Verhaal 1, Hoofdstuk 5 - geclaimd

Ik lig in een oncomfortabele positie op de bodem van het bootje en mijn hart klopt luid in mijn keel. Even ben ik zelfs bang dat het over het hele water te horen is. Ik richt mijn ogen op de jongen en zie dat hij voorzichtig over de rand kijkt. In een snelle beweging drukt hij zichzelf weer naar beneden.

'Shit', fluistert hij in paniek.

'W-wat?' vraag ik hem. Hij kijkt me kil aan met zijn donkere ogen. Hij ademt zwaar in en klemt zijn tanden op elkaar. 'Het is een boot... en niet zomaar een. Het zijn, laat ik het zo zeggen, oude vrienden van me. Alleen denk dat vrienden gedeelte maar weg.'

Verward kijk ik hem aan. Als hij nou eens een propere uitleg zou geven snapte ik er tenminste iets van. 'Wat?!' schreeuw fluister ik geïrriteerd. 'Oke Flo Lennox, ik versimpel het wel voor je imbeciele brein. Zij. Gaan. Ons. Doden,' zegt hij met pauzes tussen elk woord.
Met grote ogen kijk ik hem aan. 'Wat gaan we doen?' fluister ik paniekerig.

Ik voel aan de golven dat de boot dichterbij komt. De motor slaat af en de golven worden groter. Ze zullen in de boot gaan kijken en de jongen zien. Ze willen hem, toch? Zijn gouden gloed zal hem direct verraden. Het enige materiaal waar de gloed niet doorheen schijnt is de menselijke huid.

Er zijn nu zware stemmen te horen aan boord. Twee mannenstemmen vullen mijn oren en voor dat ik het weet duik ik bovenop de jongen. Ik kus hem op zijn mond en voel hem onder me bevriezen. Ik schuif zijn armen onder me zodat ze niet te zien zijn. Mijn handen wikkel ik om zijn gezicht voordat ik mijn hoofd naar de mannen opricht. Met een zoete glimlach rond mijn lippen kijk ik ze aan.

'Goedemiddag', begroet ik ze met een knikje. De twee behaarde mannen kijken elkaar aan en barsten dan in lachen uit.
'Ey, spannend afspraakje dit hoor. Romantisch met zo'n bootje erbij', zegt de een waarna hij een bulderende lach laat horen.
'Maar pas wel op hoor meidje, jullie komen dicht bij het gevangenen eiland en de scharminkels die daar zitten wil je niet tegen het lijf lopen.'
Onopvallend kijk ik naar mijn gevangenen pak, godzijdank merken ze die niet op.

Ik lach met ze mee en schud mijn hoofd. 'Nee meneer, we keren al terug dus wees maar niet bang.' Hij steekt zijn duim op en loopt dan terug naar het stuur. De andere man blijft nog even staan kijken naar onze boot. Ik kijk rond en voel mezelf warm worden.
Warm door de zenuwen, maar ook om het feit dat er een jongen onder me ligt. Zijn hartslag gaat als een razende tekeer.

'Plet je je vriendje niet een beetje?' vraagt de man. Ik hou een grinnik tegen en antwoord doodserieus: 'Nee daar houdt hij van.'
De man kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan. Ongemakkelijk draait hij zich om en loopt weg. Ze starten de boot weer en varen weg.

Ik rol me van hem af en leg mijn handen opluchtend op mijn gezicht. 'Wa,' hoor ik uit zijn mond komen. Ik kijk hem met een ongemakkelijk lachje aan. 'Waarom zoende je me ook meteen!' schreeuwt hij. Geschrokken en met open mond kijk ik hem aan. 'Pardon?' vraag ik beduusd. 'Ik heb ons zojuist wel gered hè! Ben je dat deel vergeten?'

Hij staat met een ruk op en kijkt me woest aan. 'Je weet niet... je...' stottert hij. 'Je had gewoon je hoofd boven me moeten houden en klaar. Ik had je nooit mee moeten nemen,' mompelt hij.

Nu is het mijn beurt om op te staan. 'Zonder mij was je dood,' zeg ik kil.
Ruw pakt hij mijn polsen vast. 'Zo'n toon sla je niet aan tegen mij. Je weet niet wie ik ben, wat ik ben en wat ik heb gedaan. Ga zitten en bemoei je niet met mij,' sist hij in mijn oor.
Boos duw ik me van hem af waardoor de boot begint te schommelen. Hij zwaait angstig met zijn armen om zich heen om zijn evenwicht terug te krijgen. Hij zet een verkeerde stap, struikelt over een stuk hout en valt over de rand van het roeibootje. Een harde plons is te horen en geschrokken kijk ik op naar de wegvarende boot. Ik hou mijn adem in en zie dan een hoofd verschijnen. De mannen kijken me recht in mijn ogen aan.

Verstijfd blijf ik staan. Vanuit mijn ooghoek zie ik de zee rond de jongen goud kleuren.
De mannen kijken van de jongen naar mij.

'Jonah!' schreeuwt de een met een grijns. 'We hebben je gemist jongen!'

IEEE floralifex  WAT HEBBIE T WEER GEWELDIG GEDAAN <3 Met heerlijke humor erin verwerkt en toch de karakters - vooral Jonah - echt zo goed nog in hun oude-ik gelaten!! (Zegmaar, niet dat t meteen was dat ie was van OH YAS IK BEN VERLIEFD, dat vind ik zelf namelijk het verhaal wat minder leuk en onrealistischer maken). Dat ie nu juist zo koppig en verontwaardigd was, maakt t echt alleen maar nog leuker!!

En je hebt ons met een leuke cliffhanger achtergelaten; wie oh wie zijn deze "vrienden" van Jonah en wat gaat er gebeuren?

Ik ben benieuwd wat de volgende schrijver ervan gaat maken!

PS. Flora, je schrijfstijl is echt heel goed vind ik x

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top