5. Voorbij de bodem


'Dat merk ik.' Een lach breekt door op mijn gezicht, niet omdat ik dit grappig vind, maar omdat haar opmerking zo misplaatst is. Denkt ze dat ik niet doorheb waar ik sta? Mijn horloge is gestopt met tikken en de kou is indringender dan ooit tevoren. Maar op een of andere manier adem ik nog.

'Alsof dat beter is.' Opnieuw lach ik. Het voelt vreemd, want ik heb me nog nooit zo ellendig gevoeld. Maar ik moet bekennen dat ik de laatste tijd ook niet veel heb gevoeld. En nu is er opeens alles. De chaos overspoelt me, het voert me mee. Zand schuurt langs mijn kleding en tranen lopen onophoudelijk over mijn wangen. Ik weet niet eens hoe huilen onderwater mogelijk is.

Ze heeft gelijk. Maar de ik die ik nu ben heeft het antwoord niet. Dus loop ik verder over de zeebodem. Is dat waarom ik naar de andere kant moet? Is dat waarom ik naar de zee ben gegaan? Is de persoon die daar op me wacht de reden waarom ik zo hard heb gevochten?
Of is het silhouet aan de waterkant staat er slechts om me te vertellen dat ik zee en duisternis al die tijd verward heb.


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top