou missen dan dat ze doet.
Kortom: het valt best mee, ze heeft zelfs nieuwe vrienden gemaakt! Nou ja, of ze de wachters haar vrienden kan noemen weet ze niet, maar in elk geval heeft ze hen al wel een beetje leren kennen. En gezien het feit dat ze in de nabije toekomst veel tijd met elkaar zullen besteden, kunnen ze maar net zo goed gewoon vrienden worden, toch?
Ze gaat tegenover haar moeder zitten, op een sofa zo zacht als de wolken, gehuld in een crèmekleurig satijnen stof.
Bette biedt haar een warme drank aan die smaakt naar kruiden die heerlijk op haar tong prikkelen.
“Ik neem aan dat je zeer veel vragen hebt, of niet, mijn lieve kind?” vraagt Bette haar met een aarzelende glimlach.
Ze knikt, de warme kom met de kruidendrank verwarmt haar handen. Ze heeft zoveel vragen, bijvoorbeeld waarom haar moeder hen bij moeder Wyna achterliet – niet dat ze dat erg vond, de oude vrouw heeft haar geweldig opgevoed – en waarom ze überhaupt bij Zaku wegging nadat hij haar gered had.
De vrouw voor haar zucht. “Dat dacht ik al, ik weet dat ik veel heb uit te leggen.” Ze kijkt haar recht in de ogen, en het enige wat Anna kan vinden in die poel van emoties is liefde en spijt. “Het begon allemaal al lang voordat Zaku of ik geboren waren. Heer Searlas, een van de verre voorgangers van Heer Tallynn, destijds zelfs de oprichter van de raad , was de meest machtige gehoornde in duizenden zomers, maar zoals de menselijke en dierlijke geesten in elkaar zitten, zo wilde hij nog veel meer macht dan dat hij al had. Een voor een ruimde hij de andere machtige gehoornden uit de weg door ze te verbannen, te vermoorden of een ‘ongelukje’ te veroorzaken. Wat er overbleef: een uitgedunde, zwakke samenleving van Gehoornden. Hij manipuleerde iedereen door te beweren dat alleen dubbelgehoornden macht hadden. Vanaf het moment dat iedereen geloofde dat alleen zij in staat waren om een samenleving te regeren, begon hij met het opsluiten en isoleren van andere dubbelgehoornden, alleen degenen die het sterkst en meest macht-dronken waren, bleven in leven.” Anna hapt geschokt naar adem, Zaku had al wel verteld dat het erg was, maar zo erg had ze eerlijk gezegd niet verwacht. Bette houdt even stil, maar ze praat weer verder als Anna haar een knikje geeft ten teken dat ze weer door kan gaan met haar verhaal.
“Maar ook machtige gehoornden worden oud, dus zo ook Searlas. Hij besloot om zijn opvolger op te leiden tot net zo iemand zoals hij. Machtsbelust, egoïstisch en krachtig. Hij wilde dat zijn geheim veilig zou blijven, en dat alleen de sterksten over zouden blijven, om zo een superieur ras te creëren. Elke keer gaf het hoofd van de raad zijn geheim over aan zijn opvolger, die zo door bleven gaan om hun macht te behouden. Echter, na een aantal generaties, kwam er een opvolger die in eerste instantie zeer geschikt leek als hoofd van de Raad. Gelukkig bleek hij uiteindelijk toch een groter hart te hebben dan zijn voorgangers, hij besloot namelijk om de dubbelgehoornden niet te doden, maar om ze op te sluiten in de kerkers van de Stad, waar niemand nog iets van hen zou vernemen. Kinderen van de opgesloten gehoornden zouden opgroeien in de kerkers, en daar ook sterven.” Ze kucht even en neemt een slok van haar thee.
“Zo gebeurde dit ook met mij. Ik werd geboren in de kerkers, waar mijn moeder na enkele dagen stierf door de zware bevalling die ze had. Ik groeide er op, leefde in de verschrikkelijke omstandigheden daar, altijd opgesloten. Ik werd ouder, en toen ik ongeveer zestien zomers oud was, kwam er plotseling een jongeman de kerkers binnen. Dat was vreemd, raar. Er kwam nooit iemand in een wit gewaad, alleen Heer Tallynn was al ooit bij ons geweest om ons de mond te snoeren als we naar zijn idee te luidruchtig waren. Maar toen kwam die jongen, en ik was een van de eersten die hem zag. Ik voelde het direct, hij was mijn zielsverwant, mijn andere helft, mijn alles. Hij merkte het ook, en was geschokt toen ik hem vertelde wat er hier aan de hand was. Het waren de verhalen die ik had gehoord van de anderen, die van ouders naar kinderen werden verteld, over talloze generaties.
Hij was erg lief voor mij en mijn vrienden en de mensen die ik als mijn familie beschouwde. Hij kwam vaak terug, elk vrij moment besteedde hij aan mij. Hij bracht eten mee, kleding, dekens, verhalen. Hij leerde me dingen als lezen, vergrootte mijn woordenschat, vertelde me van alles over de buitenwereld die ik nog nooit gezien had.
Toen, ineens, kwam hij niet meer terug. Dagen gingen voorbij zonder dat mijn zielsverwant terugkwam. Dagen werden weken, weken werden manen, manen waarin ik mijn kind kreeg, en haar weer verloor. Ik was bijna alle hoop verloren dat hij naar me terug zou komen.
Mijn hart was gebroken, in duizenden stukjes, en niemand kon het helen. Ik kwijnde langzaam weg en iedereen in de kerkers wist het.” Er komen tranen in haar moeders ogen, ze is volledig opgegaan in haar verhaal. Ze beleeft het allemaal opnieuw, dat is duidelijk. Alle gevoelens, gedachten, gebeurtenissen, ze maakt het allemaal nog een keer mee.
“Mijn familie vertelde me dat hij net zo was als alle anderen, egoïstisch, dat ik maar een tijdelijk iets voor hem was. Ik kon hen niet geloven, dat hij zijn gevoelens voor mij gespeeld had? Onmogelijk.”
Een waterige glimlach breekt door op haar gezicht.
“Ik had gelijk, hij was me niet vergeten, hij kwam terug met een heel leger. Hij kwam om ons te bevrijden en het lukte hem ook nog. Alle dubbelgehoornden in de kerkers waren zwak en bang toen hij kwam met zijn legers van duistere demonen die in zijn macht waren. We werden allemaal meegenomen en verzorgd, hier in Thrythwig.
Ik herstelde maar langzaam, al ging het stukken sneller nu dat mijn zielsverwant bij me was. Ik bloeide weer helemaal open, als een roos. Hij vertelde me het hele verhaal, hoe het zo lang had geduurd voordat hij me kwam halen, waarom hij niet meer langs kwam zo plotseling. Hij vertelde me dat hij me altijd zou beschermen, waar ik ook ging.
In het begin vond ik dat geweldig, ik voelde me heel en geliefd. Maar na een tijdje bleek dat hij er alles aan deed om me in Fort Thrythwig te houden. Alles. Er gingen weken voorbij, en nog steeds had ik nog nooit in mijn leven de zon gezien. Nog nooit in mijn gehele leven had ik wind gevoeld, of warmte. Alles wat ik voelde en zag waren deze donkere, koude muren van Fort Thrythwig, en voor de verandering zag ik Zaku. Ik zag elke centimeter van je vader, Anna, maar de buitenlucht wilde hij me niet laten zien.
Daarom besloot ik terug te gaan naar de Stad. Omdat ik, net als jullie, het drankje had gekregen waardoor mijn hoorns verbloemd waren, kon ik veilig terugkeren naar de omgeving van de Stad der Gehoornden. Het was geweldig, ik was helemaal vrij en gelukkig. Ik leerde omgaan met mijn magie, leerde van alles over kruiden en mineralen. Ik leefde.
In die periode kreeg ik ook jou en je broer, mijn kindjes.”
Bette leeft helemaal op bij dit moment in haar verhaal, de liefde en het geluk lijken wel uit haar te stromen bij de herinneringen.
“Helaas bleek al snel dat Zaku doorhad waar ik was, dus moest ik vluchten. Ik wilde nog niet terug, ik wilde leven, genieten. Ik wilde niet opgesloten zitten in het donker, daar had ik meer dan de helft van mijn leven al doorgebracht, en dat was naar mijn idee meer dan genoeg.
Ik merkte dat het lastig was om met twee jonge kinderen die heel veel zorg nodig hadden te vluchten, vandaar dat ik jullie bracht naar Velebora, een klein plaatsje in Angora waar ik verliefd op was geworden toen ik er doorheen reisde.
Lady Zandeh, de vrouw die meer afwist van Gehoornden, magie en kruiden dan welk mens dan ook, wilde me graag helpen, omdat ze geloofde dat jullie een belangrijke taak zouden hebben voor alle Gehoornden. Het deed me pijn dat ik jullie daar moest laten, maar het was veiliger.
Later bleek dat Zaku jullie al vlug gevonden had en alsnog een grote invloed heeft gehad op jullie opvoeding, maar gelukkig is hij na een aantal zomers teruggegaan naar zijn stad.
Na een aantal manen daarna kwam ik op een bepaalde manier in contact met Heer Tomiu, hij was maar een aantal zomers ouder dan ik, en het was redelijk duidelijk dat hij me wel zag zitten. Omdat ik wist dat hij een dubbelgehoornde uit de Raad was, heb ik het spelletje meegespeeld, maar helaas kwam hij op een gegeven moment achter mijn façade. Op dat moment moest ik opnieuw vluchten, zo bang was ik van de Stad, ik wilde onder geen beding terug naar die afschuwelijke kerkers, waar ik geboren was, en mijn moeder en mijn kind gestorven waren.
Ik leefde daarom in mijn eentje, als een soort van kluizenaar, midden in de Wildernes, zomers lang, totdat ik een paar manen geleden het bericht kreeg dat Lady Zandeh was overleden en mijn kinderen gevlucht waren, zeer waarschijnlijk richting de Stad der Gehoornden.
Op dat moment heb ik besloten om terug te gaan naar mijn zielsverwant, wat ik eigenlijk al zomers eerder had moeten doen. Bij nader inzien had ik eigenlijk niet eens weg moeten gaan, want toen ik hem terug zag, realiseerde ik me eigenlijk pas hoeveel ik die man gemist had. Nog meer zag ik hoeveel pijn ik hem had gedaan met mijn vertrek, en daar heb ik nog steeds spijt van.”
Ze kijkt Anna en Rory geamuseerd aan als ze haar speelse waarschuwing geeft. “Ga dus niet van elkaar weg, goed? Verwanten horen bij elkaar, het is niet de bedoeling dat ze van elkaar weg zijn.”
Precies op dat moment hoort ze de stem van Firenzo luid en duidelijk in haar hoofd.
Hier kom ik Anna, ik kom je halen zusje.
Nog geen drie seconden later wordt de deur van Bette’s vertrekken opengegooid en rent Aloy binnen, met Finley en Keegan op zijn hielen.
“Vrouwe, Anna, Rory!” roept hij half hijgend. “Firenzo, zijn vrienden, binnen gekomen in Thrythwig!”
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top