Hoofdstuk 31

Livia zat alleen op haar kamer en keek naar haar handen. Niet dat ze zich gek wilde laten maken door het Hoofd van de Desalto, maar ze wist dat de vrouw een punt had: Cassia moest gevonden worden.

'Cassia houdt ons ook in de gaten,' zei Aeryn zachtjes, die net na Sabina haar kamer in was gekomen. Sabina had Seans hulp vanmiddag nodig, dus Livia moest het alleen met Aeryn doen. De jonge vrouw zat op een stoel en was met een dolk het vuil onder haar nagels aan het halen. 'Sean en ik hadden al een vermoeden dat generaal Tomaso haar volgende slachtoffer zou worden, maar het is ons nooit gelukt zijn kamer te bereiken...' Ze sprak rustig, alsof ze zelf nog niet wist hoe ze zich moest verwoorden.

Livia fronste haar wenkbrauwen. 'Wat bedoel je?'

Aeryn liet de dolk zakken en keek haar aan. Er was een vorm van emotie zichtbaar in haar ogen die Livia nog niet gelijk kon plaatsen. 'We gingen naar onze kamer om wat spullen te pakken, maar toen...' Ze lachte en schudde zachtjes haar hoofd. 'We werden overspoeld door een immense vermoeidheid en vielen zo in slaap...' Het ongeloof was hoorbaar in haar stem. Aeryn beet in haar lippen. 'Ze zat in ons hoofd, Livia.' Verward schudde ze opnieuw haar hoofd. 'In ons hoofd,' fluisterde ze opnieuw.

Ze zag er verslagen uit. Het was niet een houding die Livia van de huurmoordenares gewend was.

'Weet je zeker dat-'

'Ja,' beet Aeryn haar boos toe. Ze hief haar hand en wees naar haar slaap. 'Ik kon haar voelen. Ik hoorde haar in mijn hoofd.' De angst, de walging en de afkeer waren allemaal emoties die doordrongen in haar stem. Ze haalde diep adem, maar wist zichzelf in te houden.

Livia staarde naar haar om aandacht schreeuwende handen. Ze verbeet de pijn.

'Oké, zij heeft in jouw hoofd gezeten. Kan je ook in die van haar komen?'

'Ik probeer het continu, maar sinds die ene keer – die ene fout die ze heeft gemaakt – laat ze me niet meer binnen.'

Livia liet zich met een grote zucht tegen de rugleuning van de bank vallen. Er ging gelijk een pijnscheut door haar schouder.

'We mogen niet opgeven,' fluisterde ze. 'Er moet een manier zijn.'

'Maar wat dan?'

Livia beet op haar lip en staarde naar het reliëf van het plafond.

'We moeten bij het begin beginnen,' zei ze. Ze kwam weer overeind en keek naar Aeryn. 'Als jij de opdracht had gekregen om bijvoorbeeld de generaal te doden, hoe zou jij dat aanpakken?'

'Ik zou die opdracht nooit aannemen,' beet Aeryn haar toe.

'Maar stel dat je dat wel zou doen!' De wanhoop was Livia nabij. Ze moest haar zus vinden. Ze had geen tijd meer voor spelletjes; de tijd drong.

Aeryn rolde met haar ogen en een diepe zucht verliet haar mond. 'Ik zou gaan werken in het kasteel,' vertelde ze. 'Maar ik weet waar je naartoe wilt. Heb je er alleen al over nagedacht dat ze waarschijnlijk een andere naam heeft gebruikt?'

De moed zonk Livia in de schoenen. 'We moeten het proberen,' fluisterde ze zachtjes. 'Ik weet niet wat we anders nog kunnen doen...'

'Oké,' fluisterde Aeryn. Ook zij was diep aan het nadenken. 'Je hebt gelijk, we moeten het proberen. We kunnen bij het personeel kijken.' Ze klonk niet alsof ze overtuigd was, maar ook zij wilde gewoon iets doen. 'Maar,' voegde ze er nog snel aan toe, 'het is mij nog niet gelukt om naar binnen te komen. Ze denken dat Cassia zich daar schuilhoudt, dus de ingangen worden door twee soldaten bewaakt. Al kan ik ze met magie overhalen, dan moet ik mijn magie op hen blijven gebruiken zodra ik hier binnen ben. En als ik binnen nog meer mensen moet overtuigen...' Aeryn schudde haar hoofd. 'Mijn magie is niet sterk genoeg. We hebben op z'n minst iemand nodig die ons naar binnen kan loodsen en iemand die ervoor zorgt dat er geen vragen worden gesteld.'

Livia zakte weg in haar gedachte. Een klein idee vormde zich in haar hoofd, maar ze wist niet zo zeker of deze uit te werken was.

'Hoe goed zijn jouw krachten? Kan je één iemand onder controle houden?'

Aeryn haalde haar schouders op. 'Eén is wel te doen. Twee of drie ook nog wel, maar meer gaat moeilijk worden.'

Een diepe zucht verliet trillend haar luchtwegen. 'Dan heb ik misschien een idee.' 

'U mag hier niet naar binnen,' zei één van de twee soldaten die bij de kamer de wacht hield. Zijn ene hand lag op zijn zwaard, klaar om aan te vallen indien nodig, en met zijn andere hand hield hij Aeryn tegen.

'We willen alleen de prinses spreken,' vertelde Livia hem. Ze rechtte haar rug, maar ze wist dat ze er alles behalve sterk uit zag. Haar gezicht was lijkbleek, er hingen grote wallen onder haar ogen en dan waren er ook nog eens haar verwonde handen, die ongemakkelijk langs haar lichaam hingen.

Haar verschijning stelde niets voor, maar daarom was Aeryn hier. De jonge vrouw had weer dezelfde dreigende, emotieloze blik in haar ogen die Livia zo goed kende, en welke vreemd genoeg ondertussen zo vertrouwd aanvoelde.

'De prinses wil vandaag niemand zien,' vertelde de soldaat haar dreigend.

Livia keek naar Aeryn, maar die had haar ogen gericht op de soldaat die zojuist nog had gesproken.

'Het is maar voor heel even,' zei Aeryn zachtjes. 'We zijn snel weer weg. We hebben maar een enkele vraag.'

De soldaat keek haar aan en heel langzaam veranderde de blik in zijn ogen. Livia voelde haar hartslag versnellen, maar ze probeerde haar gezicht neutraal te houden.

'Oké,' zei hij toen. 'Als jullie het maar kort houden.'

De andere soldaat draaide zich verbaasd naar hem om. 'Elijah?!'

'Het zijn twee onschuldige meiden, die gaan de prinses niets aandoen,' vertelde Elijah zijn kameraad, maar deze leek niet overtuigd. Zijn ogen bleven hangen op Aeryn. Livia zag er misschien onschuldig uit – met haar kapotte handen kon ze toch niets, maar Aeryn was een ander verhaal.

Livia had verwacht dat de soldaat nog tegen ging stribbelen, maar ook de blik in zijn ogen veranderde. 'Ga jullie gang, meiden,' zei hij nu.

Livia draaide zich om naar Aeryn, maar die haalde speels haar schouders op voordat ze op de deur klopte.

Ze hadden de toestemming, al niet helemaal vrijwillig, van de soldaten gekregen. Toch bleef Livia nerveus, want de stilte die volgde was ondraaglijk.

Alhoewel ze niets meer zeiden, hielden de soldaten de twee nog wel in de gaten.

Na enkele seconden verschenen er hoorbare voetstappen aan de andere kant van de deur. Hierna duurde het niet lang meer voordat de deur werd geopend door Nessa.

Ze had eerst een chagrijnige uitdrukking op haar gezicht, alsof ze tegen iemand wilde uitvallen, maar haar gezicht veranderde toen ze zag dat het Livia was.

'Oh meid,' riep ze gelijk. 'Het spijt me, ik had nog langs willen komen, maar er zijn er een aantal die me mijn kamer niet uit willen laten.' Ze schonk haar soldaten een boze blik. 'Maar kom binnen!' Ze onthulde haar kamer en deed een stap voor hen opzij.

In haar grote, luxe kamer, stonden meerdere soldaten opgesteld. Allemaal legden ze hun hand op hun zwaard.

De prinses sloeg een geërgerde zucht. 'Kunnen jullie ons even alleen laten?' De soldaten wilden protesteren, maar de prinses hief haar hand. 'Kijk naar Livia's handen. Denk je serieus dat ze hier is om mij te vermoorden?' vroeg ze de mannen, maar die hadden hun ogen op Aeryn gericht, die hen uitdagend aankeek. 'Verdwijn uit mijn kamer en waag het niet om te protesteren, anders zijn jullie vanavond je baan kwijt.' Nessa had misschien niet de beste gewoontes als prinses, maar ze wist wel precies hoe ze zich moest gedragen.

De soldaten keken nog even naar Aeryn, maar kwamen toen langzaam in beweging. De jonge vrouw had aan kleine, triomfantelijke glimlach op haar gezicht. Soms snapte Livia haar niet helemaal.

'Echt, ik heb een hekel aan deze hele situatie,' zuchtte Nessa gefrustreerd. Ze liep naar de reusachtige bank in het midden van de kamer en liet zich hierop vallen. 'Ik ben blij dat jullie er zijn. Dan heb ik op z'n minst nog wat afleiding.'

Nerveus volgde Livia. Ze ging gepast, maar nog altijd trillend, op de bank zitten.

'Maar hoe gaat het nu met je?' Met medelijden keek de prinses haar aan. Ongemakkelijk liet Livia haar hoofd zakken en ze keek naar haar handen, waar alleen de puntjes van haar vingers uit het verband staken. Vanochtend had ze nog pijnstillers gekregen van de doctoren, maar dit hielp niet veel. Een aanhoudende, stekende pijn bleef de gehele tijd voelbaar.

'Het gaat wel,' gaf ze toe.

Nessa knikte begrijpelijk. Ze keek op naar Aeryn, die naast de bank was blijven staan. 'Maar wat doen jullie hier?' vroeg ze terwijl ze zich weer tot Livia richtte. 'Na gister dacht ik dat je de dag op je kamer door ging brengen.

'Nou...' Ze haalde diep adem. 'We hebben je hulp nodig,' begon Livia voorzichtig. Nog altijd was ze in tweestrijd. Als iemand ze de personeelskamers binnen kon loodsen dan was het Nessa, desondanks dat ze de zus van de koning was. Aan de andere kant wist ze ook dat Aeryn gelijk had: wat was de kans dat ze Cassia oprecht vonden? 'We zoeken iemand in dit kasteel en ik vroeg me af of je een idee hebt hoe ik dit het beste aan kan pakken.'

Nessa fronste haar wenkbrauwen. De vrouw was niet dom; ze moest geweten hebben waar Livia het over had. Toch confronteerde ze haar hier niet gelijk mee. 'Wie zoek je?' vroeg ze voorzichtig.

'Een bediende, waarschijnlijk.' Livia keek op naar Aeryn, maar die gebruikte haar magie nog niet.

Nessa keek bedenkelijk naar de grond. Ze beet op haar lippen en richtte heel bedenkelijk haar aandacht weer op Livia. 'Als je degene zoekt waarvan ik denk dat je die zoekt, dan denk ik niet dat je veel kan doen, Livia. Iedere bewaker in het kasteel is naar haar op zoek. Ze mag je zus zijn, maar je gaat haar echt niet vinden. Ze wil niet gevonden worden.' Nessa was dus op de hoogte gebracht van alle ontwikkelingen.

'Iedereen is naar haar op zoek, maar niemand weet wie ze is,' fluisterde Livia. Aeryn deed nu enkele stappen in Nessa's richting. Zojuist op de gang had ze de soldaten kunnen aankijken, maar nu, terwijl oogcontact juist cruciaal was, was dit niet mogelijk. 'Ik kan haar vinden, Nessa. Ik heb alleen jouw hulp nodig...'

Nessa had haar aangekeken, waardoor ze niet had gemerkt hoe Aeryn naar haar toe was geslopen. De jonge vrouw stond nu achter haar. Haar hand ging omhoog en heel voorzichtig legde ze deze op de slaap van de prinses.

Ze reageerde niet op de vingers die op haar gezicht waren verschenen, alsof ze ze niet eens opmerkte, maar toch veranderde de uitdrukking in haar ogen.

Heel rustig liet Aeryn haar vingers weer van haar slaap glijden. De prinses slaakte gelijk een diepe zucht. 

'Oké, kom mee.' 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top