Hoofdstuk 35
Aeryn liet haar handen zakken en deed enkele voorzichtige stappen naar achteren. Ze keek met grote ogen naar Livia, die niet eens meer menselijk oogde.
Voor haar stond een vrouw, die er uitzag alsof ze was gehuld in vuur.
Alsof zij het vuur was.
Door de warmte die door haar aderen naar haar vingers trok, begonnen de spijlen langzaam hun metalen stevigheid te verliezen. Alsof het haar geen moeite koste, duwde ze de spijlen uit elkaar, totdat er een gat was ontstaan die groot genoeg was voor de twee vrouwen om doorheen te stappen.
Livia liet het metaal los en langzaam keerde de vrouw terug die Aeryn de laatste paar weken had leren kennen. De angstaanjagende, magische rode gloed in haar haren, haar aderen en in haar ogen trok geleidelijk weg.
Livia haalde een paar keer diep adem, alsof ze zichzelf weer probeerde te beheersen.
Aeryn lachte en stapte moeiteloos de cel uit. 'Kom je?'
Ze keek naar Livia, die de spijlen nog voor een laatste keer aanschouwde, alsof ze niet kon geloven dat zij dit had gedaan. Maar de onzekerheid die zichtbaar was in haar ogen, was al snel verdwenen en vastbesloten stapte ze achter Aeryn de cel uit.
Ze lieten de cellen achter zich en klommen de trappen op.
'Waar zijn je wapens?' Het geluid van Livia's stem sneed door de angstaanjagende stilte.
'Cassia,' verklaarde Aeryn. Het was meer dan genoeg om te begrijpen wat de vrouw bedoelde.
Stilletjes slopen de meiden de trap op. Het geluid van haar voeten werd door de kleine gang gedragen, maar er was toch niemand om het te horen. Aeryn kwam als eerste bij de deur. Ze legde haar hand voorzichtig op de deurklink en duwde deze open.
Ze was bereid aan te vallen als iemand hier de wacht hield, maar alleen de lichamen van enkele mannen werden aan hen onthuld. Ze lagen levenloos op de grond en toen Aeryn de deur nog verder opende, konden ze de lichamen door de gehele gang verspreid op de grond zien liggen.
Aeryn rende naar de eerste man en legde haar vingers in zijn nek. Haar ogen gingen omhoog naar Livia.
'Hij leeft nog.'
Livia deed enkele stappen naar voren. De ogen van de man waren gesloten. Hij lag roerloos op de grond, alsof hij sliep. Livia voelde haar keel samentrekken en had moeite om de woorden over haar lippen te krijgen.
'Wat is hier gebeurd?' vroeg ze voorzichtig, maar voor allebei was dit een vraag waar beide vrouwen het antwoord op wisten: Cassia.
Livia keek naar het roerloze lichaam van de man. Zijn borstkas ging zachtjes op en neer, heel rustig, alsof hij aan het slapen was.
Was het niet voor Aeryn, dan was Livia ook nog in slaap geweest... Ze keek om naar de vrouw, die nu langzaam opstond. Maar hoe had zij bij bewustzijn kunnen komen?
'We moeten door.' Aeryn probeerde zelfverzekerd te klinken, maar haar overtuiging was nergens te vinden. Iets als dit had ook zij nog nooit meegemaakt.
De huurmoordenares begon weer te lopen en Livia probeerde dicht bij haar in de buurt te blijven. Aeryn mocht misschien geen wapens hebben, maar alleen bij deze vrouw voelde ze zich veilig. De harde uitdrukking, die Livia zo goed bij de vrouw kende, keerde langzaam terug op haar gezicht. Haar wenkbrauwen waren gefronst en ze keek rustig om zich heen. Op Livia, Aeryn en de enkele roerloze lichamen na was de gang uitgestorven.
Het was stil. Heel stil.
Zelfverzekerd en zonder na te denken, begeleidde Aeryn Livia door het verlaten kasteel.
Livia had verwacht dat ze om iedere hoek wel zou kijken of er iemand in de volgende gang de wacht hield, maar de jonge vrouw werd steeds slordiger.
Ze hield zich zelfverzekerd, maar de vrouw was doodsbang. De angst voor wat er met haar broer gebeurd kon zijn, hakte er diep in.
Iedere gang die ze inliepen, was uitgestorven, alsof het kasteel niet eens meer bewoond werd.
Hoe lang waren ze buiten westen geweest?
Aeryns pas had zich versneld en Livia volgde. Haar stugge tempo gaf aan dat de vrouw nu wist waar ze waren, maar ze sprak geen woord.
De eerstvolgende trap die ze opliepen, bleef Livia staan. Haar ogen hingen op het grote raam dat haar een uitzicht gaf over de tuin en de rest van Yta, dat lag verborgen achter de hoge kasteelmuren. Alles lag er vredig bij, alsof het was uitgestorven.
Ze wilde zich afvragen wat er allemaal was gebeurd, maar ze wist dat dit het werk was van Cassia; de roerloze lichamen die door de gangen verspreid waren, bewezen dit.
'Kom je?'
Aeryn stond boven aan de trap en keek naar Livia, die langzaam haar blik afwendde van het raam.
'Wat heeft Cassia gedaan?' Livia vroeg het zo zachtjes, dat ze zelfs haar eigen stem bijna niet meer kon verstaan, laat staan dat Aeryn haar had gehoord.
Ongeduldig wachtte de vrouw op haar.
Ze moesten door, maar waarheen? Iedere gang die ze instapten, was uitgestorven. Zelfs de bewusteloze mannen waren nu nergens meer te bekennen.
'Waar gaan we naartoe?' doorbrak Livia's stem de stilte toen ze opnieuw een trap opliepen.
Dit was niet hun toren.
Aeryn gaf geen antwoord, maar bleef stug doorlopen. Haar ogen waren gefixeerd op haar omgeving. Ze was slordiger geworden, maar toch bleef ze alles in de gaten houden, alsof ze ergens een aanwijzing probeerde te vinden over wat er hier gaande was.
De huurmoordenares draaide nog een hoek om en kwam toen opeens voor een willekeurige deur tot stilstand. Ze draaide zich om naar Livia. Diezelfde gevoelloze blik lag weer in haar ogen, maar deze keer voelde het anders aan.
Midden in de gang kwam Livia tot stilstand en met grote ogen keek ze naar de vrouw.
'Aeryn?'
Haar uitdrukking oogde levenlozer dan normaal.
Heel rustig, stap voor stap, deed Livia enkele stappen naar achter, maar ze kreeg niet de kans om weg te rennen. Door haar jarenlange training was Livia niets voor haar. Ze greep de jonge vrouw bij haar bovenarmen en liet haar niet meer gaan.
'Aeryn!' riep Livia luid, maar de vrouw reageerde niet.
Alsof het niets was, trok ze de danseres mee naar de dubbele deur. Vervolgens trapte ze deze met haar voet de deur open en Livia werd naar binnen geslingerd.
Een gil ontsnapte haar mond toen ze werd begroet door de koude, harde vloer. De pijn trok door haar lichaam, maar door de angst voor wat er mogelijk nog ging komen, wilde ze niet toegeven. Bang voor Aeryns verschijning, probeerde ze overeind te krabbelen.
Ze voelde hoe Aeryns handen zich om haar bovenarmen vestigden en ruw werd ze omhoog getrokken.
'Wat doe je?' schreeuwde Livia, maar de blik in de ogen van de huurmoordenares vertelde haar genoeg: dit was niet de Aeryn die ze kende. Dit was de Aeryn waar ze Livia al meerdere keren voor had gewaarschuwd, de Aeryn in handen van Sabina.
Geschrokken keek Livia naar de vrouw en de realisatie kwam hoe verschrikkelijk naïef ze was geweest. Ze had Aeryn blindelings vertrouwd, precies zoals Sabina had geweten dat ze zou doen.
Livia wendde verslagen haar hoofd af en zag nu voor het eerst dat de zaal waar ze in stond, gevuld die was met tientallen mensen. De meesten van hen waren getrainde soldaten, maar er waren er drie die ze herkende: Sabina, Alexander en Sean.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top