11. Part_2

Hierbij het tweede deel van hoofdstuk 11! Het kwam iets later dan verwacht, maar het is er toch ^^ Ik zit eindelijk aan de 50.000 woorden dus dat is zeker wel een grote mijlpaal toch? Ik hoop dat dit voor jullie een extra reden is om even te voten hier rechtsboven. Alvast dankjewel.

Read, Vote, Comment! Enjoy my readers!

Wat vooraf ging:

“In elk geval, waarvoor ik kwam,” zegt Aron ineens plechtig terwijl hij opstaat en zijn halflange bruine haar uit zijn ogen schudt, “Zaku Pyür verwacht jullie over een uur in zijn vertrekken. Ik zal zo een dienster laten komen om je te helpen met gepaste kledij voor een van zijn dochters.” Dan is zijn lange gestalte verdwenen, en is ze opnieuw alleen met Rory, die nu langzaam wakker begint te worden. De woorden van Aron dringen nu pas tot haar door. Ze moet zich kleden zoals dat gepast is voor een van zijn dochters.

Voor een van zijn dochters. 

Dan zijn er dus meer dochters, en hebben zij en Firenzo dus zussen, misschien zelfs wel broers!

Verward blijft ze voor zich uitstaren, tot ze Rory’s hand op haar arm voelt. Het verspreidt een tintelend gevoel door haar lichaam, het maakt dat ze zich direct beter voelt, zoals alleen de beste geneesmiddelen of de krachtigste magie dat kan doen. 

Ze glimlacht naar hem en ze besluit dat ze hem niet gaat vragen naar die ene Rosan als ze ziet dat de wallen onder zijn ogen maar amper zijn verminderd. “Je ziet er moe uit, Rory,” zegt ze half-fluisterend, half normaal pratend. “Wil je nog even gaan liggen hier? Ik moet me toch nog omkleden.” 

Hij kijkt haar verbaasd aan, als teken dat ze zich nader moet verklaren. 

“Er kwam net een jongen van onze leeftijd langs, hij zou een dienster sturen om me te helpen met mijn kleding voor het ontmoeten van Zaku Pyür, mijn vader.” 

Er komt een zacht gegrom uit zijn borst bij het horen dat er een andere jongen bij haar is geweest. Ze bloost lichtjes, hij is jaloers. 

“Je bent daar nog veel te zwak voor,” stelt hij vast. “Je gaat daar niet heen, die Zaku kan wachten.” 

Ze zucht. “Lieve Rory, hij is hier de baas van dit alles, hij staat bekend als de heerser van het duister, ik vrees dat we hem gewoon zullen moeten gehoorzamen. Daarbij voel ik me prima, echt waar!” Ze glimlacht vrolijk om het te laten zien. 

Hij kijkt haar smekend aan, maar ze kan zien in zijn ogen dat ze dit met gemak zal winnen. Ze zwaait de wollen dekens van haar benen af en zwaait ze lenig over de rand van het ledikant. “Nou, ik denk dat de dienster er zo aan komt. Ga nog maar even liggen, je ziet er echt heel moe uit.” Ze drukt een kus op zijn zachte lippen, hij beantwoordt hem gepassioneerd. Na een tijdje maakt ze zich los uit zijn omhelzing, tijdens de kus heeft hij zijn armen ongemerkt rondom haar middel geplaatst om haar nog dichter tegen zich aan te drukken. Ze giechelt zachtjes als hij smeekt om nog een kusje. Hij zet een schattig gezicht met een pruillip op, waarna ze nog harder begint te lachen. 

“Als je netjes even gaat slapen,” zegt ze dan. 

Gehoorzaam gaat hij op het bed liggen, weliswaar nog met zijn ogen open, maar nadat ze hem een kus op zijn voorhoofd heeft gegeven zakken zijn ogen langzaam dicht. Hij moet echt heel erg vermoeid zijn wil hij zo snel in slaap vallen. 

Ze kijkt de kamer rond, op zoek naar enig teken van een waskamer, waar ze misschien even weg kan zakken in het geurige water, net als in de gastvertrekken in het raadshuis. Ze komt tot de ontdekking dat deze er niet is, waarna ze besluit maar gewoon te wachten op de dienster om het dan te vragen. 

Al snel komt een heel jong meisje, ze zal rond de acht zomers oud zijn, naar de kamer om haar mee te nemen naar de waskamer. Ze stelt zich voor als Elke Delgada. Als een professionele dienster maakt ze een heerlijk warm en naar rozen geurend bad klaar, waar Anna niet lang daarna tot aan haar nek in zit. Net als Marii deed, wast nu Elke haar lange haren met een lekker ruikende olie, waar haar haren zacht en glanzend van worden. 

Helaas kan ze niet eeuwig in het bad blijven liggen, na enige tijd gebaart Elke dat het echt tijd is om er uit te komen, waarna ze een wollige handdoek krijgt om haarzelf mee af te drogen. Dan staat ze, uiteraard een beetje ongemakkelijk, zonder kleren voor het jonge meisje, die haar aandachtig bekijkt. Zonder iets te zeggen krijgt ze even later een schitterende baljurk aangereikt. Hij is volledig zwart, met in het strakke zwarte lijfje een aantal gouden accenten. De jurk heeft geen mouwen of bandjes, maar hangt gewoon om haar borsten. De rug is laag uitgesneden. 

Het is even moeite om het prachtding aan te krijgen, maar na wat trekken en sjorren zit de jurk als gegoten. De stof is zacht, maar toch erg licht en golft om haar heen bij elk zuchtje wind. Nadat ze een paar zwarte sandaaltjes aan heeft mogen doen, modelleert de jonge Elke haar haren, maakt ze haar gezicht extra mooi met gouden oogschaduw, een lichte blos en zwarte wimpers, waarna ze voor een manshoge spiegel gaat staan om zichzelf te bewonderen. 

Ze herkent zichzelf niet eens, het iets of wat onzekere meisje in de spiegel is veranderd in een jonge vrouw, met ronde vormen en een volwassen gezicht. Alles klopt precies, het totaalplaatje is schitterend, vindt ze zelf. 

“Wauw, Elke,” mompelt ze. “Wauw, wat prachtig, dankjewel!” 

Het kleine meisje bloost en glimlacht breed. “Ik doe het graag voor u, Anna Pyür. Kan ik u nu begeleiden naar Aron Renweard?” 

“Zou ik eerst nog even naar mijn kamer mogen om mijn vriend Rory op te halen?” 

Haar ogen worden even glazig, ze is duidelijk niet meer in deze wereld, maar echt in haar eigen verbeelding. Na enkele seconden knikt ze. “Natuurlijk, daarna zal ik u naar meneer Renweard brengen.” Ze loopt in een hoog tempo de grote deuren uit, de lange, donkere gangen op om haar naar haar kamer te brengen. Eenmaal daar aangekomen, maakt Elke een korte buiging, waarna ze zich weg haast naar een andere kamer aan het einde van de gang. 

Ze schudt haar hoofd even van verwarring, op de manier waarop Elke tegen haar praatte was het wel duidelijk dat ze, zelfs nu ze er pas net was, al hoog aangeschreven werd, en uiterst bekend bij de diensters. 

In de kamer ligt Rory helemaal uitgeteld op het bed, diep in slaap. Als ze hem wakker maakt voelt ze zich even schuldig, maar ze weet dat ze hem nodig gaat hebben bij het dichterbij komende gesprek. En daarbij, hij zou het haar nooit vergeven als ze hem zou laten slapen en alleen zou gaan. 

Wanneer ze voorover buigt om hem wakker te maken, strijken haar lange haren in zijn ontspannen gezicht, waardoor zijn chocoladebruine ogen slaperig opengaan. 

Ze glimlacht als hij haar een onverwachte kus geeft en ze murmelt tegen zijn lippen aan dat hij op moet staan. “Wakker worden! We moeten gaan.” 

Hij laat zijn ogen eerst kritisch over haar lichaam gaan, van boven, naar beneden, waarbij ze iets langer blijven hangen bij de bovenkant van de jurk, waarna ze eindigen bij haar gezicht. “Echt niet dat je in die kleren naar die man toe gaat hoor,” verbiedt hij haar met strenge blik. 

De glimlach valt van haar gezicht als een waterval. “Vind je het niet mooi?” haar stem trilt zachtjes, maar ze probeert het niet te laten merken. Ze voelt zich prachtig, maar vindt hij het niet mooi? Vindt hij haar lelijk in deze schitterende jurk? 

Bij het zien van haar gezicht staat hij vlug op en slaat hij zijn armen om haar heen. “Ik vind je adembenemend mooi, Anna, maar,” hij houdt even stil als hij haar nogmaals bekijkt terwijl haar hart een sprongetje maakt van geluk, “het is veel te mooi. Andere mannen kunnen je ook zien zo.” Hij probeert zijn jaloerse gezicht te verbergen in haar haren wanneer hij haar weer een knuffel geeft. 

Ze grinnikt zachtjes en woelt door zijn rode haarbos. “Het kan me niet schelen dat andere mannen naar me kijken Rory, ik kijk toch alleen maar naar jou.” Ze glimlacht tevreden als ze ziet hoe zijn ogen beginnen te stralen. 

“Anna Pyür, bent u klaar om te gaan?” onderbreekt het zachte, onschuldige stemmetje van Elke hen. 

Zonder zich om te draaien antwoordt ze. “Natuurlijk Elke, we komen direct.” Ze pakt Rory’s hand vast en trekt hem zachtjes mee naar de deur, waar hij een arm om haar middel slaat, waardoor ze lichtjes tegen hem aangedrukt wordt. Gezien het fijne sprankelende gevoel wat het met zich meebrengt, laat ze het toe. 

Elke loopt bijna huppelend zo vrolijk als ze is, voor hen uit. Als er een andere dienster voorbij komt, staakt ze echter haar vluchtige pas tot een deftig tempo. Ze houdt stil bij een grote deur, de vurige fakkels die ernaast hangen verlichten het deel van de gang, waardoor hun grimmige schaduwen als dansers bewegen over de stenen vloer en wanden. 

Vier maal klopt ze op de deur, waarna deze zonder enig geluid opengaat. Elke maakt een knielende buiging naar hen toe, waarna ze in alle stilte verdwijnt, verder de gang in. 

“Anna, Rory, kom binnen!” hoort ze de vrolijke stem van Aron roepen. Opgelucht dat het niet de heerser van het koninkrijk is, loopt ze zonder knikkende knieën de kamer in. 

Aron komt met een sierlijke pas naar hen toegelopen. Net als Rory bekijkt hij haar even, maar hij knikt tevreden, wat hem een jaloerse blik van haar vriend oplevert. Hij grinnikt. “Ze is van jou hoor, roodharige,” knipoogt hij. “Ik heb mijn eigen…” Hij draait zijn hoofd naar de zijkant, waarna er een gelukkige glimlach op zijn gezicht verschijnt en zijn ogen beginnen te stralen. “…verwant,” maakt hij zijn zin af. 

Enkele seconden daarna komt er een meisje, ongeveer even oud als zijzelf, naar Aron toegelopen. Ze is klein met lang blond haar dat ongeveer de helft van haar eigen lengte heeft. De blonde krullen hangen tot onder haar middel. Hoewel haar ogen levendig de wereld in kijken, is haar huid bleek en is ze niet verschrikkelijk mooi, of sierlijk, of charmant, maar toch kijkt haar verwant haar met verliefde ogen aan. Ze glimlacht verlegen als ze hen ziet. 

Het moet vast een indrukwekkend tafereel zijn. Rory met zijn vurige haar, grote, gespierde bouw in dat zwarte leren pak. Zijzelf, met de koninklijke jurk in een intimiderende kleur. Ze hoopt met alle macht dat haar gezicht er niet zo uitziet, dat ze een vriendelijke uitstraling heeft. 

“Zijn jullie klaar om te gaan?” breekt Aron de stilte. “Ik vrees dat Zaku Pyür aan het wachten is. Hij houdt niet van wachten.” 

Ze haalt een keer diep adem en kijkt Rory aan. Hij knikt haar bevestigend toe, als teken dat hij klaar is. “Natuurlijk,” antwoordt ze.

“Sayuri, ik zie je straks weer, wacht op me asjeblieft.” Hij klopt het blonde meisje op haar rug en geeft haar een korte kus op haar voorhoofd. Het veroorzaakt een glimlach van oor tot oor. Als ze wegloopt golft haar korte zwarte jurkje als inkt om haar knieën, haar haren in een waterval er achteraan.

De gangen waardoor ze lopen worden steeds groter en breder naarmate ze verder het ondergrondse fort van Zaku binnengaan. Volgens Aron moeten ze zich wel diep onder de grond verschuiven, anders komen de vijandelijke magische troepen van de Stad der Gehoornden hen vernietigen. Hij is er duidelijk van overtuigd dat Heer Tallynn verschrikkelijk is, corrupt en kwaadaardig. 

Ze voelt hoe Rory dat voor een deel met hem eens is, maar dat is redelijk logisch gezien de situatie waarin hij tot voor kort in zat. Als halfbloed was hij in de Stad laaggeplaatst, werd hij verafschuwd. Sinds dat ze hier zijn is hij nog niet een enkele keer vuil aangekeken of beledigd. 

Zelf zegt ze niets, ze houdt zich stil. Ze vindt dat ze niet het recht heeft om hierover een mening te hebben. Hoewel ze het erg naar haar zin had in de Stad, was ze er niet echt lang genoeg om er aan gehecht te raken, of om er een echte mening over te krijgen. 

Waar ze al wel een mening over heeft, is dit grote ondergrondse kasteel, en over haar vader, Zaku. Hij heeft hen toen ze het moeilijk hadden nooit geholpen, hij heeft haar pleegmoeder vermoord, haar weggekaapt bij haar tweelingbroer, die ze op dit moment toch echt nodig heeft. Ze vraagt zich af waar hij zich nu bevindt. Zou hij naar haar op zoek zijn? 

Zou hij een plan aan het verzinnen zijn? 

Zou hij in de netten van machtsspelletjes verstrikt raken totdat hij geen kant meer op kan? 

Ze zou willen dat hij bij haar was, dan had ze in elk geval een probleem minder. Maar nu moet ze zich concentreren op andere dingen. Dat weet ze. 

Ze onderbreekt haar eigen gedachten continue, om ze weer terug te leiden naar wat Zaku met haar wil doen. 

Haar klamme handen veegt ze af aan haar jurk, maar het werkt niet helemaal, ze blijft zenuwachtig. 

Rory lijkt het te merken en geeft haar een aai over haar rug en mompelt dat het wel goed komt. Langzaamaan wordt ze een beetje rustiger, maar nog steeds vliegen haar gedachten alle kanten op. 

De donkere gangen worden steeds lichter, chiquer en groter. Het is duidelijk te merken dat ze steeds dichter in de buurt komen van de koninklijke vertrekken. 

“Oké,” begint Aron als ze vlak voor een gigantische zwarte deur staan die goud lijkt op te lichten door de gouden zonnen die er in verwerkt zijn. “De Heer Zaku Pyür houdt er niet van als je hem onderbreekt. Liegen en waarheid verdraaien is niet toegestaan. Verder, spreek hem aan op de manier die hij aangeeft. Daarnaast zijn er geen speciale eisen of beleefdheden voor de bezoekers. Wel spreekt het voor zich dat jullie je beleefd dienen te gedragen. Zodra aan een van deze dingen niet gedaan wordt, zullen de persoonlijke elitewachters van Zaku Pyür er voor zorgen dat jullie dat in het gevolg wel doen. Is dit duidelijk?” 

Ze knikken allebei. 

“Mooi.” Aron neemt de gouden deurkloppers vast en klopt vier keer duidelijk hoorbaar op de deur. Bijna direct vliegen de rijkelijk versierde deuren zonder enig geluid open. 

De kamer is tegen al haar verwachtingen in helder verlicht met gouden zonnen, waardoor alles glinstert en glanst. De gouden stikseltjes in haar jurk lichten helder op, en ook Rory’s pak ziet er direct minder angstaanjagend uit. 

De grote ruimte is bescheiden, maar toch weelderig ingericht. Prachtige schilderijen hangen aan de muur, de zwarte tegelvloer is zo schoon als een spiegel, en verschillende zacht-satijnen zwarte sofa’s en stoelen vullen de ruimte. Recht voor hen, ergens achteraan in de kamer, brandt een zacht haardvuur. Er voor staat een iets of wat schimmige gedaante met een lange zwarte mantel met zeven gouden strepen naar een schilderij van een beeldschone vrouw te kijken. 

“Dochter,” klinkt zijn stem. 

Ze herkent die stem, maar wie is het? 

“Het is lang geleden dat ik je voor het laatst heb gezien, en dat betreur ik, werkelijk waar.” 

Diep in haar gedachten komt een naam in haar naar boven, worden verschillende deurtjes naar haar verleden opnieuw geopend. 

“Maar het lot heeft ons weer bij elkaar gebracht, mijn lieveling.” 

Ze hapt geschrokken naar adem bij het horen van het koosnaampje. “Nee…” fluistert ze zacht. Hij kan het niet zijn, het is onmogelijk. 

“Ik heb je gemist, mijn lieveling,” fluistert Naymer terwijl hij zich naar haar omdraait. “Maar we zijn weer herenigd.”

__________________________________

PAMPAMPAMPAMM #cliffhanger.

I'm sorry guys, you'll see what will happen in chapter 13!

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top