Deel 3

De volgende dag bij zonsopkomst zat de koningin inderdaad in de kroeg te wachten. Toen de jager na een dik kwartier nog niet opgedaagd was vroeg ze aan de barman in welke kamer hij sliep. Waarop die antwoordde dat hij niet in een kamer, maar in de paardenstal sliep. Dus ging ze daar kijken. Daar lag inderdaad de jager zijn roes uit te slapen. Om hem wakker te maken, gooide ze een emmer water over hem heen. 'Serieus in een stal?' vroeg ze hem onbegrijpend. 'Het is gratis', antwoordde die slaapdronken en geïrriteerd door het koude water. Toen hij zijn voorraad ingeslagen had vertrokken ze. 'Dus naar waar moest ik jou nu gidsen?' 'Het noorden' 'Zeker? Men zegt dat daar allemaal vreemde dingen gebeuren de laatste tijd. Mannen die verdwijnen, sneeuwstormen, monsters...' 'Dat is precies waar ik wil dat je me heen brengt.' 'Wat, ga jij het dan stoppen of zo?' 'Exact, ik ben namelijk de enige die dat kan.' De jager keek het meisje raar aan. Hoe ging zij zoveel onheil stoppen als sterke soldaten dat nog niet konden. 'Dus jager, vertel, wat is je naam?' 'Wat kan jou dat schelen? Ik weet toch ook niks over jou.' Daar had hij wel een punt. Toch wou Anna haar ware identiteit liever niet prijsgeven. 'Mijn naam is Sara. Dat is alles wat je moet weten.' 'Kristoff, maar mooie meisjes zoals jij mogen me Kris noemen.' 'Ik ben getrouwd, weet je.' 'Hou je van hem?' 'Natuurlijk hou ik van hem', loog Anna. 'Nah ik geloof je niet.' 'Wat, ben je dan een liefdesexpert of zo?' 'Nee, maar ik heb vrienden die dat zijn.' De koningin haalde haar schouders op en besloot om weeral van onderwerp te veranderen: 'Dus Kristoff, doe je nog andere dingen dan drinken en commentaar op mensen hun liefdesleven geven.' Hij nam een diepe zucht: 'Vroeger deed ik wat "klusjes".' 'Wat voor klusjes?' 'Klusjes te bruut voor jouw tere hartje.' 'Je bent dus een huurmoordenaar.' 'Soort van, als jij het zo wilt noemen. Heb je me daar voor nodig?' 'Soort van, als jij het zo wilt noemen', grijnsde de koningin.

Zo reden ze door tot de schemering. 'Het wordt donker, we moeten hier stoppen om te overnachten', besloot Kristoff midden in het bos. 'Hier? Kunnen we niet naar de dichtstbijzijnde herberg gaan?' 'We komen net van de dichtstbijzijnde herberg. Waar jij wilt dat ik je naartoe breng, zijn geen herbergen.' 'Maar als we hier overnachten vriezen we dood.' 'Niet als we elkaars lichaamstemperatuur gebruiken.' De koningin, die al doorhad wat de jager bedoelde, riep vol afgunst: 'Geen denken aan! Jij blijft met je poten van mijn lijf!' 'Wat jij wilt', zuchtte de hij en koos een plek uit tegen een boom, beschut voor de sneeuw.

Die nacht voelde Anna kou zoals ze nog nooit gevoeld had. Tussen de bomen waar zij en Kristoff achter lagen, brandde een vuurtje voor warmte. Maar wanneer dat doofde, was het niet om uit te houden. Dus moest de jager het vuur een paar keer terug proberen aan te wakkeren. Het probleem met licht namelijk, is dat het dieren lokt. Midden in de nacht hoorde Kristoff plots een vreemd geluid. Hij spitste zijn oren om het geritsel beter te kunnen onderscheiden. 'Sara, we moeten gaan nu', fluisterde hij tegen zijn slapende buurvrouw. 'Wat waarom?' 'Hoor, het is hier niet veilig. Op drie springen we op onze paarden en galopperen naar het Noorden. Eén, twee, drie!' Op drie sprongen de twee weg. Maar vanaf dat ze ook maar een millimeter bewogen, kwamen hun vijanden in het zicht. Grote, hongerige wolven renden hen achterna. Anna en Kristoff reden zo hard als ze konden door de nacht. Gelukkig had de jager een fakkel door het vuur gehaald, anders konden ze al helemaal niks zien. Maar de wolven waren veel sneller dan verwacht. Ze moesten continu ontwijken om niet van hun paard gesleurd te worden. Anna voorkwam op het nippertje dat scherpe wolventanden zich in haar been staken en haar reisgezel stak zichzelf bijna in brand. Alsof dat nog niet erg genoeg was eindigde de weg ook nog aan een diepe klif. Ze zaten als ratten in de val en konden geen kant meer op. 'Spring!' beval Kristoff. Dat was het enige wat ze konden doen. Ze namen een zo snel mogelijke aanloop om dan op hoop van zegen de overkant te bereiken. Omdat de jager zijn paard, Sven, niet getraind was op zulke sprongen, haalde die de andere kant maar net. Het goede nieuws was: de wolven waren afgeschut.

Hijgend ploften de twee in de sneeuw. Het was nog steeds nacht. 'Kom, we zullen maar terug een slaapplaats zoeken voor het terug dag wordt. Maar deze keer houden we om de beurt de wacht', besloot Kris. In het beschut van de dichtstbijzijnde boom kon Anna het niet laten om tegen de jager aan te kruipen. Het was nog steeds ijskoud en een vuurtje zat er niet meer in. 'Ik neem wel de eerste shift', zei hij. 'Maak me wakker over een paar uur, dan pak ik over.'

'Tijd om verder te trekken schone slaapster.' De eerste ochtendgloren schenen door het bos. 'Je hebt me niet wakker gemaakt', protesteerde de koningin. 'Nah, je lag net zo schattig te slapen.' 'Vertrouw je me niet met de wacht? Waarom? Omdat ik een vrouw ben?' ging ze door. 'Heeft er helemaal niks mee te maken. Wil je wat?' Hij trok een fles wodka open. 'Heb je geen degelijker ontbijt?' 'Ah ja vergeten, kleine prinses hier drinkt niet.' Dit was de druppel. Anna trok de fles uit zijn handen en nam een grote slok. De drank brandde in haar keel, maar daar liet ze niks van merken. De jager trok een wenkbrauw op. Misschien zat er toch wat meer pit in dit meisje dan hij had dacht. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top