Hoofdstuk 9.2
'Wacht,' fluisterde Livia zachtjes. Ze probeerde zichzelf los te krijgen uit zijn omhelzing, maar de jongen was te sterk.
Krachtig draaide hij haar om en zonder nog iets te zeggen duwde hij zijn lippen op die van haar.
Ze probeerde hem van haar af te duwen, maar hij trok haar alleen nog maar steviger tegen zich aan. Zijn handen lagen op haar heupen en hij verplaatste zijn hoofd naar haar nek, waar hij haar begon te kussen.
'Blijf van me af!' schreeuwde Livia luid, maar ze werd niet gehoord. Angstig zette ze haar handen op zijn schouders en probeerde ze hem van haar af te krijgen.
'Oh kom op, Livia,' lachte Noah. Zijn warme adem prikkelde in haar nek. Livia wendde angstig haar hoofd af.
Noah wilde haar weer op haar mond kussen, maar dit keer stond Livia dit niet toe. Ze maakte een vuist en zonder over haar actie na te denken gaf ze de jongeman een klap in zijn gezicht.
'Trut!'
Noah ging iets achteruit en nog geen seconde later voelde ze zijn hand terechtkomen op haar wang. Ze werd opzij gesmeten.
Hij had haar verrast met die klap, maar ze wist overeind te blijven. Haar wang bonkte en de pijn trok door haar gezicht.
Er verscheen een hand om haar arm en ze werd teruggetrokken naar de tafel. Ze wist dat er maar één ding op zat om te doen. En dus deed Livia hetgeen wat haar vader haar van jongs af aan had geleerd, voor het geval ze ooit in zo'n situatie terecht zou komen. Haar knie ging omhoog en deze plaatste ze op de plek waar het bij jongens het meest zeer deed.
Noah kromp schreeuwend ineen.
Angstig duwde ze hem van zich af. Zo snel als ze kon liet ze de kamer achter zich.
Maar waar moest ze naartoe?
Terug naar het feest was geen optie meer.
Ze rende de andere kant op en nam de eerste mogelijkheid om naar buiten te gaan. De frisse avondlucht begroette haar alsof het haar beste vriend was. Livia was nog nooit zo opgelucht geweest om buiten te zijn.
Ze haalde diep adem en voelde de frisse avondlucht haar longen ingaan. Het had alleen geen nut, want het moment dat ze het idee kreeg dat ze zichzelf onder controle had, kwamen de tranen langs haar wangen naar beneden gelopen.
Snelle voetstappen verschenen achter haar en geschrokken draaide Livia zich om. Ze stond klaar om weer te gaan rennen, maar het was Noah niet.
Sean kwam uit het huis naar haar toegelopen. Zijn gevoelloze uitdrukking veranderde toen hij haar zag staan.
'Gaat alles goed?'
Livia schudde huilend haar hoofd.
'Is dit hoe mijn leven er in het vervolg uit gaat zien?' vroeg ze tussen de tranen door. Ze had haar handen om haar lichaam gevouwen en deed een stap naar achteren toen Sean onbedoeld een stap in haar richting deed.
'Wat is er gebeurd?'
Er verschenen nog enkele voetstappen in de gang. Sean draaide zich om en trok zijn zwaard, maar een golf van opluchting ging over hem heen toen hij zag wie het was.
'Heb je Livia gezien?' hoorde ze de bekende stem van Aeryn vragen. 'Noah kwam net de zaal weer in en...' Aeryn stopte met praten toen Livia in zicht kwam. Ze vloekte zachtjes.
'Mag ik naar huis?' Livia veegde haar ogen af.
Aeryn en Sean verwisselden een blik, maar voor Livia zei dit niet veel.
'Wij gaan vast lopen,' vertelde Sean zijn zus na enkele zwijgende seconden.
Aeryn schudde gelijk haar hoofd.
'Dat gaat je – jullie – problemen opleveren.' Ze keek streng naar Sean, maar er was geen ruimte voor discussie.
'Wij gaan lopen. Deel Sabina dit mee. Het komt wel goed.' Sean richtte zich tot Livia. 'Kom, je mag naar huis.' Hij liep naar haar toe en wilde zijn hand begeleidend op haar rug leggen, maar bedacht zich snel.
Toen Livia Sean volgde, keek ze nog even naar Aeryn, maar die was woedend. De jonge vrouw wendde boos haar gezicht af.
Sean begeleidde haar naar de voorkant van het huis en ze liepen de nu bijna verlaten straten van Dragmar op. De enige die nu nog op straat waren, waren dronken mensen en zwervers. Ze was blij dat ze Sean bij zich had.
Na enkele minuten in stilte te hebben gelopen, lukte het Livia om tot rust te komen. Om de zoveel tijd draaide Sean zich even naar haar om om te kijken hoe het ging. Soms leek het erop alsof hij iets wilde zeggen, maar dan bedacht hij zich weer. Na een lange tijd had hij eindelijk de moed bij elkaar geschraapt. 'Hoe gaat het met je gezicht?' vroeg hij voorzichtig.
Livia haalde haar schouders op. Haar wang bonkte nog hard na en voelde warm aan, maar verder ging het. Toch wist ze dat de plek op haar gezicht nog wel even te zien zou zijn.
'Laat me zo voordat je naar bed gaat nog even naar je gezicht kijken. Misschien dat we nog iets moeten ontsmetten.'
Livia voelde zich verschrikkelijk en ze wist niet wat ze moest doen. Het liefst wilde ze blijven huilen, maar dan kwam ze weer zo zwak over...
Ze keek op naar Sean.
'Waar kom jij vandaan?' vroeg Livia hem voorzichtig. De jongeman keek verbaasd naar haar om.
'Wat?'
Livia haalde haar schouders op. 'Je hebt mijn verhaal kunnen horen gister, maar wat is jouw verhaal?'
'Ik heb geen verhaal.'
Livia lachte hol. 'Iedereen heeft een verhaal. Ik weet dat je een huurmoordenaar bent, maar hoe was je leven daarvoor?'
Ongemakkelijk draaide Sean zijn hoofd weer van haar af. 'Er zijn bepaalde dingen waar ik niet over praat en dit is daar één van.'
Livia knikte, maar merkte dat ze weer op het punt stond om te huilen. Toen Sean zijn hoofd weer omdraaide om te kijken hoe het met haar ging, zag hij de tranen alweer in haar ogen en zuchtend kwam hij tot stilstand.
'Wat is er gebeurd, Livia?'
Livia haalde haar handen door haar haren en schudde haar hoofd. De tranen welden weer op in haar ogen. 'Ik kan dit leven niet leiden, Sean. Dit is niets voor mij. Ik ben niet sterk zoals Aeryn of jij dat zijn, of zelfs Kenna en Vita, die zo van dit leven lijken te genieten.'
'Hè, hè, hè...' Sean pakte haar bij haar schouders vast; stevig, maar toch niet zoals Noah dat eerder vanavond had gedaan. 'Zeg dat niet, oké. Heb je enig idee hoe erg je me gister verbaasde, de manier waarop je daar stond voor die mensen en vertelde dat je ook wat wilde doen... Je had zo'n overtuiging; je was zo vastbesloten. En...' Sean wilde doorgaan met praten, maar hij stopte toen hij zag dat Livia's gezicht langzaam veranderde.
Op het moment dat Sean het over gister had, schoot er opeens iets bij haar te binnen, iets dat ze door al de gebeurtenissen helemaal vergeten was. 'Ik denk dat hun volgende aanval Agouch is...' fluisterde ze zachtjes. 'Ze gaan aanvallen over zee.'
Seans ogen werden groot. 'Wat?'
Livia zag de kaart weer voor zich en kon zich herinneren hoe de schepen voor de kust van Agouch hadden gelegen.
Er verscheen een grote glimlach op Seans gezicht. Livia voelde zich hier wat ongemakkelijk bij.
'Wat is er?' vroeg ze hem voorzichtig.
Sean haalde zijn schouders op en begon weer te lopen. 'Het is gewoon mooi om te zien dat je veel meer kunt dan je zelf denkt.'
De herberg was verlaten toen ze hier aankwamen en Sean nam haar mee naar zijn eigen kamer. Alhoewel het gewoon een kamer was in een herberg, zoals die van haarzelf, kreeg ze het idee dat hij haar iets meer toeliet – al was dit alleen omdat er even naar haar gezicht gekeken moest worden.
Livia ging op het bed zitten en Sean liet zich op gepaste afstand naast haar zakken. Hij had een natte doek in zijn handen en depte hier voorzichtig mee op de huid naast haar ogen. De eerste keer toen hij haar aanraakte kromp ze ineen, zowel vanwege de pijn als om het feit dat Sean, een jongen, haar aanraakte. Ze wist tegen de pijn te vechten en kreeg zichzelf na een tijdje onder controle.
'Misschien dat het morgen wat rood is, maar ik denk niet dat het een blauwe plek gaat worden,' zei Sean terwijl hij nog een paar keer over haar gezicht ging.
Sean liet de natte handdoek zakken. Er verscheen een uitdrukking op zijn gezicht die ze nog niet gelijk kon plaatsen.
'Wat is er?' vroeg ze voorzichtig.
Sean keek naar zijn handen en de doek die hij vast had.
'Culla,' zei hij zachtjes.
Livia trok verbaasd haar wenkbrauwen op. 'Wat?'
'We komen uit Culla,' verduidelijkte Sean met een kleine glimlach en hij keek weer naar haar op. 'Aeryn en ik.'
Met grote ogen keek Livia naar de jongen die naast haar op het bed zat. Ze had niet gedacht dat hij dit met haar zou delen.
'En hoe zijn jullie...' Ze wist niet hoe ze de vraag moest formuleren. Tegelijkertijd wilde ze niet te nieuwsgierig overkomen, dus haar stem stierf weg toen er een overvloed aan vragen in haar hoofd opkwamen.
Sean beet op zijn lip en slaakte een diepe zucht. De pijn was zichtbaar in zijn ogen. 'De dood van onze ouders,' vertelde hij. Er verscheen een sombere glimlach op zijn gezicht. 'Jij en ik zijn niet zo verschillend, Livia.'
Livia glimlachte ook somber, maar wist niet wat ze moest zeggen. Nog geen enkele keer had ze Sean zo kwetsbaar gezien. Of het pijn of schaamte was dat ze in zijn ogen zag, wist ze niet, maar ze zag dat hij het er moeilijk mee had.
Iedereen had een verhaal, besefte ze, ook degene die op het eerste gezicht overkwamen als koelbloedige moordenaars.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top