Thriller (verhaal)
De bruinrode eekhoorn hupte over de grond heen en weer, zoekend naar een eikel of een ander dergelijk nootje. De wind waaide door de takken en een zomerse bries liet de vacht van de eekhoorn opwaaien. Zijn neusje stak in de lucht, terwijl hij rondsnuffelde. De bladeren ritselden en er hing een rustige sfeer in het opbloeiende bos. Krekels tjirpten in de struiken en muizen scharrelden rond in de buurt van hun holletjes. Warm zonlicht scheen tussen het bladerdek van de bomen door. Enkele bladeren dwarrelden naar beneden en belandden op de mossige bosgrond, terwijl vogels liederen aan het zingen waren. Een zwerm vogels vloog over het bos, voor even voor de zon langs vliegend. Opeens hief de eekhoorn zijn kopje op, alert op naderend gevaar. Luid gekraak van takjes die braken en ritselende bladeren weerklonk door het bos. Even stond de eekhoorn doodstil, voordat hij een boom invluchtte en veilig verborgen in de boom bleef zitten, met zwarte kraaloogjes nieuwsgierig naar beneden kijkend. Luid gepraat vulde het bos en overstemde het getjirp van de krekels. De vogels staakten hun liederen, hun kopjes schuin houdend en nieuwsgierig, maar alert, naar beneden kijkend. Enkelen vlogen op, om ergens anders hun toevlucht te zoeken. Hun geklapwiek galmde even door het bos heen, terwijl muizen hun holletjes inschoten en voor de voeten van de tieners langs trippelden.
Een roze sneaker vertrapte een paar bladeren, terwijl een schelle stem door de stilte heen brak.
"... En toen waagde ze het om mij een varken te noemen! Echt ongelofelijk, hoe durft ze? Ze heeft mij al zoveel aangedaan en dan besluit ze precies op dat moment om mij uit te gaan schelden!"
De verontwaardiging was duidelijk af te lezen van het gezicht waar de stem bij hoorde. Met haar armen maakte het blondharige meisje ontzette gebaren en ergens was in haar ogen wel te lezen dat het haar kwetste, dat iemand haar varken had genoemd. Haar zilvergrijze ogen spuwden bijna vuur, terwijl ze erover vertelde. Iemand anders, een meisje met donkerbruin dof haar, legde voorzichtig een hand op de arm van het andere meisje. "En wat deed je toen? Je gaf haar toch hopelijk geen klap in haar gezicht, zoals Larissa zou doen?"
Haar bruingroene ogen stonden zachtaardig en ze straalde zowat een en al vriendelijkheid uit. Een ander meisje, wiens huid een donkere kleur had en belicht werd door het licht dat door de takken scheen, snoof protesterend en zei: "Hey! Een klap werkt tenminste beter dan naar een leraar gaan! Toen ik die ene bitch - Hoe heette ze ook alweer? - een klap had gegeven heeft ze ons nooit meer lastig gevallen!"
Het blondharige meisje schudde haar hoofd. "Gelukkig niet, nee. Een van die zogenaamde vriendinnen die altijd achter Sindra aanloopt, vond het genoeg, en heeft haar eens flink de waarheid verteld. Ze zei dat ik een geweldig persoon was en dat Sindra eens moest ophouden met die flauwekul. Nadat ze Sindra had weggejaagd heeft ze zelfs nog haar excuses aan me aangeboden!"
"Echt waar? Dat is heel lief van haar," klonk de zachte stem van het bruinharige meisje.
Larissa knikte instemmend, terwijl haar rode krullen vrolijk heen en weer deinden, in sterk contrast met haar chocoladekleurige huid. "Dat is zeker waar!" zei ze met een grote glimlach, die erop wees dat ze dat ene meisje nu al mocht. "Wie was het eigenlijk? Ik zou haar wel willen ontmoeten!"
Grinnikend duwde de blondine een tak aan de kant, voordat ze verder ging met vertellen. "Het was die zwartharige, met die groene ogen. Je weet wel, diegene waarvan jij overtuigd bent dat ze aardig is, Minke. En uiteindelijk had je wel gelijk, moet ik toegeven."
De een na laatste zin zei ze met een knipoog naar het bruinharige meisje, waarvan haar bleke wangen nu rood kleurden. Inmiddels had ze ook een brede glimlach op haar gezicht, terwijl ze instemmend knikte. "Dat is echt geweldig, Amy!"
Haar stem was nu al wat luider en klonk heel enthousiast. Amy, het blondharige meisje, zei: "Het gaat nog beter worden, want ze vroeg of ze misschien een keer met ons kon optrekken, naar de Starbucks of iets dergelijks. Ik heb ja gezegd."
Minke schopte een steentje weg en glunderde helemaal toen ze jubelde, ondertussen bijna een gat in de lucht springend van vreugde: "Dat is echt geweldig! Ik heb er nu al zoveel zin in!"
Larissa trok slechts een bedenkelijk gezicht. "Ik ben het met jullie eens dat het een helemaal geweldig idee is, maar hoe gaan we daar dan ooit komen? Jullie weten dat de Starbucks voor mij heel ver weg is."
Ook Amy's gezicht betrok nu. "Daar had ik nog helemaal niet aan gedacht! Hoe kan ik zo stom zijn dat ik dat vergeten was?"
Over Minkes gezicht schoten meerdere uitdrukking en bleven uiteindelijk hangen bij hoopvol. "We kunnen toch ook naar een ander-"
Op dat moment struikelde ze over een boomwortel en ze slaakte en verschrikt kreetje. "Ah!"
Ze maaide met haar armen heen en weer en haar hart ging omhoog van de plotselinge schrik, terwijl ze daarna gelukkig ongedeerd en met een plof op de zachte bosgrond belandde. Haar ogen waren verwijd van de schrik, maar niet vanwege de val. Dat kwam door de ijselijke gil die op dat moment door het bos heen galmde.
Het zorgde ervoor dat het kippenvel op de armen van de drie meiden en een huivering trok over hun ruggengraten. Minke duwde zichzelf onmiddellijk overeind, trillend van schrik. Amy was verstijfd van de angst die erin had doorgeklonken en Larissa was meteen tot actie overgegaan. Zij was al meteen gaan rondkijken naar waar het vandaan was gekomen, met stijve en paniekerige bewegingen. Fluisterend en met een geschokte ondertoon vroeg Minke: "Wat was dat?"
Haar ademhaling ging gejaagd, terwijl ze met gespitste oren luisterde of er nog een gil zou komen. Amy schudde ontzet haar hoofd, nog niet instaat iets anders te kunnen doen, zo erg was ze geschrokken. Haar zilvergrijze ogen spraken boekdelen. Larissa zei, op een kalme en daadkrachtige toon: "Beter gezegd, wie was dat en waar kwam het vandaan?"
Haar donkerbruine ogen speurden de struiken af en ze liep op een eikenboom af. "Ik denk dat het ergens daarvandaan kwam, verder naar het zuiden."
Ze wees met haar vinger naar een richting vlak naast de boom, precies op het moment dat er opnieuw een gil door het bos galmde.
Deze keer was het een wanhopige kreet, de kreet van een slachtoffer dat op het punt stond vermoord te worden en immense pijn leed. Het was duidelijk te horen dat het een vrouw was die gilde. Minke krabbelde overeind, met ogen die paniekerig rondkeken en een hoofd dat razendsnel rondjes draaide. Nauwelijks kon ze bevatten wat er gebeurde, maar ze wist wel dat de gil iets bekends met zich meedroeg en dat ze die persoon, wie het ook was, wilde helpen. "We moeten haar helpen!" riep ze uit, op het randje van de paniek. Een instemmend geknik volgde, waarna Larissa Amy bij haar arm greep en haar meesleurde, waar de laatstgenoemde weer enigszins bij zinnen kwam. Minke volgde ze het struikgewas in, zich met haar armen een weg banend door alle struiken en takken opzij duwend. Doorns prikten in haar armen en maakten scheuren in haar kleding, maar voor deze keer kon het haar niets schelen. Van wie was die gil geweest? Waarom had ze gegild? Wat gebeurde er met haar? Hoe kon dit überhaupt gebeuren in dit veilige bos? Moesten ze er wel heen gaan en niet meteen wegvluchten? Straks was het een of andere seriemoordenaar! De paniek raasde door haar aderen heen en haar adem kwam in onregelmatige puffen, maar ze bleef haar twee vriendinnen volgen.
En eindelijk kwamen ze bij een open plek aan, maar of ze daar nou zo gelukkig mee moesten zijn... Minke botste tegen de ruggen van Larissa en Amy aan, die plotseling stil waren staan bij de rand ervan. Daardoor struikelde ze achteruit en flitste haar blik langs een eekhoorn die in de boom op een nootje zat te knabbelen. Het was dezelfde eekhoorn als de eekhoorn die eerder was weggevlucht voor de drie meiden. Hij had een nootje gevonden en stond het tafereel nu te aanschouwen met zijn uitdrukkingsloze kraaloogjes. Larissa en Amy stonden beiden, verstard van angst, te staren naar het bebloede lichaam dat in het midden van de open plek lag. Hun ademhaling ging razendsnel en hun handpalmen zweetten als idioten. Amy was ervan overtuigd dat het kloppen van haar hart nog te horen zou zijn geweest in het verre paaseitjesland, terwijl Larissa worstelde om die van haar weer rustiger te laten worden. Minke verschuilde zich achter hun ruggen, want als zij al zo erg reageerden op wat er op die open plek lag, wist ze niet zeker of zij het wel wilde zien.
Op de open plek lag namelijk het toegetakelde lichaam van Els, het zwartharige meisje met de groene ogen. Haar huid was heel bleek, alsof er nog nauwelijks bloed in zat, en haar gezicht was vertrokken tot een grimas van pijn. Haar hele lichaam was bedekt met bloed en er glinsterde ook wat groen spul, ergens bij haar rechterbeen. Haar linkerarm lag in een rare hoek omhoog gedraaid en haar benen waren op wonderbaarlijke wijze in de knoop geraakt, het was gewoon onmogelijk. Haar rechterarm lag levenloos en bloedend naast haar lichaam, evenals haar linkervoet en een oogbal, afgesneden van haar lichaam. Het ene oog dat ze nog had, was weggedraaid. Haar zwarte haren lagen uitgewaaierd rond haar hoofd en doordrenkt met bloed, terwijl er rond haar lichaam een grote plas bloed was gevormd. Het stond in sterk contrast met het bos eromheen, waar de wind rustig door de takken waaide en de bomen gewoon nog recht overeind stonden. Het gras stond nog vrolijk overeind en enkele struiken pronkten met hun bessen.
Op dat moment kwam er iemand met een woedende kreet de struiken uitgestormd. De vrouw had lang, vettig, bruin haar en ze had een krankzinnige blik in haar doffe blauwe ogen. Ze zwaaide met een bebloed mes heen en weer en stormde op de eerste die ze zag af, Amy. Amy stond verstijfd van schrik en doodsangst te kijken, met een hart dat op recordsnelheid klopte. Ze leek de vrouw vaag ergens van te herkennen en toen schoot het haar binnen. Was dat nou haar Wiskunde lerares die op haar afstormde? Haar mond viel open van verbazing. Met een mes? En... Oh nee! Toen pas drong tot haar brein door dat ze op haar afstormde met de intentie haar te vermoorden. Wat moest ze doen? Kon ze hier nog weg? Help! Iemand? Ze wilde nog niet dood! Ze was nog zo jong! Ze wilde haar haren nog roze verven en ze moest nog die belangrijke wedstrijd met hockey winnen! De idiootste gedachten schoten door haar hoofd, terwijl de tijd trager leek te gaan, maar toch onmetelijk snel. Voordat ze het doorhad, doorboorde het mes Larissa's borstkas en daarmee haar hart. Ze was onmiddellijk dood en zakte naar de grond. Amy was ervan overtuigd dat zij dood zou gaan en kon alleen maar verstijfd toe kijken. Haar brein kon niet bevatten wat er was gebeurd. Larissa was voor haar vriendin gesprongen om haar leven te redden.
Precies op dat moment galmde er weer een kreet door het bos heen, deze keer van Minke. Doordat Larissa opzij was gesprongen, kon ze nu het lijk van Els aanschouwen en eveneens de dood van een van haar beste vriendinnen. De tranen stroomden nu over haar wangen, terwijl haar knieën het begaven. Snikkend zakte ze op de grond, terwijl ze met haar handen in de grond groef. "Nee, nee, nee, nee, nee!"
Dit moest een droom zijn, dat moest wel. Zoiets verschrikkelijks kon niet gebeuren. Alsjeblieft, laat dit niet echt zijn!
Haar hoofd liep over, ze kon niet meer normaal denken, en zat daar maar te snikken op de grond.
Amy kon het niet meer aan. Haar beste vriendin was vermoord, terwijl zij dood hoorde te zijn. Haar zicht duizelde, zwarte vlekken verschenen voor haar ogen. Met haar handen graaide ze rond voor houvast, maar het was al te laat. Bewusteloos stortte ze ter aarde, flauwgevallen door alle heftige gebeurtenissen. Ze zag net niet wat er met haar Wiskunde lerares, Janneke, gebeurde, hoe zij veranderde in iets onmogelijks en demonisch. Minke had alleen heel even de ogen van haar zien flikkeren naar fel en duister rood, maar dat weet ze aan haar geschokte brein. Nog steeds zat ze snikkend op de grond, dus zij zag niet wat voor wezen voor haar oprees. Ze was te geschokt, te verdrietig. Het overweldigde haar, liet haar wanhopig snikken. Ze keek pas op toen er een onmetelijk duistere schaduw over haar heen viel. Haar ogen werden groot, haar keel droog en ze werd overweldigd door het aanzicht van een van de meest angstaanjagendste wezens in heel de geschiedenis. Het enige wat ze op dat moment echt zeker wist, was dat ze ten dode waren opgeschreven. Er was geen ontsnappen aan.
Het bruinrode diertje dat bovenop die tak zat, keek nog steeds toe, zijn kraaloogjes had hij onafgebroken op het tafereel gericht. Het nootje had hij onaangeroerd in zijn voorpootjes, maar dat liet hij nu vallen, bijna expres. Het viel zijn langzame tocht naar beneden en eindigde op het hoofd van Amy, daarmee haar dood bezegelend. En bijna alsof het wist wat er beneden gebeurde, leek de eekhoorn kwaadaardig en samenzwerend naar het demonische wezen beneden hem te grijnzen, dat op dat moment opkeek met rood opgloeiende ogen. En toen, toen keken ze beiden naar de lucht, dat uitgestrekte lichtblauw, en hun ogen leken te zeggen:
Jij bent de volgende.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top