Verhaal 2, Hoofdstuk 8

Senna haalde diep adem. Ze besefte dat ze geen keus had. Langzaam knikte ze en volgde Seppe naar de andere Wegeners. Erika en Lara stonden daar al te wachten. De bewaarders hielden de twee meisjes stevig vast, met een norse blik in hun ogen.
Senna kon zich wel voorstellen dat ze niet bepaald blij waren. Nu zouden ze de eer van het gevangennemen van de zussen Bosman moeten delen met de Wegeners.
De grootste Wegener – de leider van de groep – keek verbaasd op toen hij Senna zag. Een van de bewaarders liet Erika los en smeet haar in de handen van de ander. Het kleine, roodharige meisje krijste van schrik en pijn.
Senna rende op haar af, maar de bewaarder pakte haar bij haar pols. "Jij gaat met ons mee," siste hij, met zijn gezicht slechts twee centimeter van het hare af. Klodders speeksel vlogen in het rond. Eentje belandde op Senna's neus en ze huiverde, terwijl ze probeerde niet terug te deinzen.
De bewaarder sleepte haar mee. Senna probeerde niet eens om zich los te rukken. Ze had geen kans tegen zeven sterke mannen, waarvan er vijf uitgerust waren met een kruisboog. Ze hoopte maar dat de koning enig medeleven zou voelen voor de dochters van zijn vroegere hofleverancier.
Een duw in haar rug sloeg Senna onderuit. Ze ving zichzelf op met haar handen, maar had de scherpe steen in het stoffige zandpad niet op tijd gezien. De punt drong diep in haar huid door. Senna klemde haar kiezen op elkaar en probeerde niet te gillen van de pijn, maar de tranen sprongen in haar ogen.
De bewaarder trok haar ruw overeind en begon haar voor zich uit te duwen. Senna omklemde haar bloedende hand terwijl ze voortstrompelde.
Het leek wel eeuwen te duren voor ze het kasteel bereikten. Het zandpad ging over in een ruige heide waar nauwelijks te zien was waar je moest lopen, en daarna begonnen er wat graspollen terug te keren. Senna hijgde van de dorst en uitputting. Het enige wat ze de hele dag op had was een halve boterham, en het was al zes uur 's avonds. Ze liepen nu al anderhalf uur gestaag door, en Senna's knieën voelden zo slap als een geknapt elastiek. Ze trilde op haar benen en de wereld draaide voor haar ogen. Al was het vrij laat op de dag, de zon scheen nog steeds even fel als hij scheen op zijn hoogtepunt. Senna wenste dat ze voor ze naar de markt vertrok nog wat water had gedronken, want de hoofdpijn joeg felle steken door haar hoofd. Het hielp ook niet dat Seppe de hele weg druk liep te kwetteren als een jonge vogel over van alles en nog wat, wat haar toch niet interesseerde. Er was iets anders wat haar aandacht vergde; haar gewonde hand brandde verschrikkelijk. Het bloeden was bijna gestopt, maar het was een diepe snee. Senna wist dat ze daar nog wel even last van zou hebben.
Eindelijk kwam in de verte het kasteel in zicht. Senna herkende het – ze was af en toe met haar vader meegegaan als hij een nieuwe lading eten, kleren of gereedschap moest brengen.
Senna strompelde nu van moeheid, maar het was niks vergeleken met Erika. Het kleine meisje had nog nooit zo ver gelopen op een vrijwel lege maag. Senna probeerde dichter bij haar te gaan lopen zodat ze haar gerust kon stellen, maar de bewaarder trok haar elke keer dat ze het probeerde bij haar zusje weg.
De omtrekken van het kasteel in de verte werden alsmaar duidelijker, en Senna kon nu de schildwachten onderscheiden die voor de poort in de houding stonden. Een groot bord hing boven de ingang: Het Koninklijk Huis van Lavenica
Senna haalde huiverend adem. Seppe rende vooruit en fluisterde wat tegen een van de schildwachten. Die knikte ernstig en stapte opzij. De anderen volgden zijn voorbeeld. Senna, Lara en

Erika werden door de poort geloodst, de prachtige tuin in. Geurige paarse, roze en gele bloemen pronkten in bloembedden, en een keurig gesnoeid heggetje vormde een ingewikkeld figuur dat waarschijnlijk alleen van bovenaf goed te herkennen zou zijn geweest.
Twee leeuwen stonden aan weerszijden van de grote, houten deur die het kasteel in voerde. Senna slikte. Ze was nooit binnen geweest. Haar vader had haar altijd buiten laten wachten, onder begeleiding van de schildwachten. De grootste Wegener klopte zonder aarzelen op de deur, die binnen een paar tellen openzwaaide. Een mollige meid stond in de deuropening.
"Kom binnen," zei ze glunderend. "Heer Fontani had al gezegd dat jullie zouden komen." Ze stapte opzij, en de bewaarders duwden Senna en haar zusjes naar binnen.
Senna keek met grote ogen om zich heen. Aan de muren hingen prachtige schilderijen met een krullerige, gouden lijst, een glazen kroonluchter hing aan het plafond en een rood tapijt strekte zich uit in een lange gang.
De bewaarder gaf haar nog een duw en Senna kwam haastig weer in beweging. Ze volgde de dienstmeid en de Wegeners een kamer in, die eveneens prachtig was. Maar Senna had geen tijd om rond te kijken, want in het midden stond de Koning. Hij keek allesbehalve vriendelijk. Senna snakte naar adem toen ze haar oudere broer Attila – het laatste lid van hun familie – naast hem zag staan.
De Koning schraapte zijn keel. "Ik moet jullie iets vertellen, en ik hoop dat jullie daar niks mee te maken hebben gehad." Hij wachtte even. Senna zocht de blik van Attila, maar hij keek weg. Ze zag een flits van pijn door zijn ogen schieten. Wat was hier aan de hand? Het antwoord liet niet lang op zich wachten. De Koning pakte Attila bij zijn schouders en sleepte hem naar voren, tot hij recht voor zijn zusjes stond. "Jullie lieve broer heeft mijn vrouw Sandra vermoord."

TheRealCinderpelt wat heb jij het enorm goed gedaan!! Je schrijfstijl is echt bizar mooi!!! Ik heb echt genoten van jouw geschreven stukje. Een aantal zinnetjes vielen mij op, zoals;
Het zandpad ging over in een ruige heide waar nauwelijks te zien was waar je moest lopen.
Loved that one!! Echt mooi gedaan!

En dat einde... wat super leuk verzonnen!! Ik denk dat níemand die aan had zitten komen! xD Erg origineel gedaan, en goed geschreven! Dank je wel dat je mee wilde doen! <3

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top