Hoofdstuk 34

Livia!

Livia zat in een groen veld dat ze herkende als het veld net voor haar huis in Castella. Ieder jaar werkte ze weer opnieuw op dit land, samen met haar ouders en de rest van de familie.

Glimlachend keek Livia op naar het huis, waar ze beweging zag voor de ramen. Haar moeder was bezig met het avondeten en Julian kwam bij haar kijken. De twee waren met elkaar aan het lachen. Een warm gevoel trok door haar lichaam.

Valeria en Valentia zaten aan de andere kant van het veld. Valeria was de haren van haar tweelingzusje aan het vlechten. Ze waren met elkaar aan het praten en hadden een grote glimlach op hun gezicht.

Livia!

Van achter het huis kwamen haar vader en Felix om de hoek gelopen. Haar vader was zijn jongste zoon iets aan het uitleggen, maar het was voor Livia nog onduidelijk waar dit over ging.

Haar andere broer, Marcellus, zat met een jonge vrouw op een bankje in de tuin. Livia herkende haar als zijn verloofde. Sinds hij Violet had ontmoet, was die glimlach geen moment van zijn gezicht verdwenen. Livia kon niet trotser op hem zijn.

Een jonge vrouw met lange blonde haren stond te midden van het veld. Livia wist niet zo gauw wie dit was. Ook paste ze niet in deze omgeving. Haar haar was half opgestoken en een serieuze uitdrukking rustte op haar gezicht. Maar dat was niet het meest vreemde in deze vredige situatie. Het rare aan deze vrouw was nog wel dat ze geen jurk droeg, maar een broek. Als het niet voor haar lange blonde haren of haar borsten was geweest, dan had Livia zeker gedacht dat het een jongen was.

Livia, word wakker.

De mond van het meisje bewoog, maar de stem was hoorbaar in haar hoofd. Livia keek verbaasd om zich heen, maar haar huis, samen met haar familie, ging nu langzaam op in rook.

Het veld waar Livia in zat werd nu eindeloos lange gang van een onbevlekt witte kleur.

Livia kwam overeind. 'Wie ben jij?'

Livia.

De vrouw deed enkele stappen in haar richting. 'Word wakker, Livia,' zei ze nu echt. 'Dit is je echte leven niet. Niet meer in ieder geval.' De vrouw kwam enkele centimeters voor haar tot stilstand.

Livia keek verbaasd naar haar op. 'Waar heb je het over?'

De pijn was zichtbaar in haar ogen. 'Het spijt me, Livia...'

Livia wilde vragen waarom, maar de vingers van de vrouw verschenen op haar slaap en alles werd weer donker.

Livia draaide zich op haar rug en kreunde. Alle spieren in haar lichaam stribbelden tegen. Ze legde haar handen op haar voorhoofd en opende haar ogen. Een donkere, stenen plafond was zichtbaar boven haar.

'Livia?'

Livia knipperde even met haar ogen en kwam overeind, leunend op haar ellebogen.

'Bij de Goden, je bent wakker,' klonk Aeryn opgelucht. De vrouw liet zich achterover op de vloer zakken en slaakte een diepe zucht.

Op de grond lag wat hooi. Het ontging haar niet dat ze in een cel zat. Haar ademhaling verzwaarde.

Aeryn kwam overeind en liep naar de spijlen van de cel. Ze rammelde deze heen en weer, maar ze gaven niet mee.

'We moeten hieruit.'

Livia wilde opstaan, maar was voor even een moment terug in het verleden, toen ze meerdere weken achtereen in zo'n cel door had moeten brengen.

Dag in, dag uit.

Het enige wat ze had gekregen, was net genoeg eten om in leven te blijven.

Haar familie had ze net verloren; ze was een wrak geweest.

Weken later, voelde Livia zich nog altijd niet sterk, maar ze wist dat ze was veranderd. Ze was niet meer het zwakke meisje van toen. Ze was onderdeel geworden van de Desalto, ze had gewerkt voor de Onverschrokken Krijgers, ze had een bomaanslag overleefd...

Bij de Goden, ze had iemand vermoord...

'Gaat alles goed?' vroeg de huurmoordenares onzeker.

Livia knikte en kwam overeind. Haar ogen vielen op haar handen, wat een bewijs was voor alles dat ze had meegemaakt.

'Er zit een slot op de cel, maar sinds ik wakker ben, is er niemand langsgekomen. Ik weet niet wat Cassia heeft gedaan, maar er klopt iets niet. Ze wil ons hier houden en-'

'Waar is de prinses?' Livia keek om zich heen. Haar ogen dwaalden af naar de andere cellen, maar deze waren allemaal leeg.

'Ik heb geen flauw idee,' gaf Aeryn toe. Ook zij was wit weggetrokken. 'Maar we moeten hier weg.' Ze liep naar Livia toe. Haar ogen waren groot. Voor het eerst sinds Livia haar kende, zag ze de angst in haar ogen. 'Het lukt mij niet om het slot open te breken.' Ze bleef even stil en leek haar volgende woorden goed te overwegen voor ze het durfde om deze uit te spreken. 'Het enige dat ik kan bedenken is dat jij je krachten gebruikt.'

Livia schudde gelijk haar hoofd. 'Er moet een andere manier zijn.'

'Ik weet dat je het nog niet onder controle hebt, maar alsjeblieft...' smeekte Aeryn. De angst drong nu ook door in haar stem, waardoor Livia aarzelend opkeek. Dit was niet de Aeryn die zij kende. Dit was een Aeryn die er als de dood voor was om haar broer te verliezen. 'Probeer het gewoon.'

'Ik weet niet of ik het kan,' fluisterde ze.

De vrouw pakte haar handen en hield haar stevig vast. 'Probeer het, alsjeblieft.'

Livia keek langs Aeryn naar de spijlen. Vervolgens liet ze haar hoofd zakken. De lelijke littekens liepen nog over de palmen van haar handen. Ze haalde diep adem en knikte toen zachtjes.

Ze liep langs Aeryn heen en sloot haar vingers om de koude spijlen, waardoor de nieuwe huid van haar handen begon te tintelen. Na een laatste, trillende ademhaling sloot Livia haar ogen. Ze herinnerde zich de tips die Aeryn haar enkele dagen geleden nog had gegeven. Diep van binnen zocht ze naar de magie; een klein lichtpuntje, dat was alles wat ze nodig had.

Livia wist wat er allemaal op het spel stond.

Ze wist niet tot wat Cassia allemaal nu in staat was. Ze wist niet wat haar zus met Sean of prinses Nessa had gedaan. Door de angst die ze voelde probeerde ze nog dieper te zoeken naar haar krachten.

Ze had ze nog nooit zo graag bij haar krachten gewild, maar ze kon er niet bij.

Het lichtpuntje was nergens te bekennen.

Gefrustreerd sloeg Livia met haar vuisten tegen de spijlen.

'Ik kan het niet,' riep Livia en ze liet haar hoofd tegen de spijlen hangen. Opnieuw sloeg ze gefrustreerd tegen het metaal. De klap weergalmde door haar lichaam. Vol paniek schudde Livia haar hoofd. 'Ik kan het niet...'

Aeryn kwam naast haar staan. Ze probeerde zich rustig te houden, ook al wist ze wat het betekende als Livia dit niet kon.

'Luister naar me. Nu meer dan ooit hebben we je krachten nodig,' fluisterde ze. 'Nessa heeft ze nodig, Sean heeft ze nodig, maar voornamelijk Cassia heeft ze nodig.'

Ze haalde diep adem en probeerde zichzelf in te houden, maar de angst gierde door haar lichaam.

Misschien was het de angst, of misschien was het gewoon een helder moment in de chaos in haar hoofd, maar opeens begon een klein, misschien wel gestoord, idee op te komen in haar hoofd. Ze balde haar vuisten en probeerde het idee in eerste instantie te negeren, maar ze had geen andere optie.

Hoe vreselijk deze ook was.

Livia keek op naar Aeryn, die de verandering zag in de ogen van haar vriendin, maar hier nog niet veel van begreep. Ze opende haar mond om wat te zeggen, maar de woorden kwamen niet. Met een snel kloppende hartslag wachtte ze enkele seconden voordat Livia de moed bijeen had geschraapt om te praten.

'Wek het op,' fluisterde ze met een trillende stem. 'Help me.'

Ze werd overspoeld met angst, waardoor haar vingers de spijlen nog steviger vastgrepen, alsof ze zichzelf op deze manier sterk probeerde te houden, dat dit de enige manier was waarop ze nog overeind kon blijven.

'Wat?' vroeg Aeryn geschrokken.

Het lukte Livia maar net om haar ademhaling onder controle te houden toen ze sprak: 'Je hebt me geholpen om mijn herinneringen te onderdrukken, zodat ik mijn krachten niet kon gebruiken. Help me nu om ze op te wekken.'

Aeryn keek haar met grote ogen aan. 'Dit kan je niet oprecht van me vragen.'

Tranen welden op in Livia's ogen. 'Doe het,' fluisterde ze. 'Doe het voor je broer.'

Aeryn wilde nog protesteren. Ze wist dat dit een mentale marteling voor Livia zou worden, maar als ze dacht aan haar broer, om wie de beide meiden gaven, dan wist ze dat ze het moest doen.

Zonder nog iets te zeggen, plaatste Aeryn haar handen op Livia's slaap, die haar ogen weer sloot.

Gelijk werd ze teruggevoerd naar die bewuste dag, waar ze haar ogen opende en ze het levenloze lichaam van haar moeder op de grond zag liggen. Felix zat naast haar en hield haar angstig vast. De tranen vielen over zijn wangen naar beneden en mengden zich met het bloed dat uit haar wond liep.

Haar vader schreeuwde en liet zich neervallen bij het lichaam van zijn overleden zoon.

Marcellus wist zichzelf vrij te maken en rende naar de soldaten die zijn verloofde probeerden te vermoorden. Een pijl raakte hem in zijn rug en hij zakte in elkaar op de grond.

Felix werd weggehaald bij zijn moeder, maar toen de soldaten hem niet stil kregen, regen ze een zwaard door zijn lichaam.

En Livia schreeuwde. Ze schreeuwde toen ze zag hoe de soldaten het mes langs de kelen van haar zusjes hadden gehaald. Ze hadden tegengestribbeld, ze hadden gehuild, gesmeekt... Maar de harteloze mannen deed dit niets.

Niemand van haar familie had het die dag verdiend om te sterven.

Allemaal hadden ze nog een leven voor zich gehad.

Allemaal hadden ze een toekomst gehad, met elkaar en met hun geliefdes.

Maar deze toekomst was hen niet gegund. Alles was hen afgenomen toen het leger van Velantre door de bossen op Castella was afgekomen.

Midden in de cel, dat zich enkele meters onder het oppervlak van het kasteel bevond, hield Livia de spijlen stevig vast. De pijn was zichtbaar op haar gezicht toen de tranen langs haar wangen naar beneden gleden.

Maar langzaam begon er nu iets te veranderen. Aeryn merkte het ook. Ze wilde haar handen van Livia' slaap halen, uit angst voor wat ze de jonge vrouw allemaal aan deed, maar ook uit angst voor wat er kon gebeuren. Toch dwong ze zichzelf om vast te houden. Dit was hun enige optie, hield ze zich voor. En als Livia het kon, dan kon zij het ook.

En dat was toen Aeryn de verandering opmerkte. Vastgenageld aan de grond keek ze naar wat er gebeurde.

Heel langzaam, heel geleidelijk, werd Livia's rode haarkleur nog intenser rood, alsof het werd gevoed door een onbekende bron. Het werd nog roder, totdat het begon te gloeien.

Diep vanuit haar lichaam, vanuit haar hart, vond het vuur zijn weg naar buiten. Door haar aderen, die ook rood begonnen te kleuren, trok het naar haar vingers.

Livia opende haar ogen.

Deze waren vuurrood.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top