Hoofdstuk 39

39 Graniolio

Ik zit in een cel, waar alleen Liroulu en Uluoril uit kunnen. Alleen ben ik hun zoon, en kan ik dus ook uit de cel. Alleen wacht ik even tot Uluoril terugkomt om me te martelen. Zodra ze terug is, ga ik naar Myra. Uluoril komt achter me aan. Ik zie Myra in een apparaat met glinsterwater. Vanaf nu heet het vuumaer. Onder Myra is een beetje vuur. Uluoril vuurt in het wilde weg spreuken af, maar ze kan niet richten als ze boos is. Helaas word Myra geraakt door een verstijfspreuk. Niet dat dat veel nut heeft in dat apparaat, maar toch. Uluoril vuurt nog een spreuk op me af, maar ik ren weg. Uluoril teleporteert naar me toe, en wordt geraakt door de spreuk die ze net vuurde. Die spreuk zorgt dat ze in net zo'n apparaat als Myra beland. Nu zijn hier twee dames in een bijna hetzelfde apparaat. Grappig. Ik ga rustig op een bankje zitten. Wachten tot de vuumaer zijn werk heeft gedaan. Zodra het laatste druppeltje op Myra valt, haal ik haar uit het apparaat. Ik was net te laat: Myra's mouwen waren half weggebrand. Ze hijgde met een korte broek, korte mouwen en geen sokken. "Ik krijg steeds meer zomerkleding, idioot!" "Sorry, ik keek even naar Uluoril. Waar is ze eigenlijk?" Haar apparaat zat geen vuur meer in. Het enige wat er nog was was een hoopje kleren. "Als ze steeds wegteleporteerd kunnen we haar nooit doden." "Klopt. Gelukkig weet ik een persoon die haar haar magie kan afnemen." "Laat me raden, die persoon ga ik niet aardig vinden?" "Klopt," zei ik. "Geweldig."

We liepen weg van de boerderij. Richting een grot waar ik ooit was geweest. Ik wist er maar 1 ding van. De persoon in de groot deed maar 1 ding. Voor wat hoort wat. Vraag haar iets, en ze wil er iets voor terug. Bij de grot liepen we naar binnen. Toortsen gingen aan. Er hing magie in de lucht. We liepen verder. We kwamen in een grote grot. En alles werd zwart.

Toen ik weer wakker werd merkt ik dat we in een kleine grot zaten, waarschijnlijk ergens in de buurt van die grote grot. Er klonk een stem, die leek alsof die overal vandaan kwam: "Waarom storen jullie mij in mijn slaap? Mij, de grote Gruibelsuiter?" "We willen u om een gunst vragen," zei ik. "Wat moeten jullie?" "We willen dat je iemands magie aftapt." "De prijs zal hoog zijn, want voor wat hoort wat..." "Weten we." "Van wie eigenlijk? De persoon bepaald de prijs." "Uluoril." "Die prijs zal heel hoog zijn..." "Wat is de prijs dan?" "Ik zal een aantal vloeken over jullie uitroepen, en daarna één over Uluoril..." "Welke vloeken?" "Eéntje maakt jou verliefd op haar, een ander laat jou nog twee armen krijgen. Zij zal elke maand een dag lang met halve snelheid bewegen. Jij verliest je ziel. Zij zal elk jaar een dag lang het gevoel hebben alsof er hete messen door haar heen snijden. Jij zal elke dag een halve minuut lang onverwoestbaar zijn, maar die halve minuut kan je ook niet bewegen. Jij zal haar elke maand 1 keer in haar schouder snijden, zij zal elke maand 1 keer jou een trap verkopen." "Klaar?" "Nog eentje: iedereen zal weten dat Uluoril en Liroulu je echte ouders zijn!" "Geaccepteerd. Ga je nu nog vervloeken of hoe zit dat?" "Het vervloeken zelf zal ook een extreme pijn voortbrengen." "BEGIN JE NOU NOG?!!!" "Niet zo schreeuwen, ik begin al."

Ze begon met vervloeken. Myra werd na de eerste vloek direct wakker van de pijn. "Aah! Wat is dit voor pijn?!" "Je word vervloekt." Elke vloek deed meer pijn. Op een gegeven moment beet Myra ongelooflijk hard op haar tong, die heftig begon te bloeden. Na nog een vloek pakte ze een mes en wou zelfmoord plegen vanwege de pijn, maar ik hield haar tegen, waardoor ze alleen in haar schouder sneed. Ik had weinig last van de pijn, mijn tastzintuigen waren niet meer wat ze geweest zijn, en mijn pijnzintuigen worden onderdrukt door de stenen. Had was bijna niet te doen om Myra tegen zichzelf te beschermen, ik moest haar bijna plat drukken tegen de muur om te zorgen dat ze zichzelf niet doodde. Na een minuut of vijftien was het klaar. "Ik ga nu Uluoril vervloeken. Jullie hebben je prijs betaald." "Prijs? Betaald? LEG ME DIT NOU EINDELIJK EENS UIT!!!" "Om Uluoril te vervloeken heeft ze ons vervloekt." "WAT? EN DAT HEB JE GEACCEPTEERD?" "Natuurlijk." "Hoe heeft ze ons vervloekt?" "Kom je wel achter..." "Ik haat je!" "Weet ik."

We gingen de grot uit. Op naar die vreselijke boerderij. Op naar Uluoril! Toen we daar aankwamen zagen we Uluoril al op ons wachten. Met een nieuwe jurk. "Jullie hebben mijn favoriete jurk verwoest! Daar zullen jullie voor boeten!" "Dus we boeten niet omdat we je continu hebben geprobeerd te doden en te dwarsbomen," zei ik. "Graniolio, zoon, altijd even flauw. Maar een dode is niet flauw, en iemand met een kilo's zout op zich ook niet!" Ze probeerde te toveren, maar dat lukte niet. "Wat is er aan de hand?" "Gruibelsuiter heeft je vervloekt." "Ik had haar moeten doden toen ik de kans had. NU!" Gruibelsuiter verscheen. "Hoi mam." "Je hebt me vervloekt, dochter, daar zal ik je voor moeten vermoorden!" "Kun je niet zonder magie." "Ik kan meer dan alleen met magie spelen, jongedame. Frestoria! Dood dit wezen!" Een lelijk wezen met overal stekels en haken verscheen. Het sneed Gruibelsuiters ledematen af, en at ze op. Het was verschrikkelijk om te zien, en het ergste was dat Gruibelsuiter extreem lang leefde, voor iemand die al haar ledematen langzaam verloor. Ze schreeuwde dus de longen uit haar lijf, maar de prijs die Frestoria betaalde was ook geen lage. Uit het niets verschenen hete messen die door haar lijf gingen. Er bleef niets van Frestoria over, behalve een hoopje bloed. Myra begon te huilen door de gruwelijkheid van de doden.

"Dus Graniolio had gelijk, Myra. Je bent een watje," zei Uluoril. "Ik ben geen WATJE!" Ze rende naar Uluoril en probeerde haar in elkaar te slaan. "Ik heb dan geen magie meer, ik kan nog steeds knap vervelend zijn!" Ze raakte Myra in haar buik, en Myra klapte dubbel. Maar Myra werd geleid door blinde woede, en was snel weer overeind. Ze ramde Uluoril op haar pols, en daarna stak ze haar lange nagels in Uluorils arm, waardoor die begon te bloeden. Uluoril raakte als antwoord Myra Op haar hoofd, waardoor er bloed uit stroomde. Zo vochten ze verder. Het werd bloederiger en bloederiger, en de vrouwen vochten voor hun leven. Jammer dat ik geen camera had. Toen er een boodschapper verscheen die Uluoril een boodschap gaf, werd hij door Myra hard tegen zijn slaap geraakt. Ik liep daarna op hem af om hen te doden; dat deed ik door hem hard op zijn hoofd te slaan, waardoor zijn schedel verbrijzelde en er bloed uit spoot. Een golem zijn was zo slecht nog niet.

Ik keek weer naar de vechtjassen. Ze zaten allebei onder het bloed, waardoor ik hun verwondingen niet kon zien. Ik had geen flauw idee wie er aan het winnen was. Het enige dat ik weet is dat ik Uluoril een klap op haar hoofd wou geven. Dus ik sloop naar haar toen, en ramde haar op haar hoofd. Een fontein bloed spoot eruit. Maar was het wel bloed? Toen we keken naar het lijk van "Uluoril" ontdekten we dat het een machine was, en al het bloed was water met verdikkingsmiddel en kleurstof. Of magie, dat weet ik niet.

"Stelletje sukkels. Dachten jullie nou echt dat jullie mij mijn toverkracht konden ontnemen? MISPOES! Ik ben veel sterker dan mijn dochter, en slimmer bovendien. Die nep-Uluoril was een fluitje van een cent. En jullie gevangen nemen is dat ook!" De echte Uluoril kwam tevoorschijn en deed ons met magie boeien van obsidiaan om. Die boeien maakten zichzelf in de grond vast, als de wortels van een boom. Ook dwongen ze ons om onze handen achter onze rug te houden. Al onze handen, dus alle zes van mij. Ze toverde een mes tevoorschijn, en begon langzaam in mijn stenen huid te snijden. Het moest ongelooflijk veel pijn doen, maar mijn pinzintuigen werden onderdrukt, dus ik voelde weinig tot niks. Het bloed dat uit mij stroomde vormde een grote plas, die steeds groter werd. Toen Uluoril even klaar was met mij ging ze naar Myra, die nog steeds bezig was zich te bevrijden, wat niet lukte. Ook in Myra sneed ze een aantal wonden, en ook Myra begon te bloeden. Het bloed van de wonden die ze al had en de nieuwe wonden vormden samen met mijn bloed een grote plas.

Maar toen begon de plas te borrelen, alsof die kookte. Uluoril sprong verschrikt achteruit. Het bloed veranderde in een gigantisch monster. Mijn golem-lijf verging tot stof, terwijl ik mijn nieuwe, vloeibare, lijf in ging. Ik overstroomde Uluoril, die snel wegteleporteerde. Waarheen weet ik niet. Ik liet mijn lichaam tussen de boeien van Myra vloeien, waardoor ze wijder werden. De kracht van vloeistoffen is onvoorstelbaar. Myra kwam los van de boeien, en meteen daarna viel ze flauw.

Toen Myra weer bijkwam lag ze op een bed van vloeistof met een puddingstructuur. Ik kan mijn lijf warmer en kouder maken om het in een vaste stof of een gas te veranderen. Toen ze ontdekte waar ze op lag schrok ze zich rot. Ze volgde de substantie tot ze bij mijn hoofd kwam. "Gr-gr-Graniolio? Wat is er gebeurd? Waarom ben jij...? Wat ben je eigenlijk?" "Rustig. Je viel flauw toen je mij zag na mijn lijfwisseling. Ik ben nu een wezen gemaakt van jouw bloed en het bloed van de golem die ik eerst was." "Je-je-je bloed?" "Ja. Ik ben nu een wezen van bloed, en als ik wil kan ik mezelf verwarmen om in bloeddamp te veranderen of kouder worden om in vast bloed te veranderen." "Wie heeft je dat aangedaan?" "Ikzelf. Ik heb magie gebruikt om mijn ziel van lijf te laten wisselen. Op die manier kon ik ons redden." "Maar-maar-maar..." "Rustig, niet zoveel drukte maken. Je bent gewond, dus ga rusten." "Sinds wanneer kan jij magie?" "Sinds mijn geboorte, ik wist het alleen nog niet. Ga nu maar uitrusten." Myra viel weer in slaap door vermoeidheid.

Toen ze weer wakker werd had ze niet heel veel wonden meer over. "Ben je klaar om voor eens en altijd af te rekenen met Uluoril?" "Zo klaar als maar zijn kan. Waar is ze eigenlijk?" "Voor de deur." Myra keek me vragend aan. "Geloof je me niet? Ga maar naar buiten dan." We gingen naar buiten, en zoals ik al zei, stond daar Uluoril. "Hallo sukkels. Ik heb weer een paar nieuwe trucjes..." "Wij ook, dombo," zei ik terwijl ik naar buiten liep. "Wat ben jij nou weer?" "Je zoon, idioot. Dat je je eigen zoon niet herkent. Je dementie word met de dag erger." "Niemand waagt het ongestraft mij dement te noemen, zeker mijn zoon niet! Wachters, aanvallen!" Er kwamen overal wachters met pijl en boog tevoorschijn. Ze schoten allemaal op Myra. Die werd geraakt. Heel vaak. Haar wonden bloeden verschrikkelijk, en ze raakte bewusteloos door bloedtekort. Ik absorbeerde het bloed van Myra en gebruikte het om de wachters dood te maken. Daarna absorbeerde ik ook hun bloed, want daardoor werd ik sterker. Toen stortte ik me op Uluoril, die schrok van mijn plotselinge toename in kracht. Ze wist nog net op tijd haar staf te heffen om een schild te maken, maar daarbij sneed ze zichzelf in haar arm, waar het bloed uit stroomde. Ook dat zoog ik op. Ik verzamelde mijn lijf boven haar lichaam en sprong omhoog, waarna ik vaste vorm aannam, en door de zwaartekracht op haar schild neerkwam, dat brak door de enorme kracht. Uluoril liet als antwoord haar staf ontploffen, en ik wist nog net op tijd een gas te worden, anders was ik verspreid over de halve wereld. Ik werd weer vloeistof, en op dat moment besefte ik dat Myra bijna dood was. Ik werd razend. "HIER ZUL JE VOOR BOETEN! HOOR JE ME?! BOETEN ZUL JE!" "JE KRIJGT ME TOCH NIET TE PAKKEN!" "IK BEN MACHTIGER DAN JIJ, EN HOE MEER MENSEN HUN BLOED IK OPZUIG, HOE STERKER IK WORD! WINNEN VAN MIJ IS ONMOGELIJK!" "IK HAD VERWACHT DAT JE JE MOEDER BETER KENDE!" "JE HEBT ME VERBANNEN!" Op dat moment kwam al mijn woede los en veranderde mezelf in een gigantische bijl, die met behulp van de zwaartekracht op haar neer kwam. Ik hakte haar perfect door midden en absorbeerde het bloed. Ik ging terug naar Myra, die ik een deel van haar bloed teruggaf. Daarna probeerde ik haar uit haar bewusteloosheid te krijgen, natuurlijk nadat ik vaste vorm had aangenomen. Myra kreeg langzaam haar leven terug.

"Wat... wat is er gebeurd?" "Je verloor heel veel bloed, en dat heb ik aan je teruggegeven. Daarna heb ik je uit je bewusteloosheid gehaald. Uluoril is trouwens verleden tijd. We hebben onze missie volbracht." "Ik nam haar mee naar het lijk van Uluoril, maar dat was weg. Nu was het mijn beurt om verbaasd te zijn. "Maar hier lag ze, hier lag mij moeders lijk! Waar is ze?" Ik begon te zoeken, maar ik besefte dat het te laat was, ze was weer ontsnapt. Tegen beter weten in zocht ik verder. Mijn kreet daarna liet Myra bijna doodsangsten uitstaan: "MAM!!! IK ZAL JE KRIJGEN, AL IS HET HET LAATSTE DAT IK DOE!!!" Ze was weer ontsnapt. Maar ik zou haar krijgen, het moest gewoon. "Kom op, we gaan mijn moeder doden!" Myra was nog steeds wit van angst, deze kant van mij wou ze niet zien. Ze liep als een mak schaap achter me aan.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top