Hoofdstuk 26
Pas bij het avondeten ontmoette Livia haar vriendinnen weer. Kenna was de eerste die enthousiast naar haar toekwam.
'En? Hoe was het?'
Voor enkele seconde had Livia niet door waar Kenna op doelde, maar toen kwamen de herinneringen van die middag terug.
Er verscheen een glimlach op haar gezicht en ze vertelde enthousiast over de gebeurtenissen van afgelopen middag, die aanvoelden alsof ze een eeuwigheid geleden hadden plaatsgevonden.
Halverwege haar verhaal kwam Sabina naar binnen gelopen, gevolgd door Sean en Aeryn. Beiden keken haar aan, maar Livia draaide haar hoofd weg. Ze kon Sean niet onder ogen komen nu.
Sabina nam plaats aan de tafel en ze keek geïrriteerd naar haar bord. Of ze alleen gefrustreerd was omdat de koning andere plannen leek te hebben of dat er nog iets anders gaande was, dat bleef onduidelijk.
Dat de koning er vanavond niet was, betekende echter niet dat zijn gasten minder goed behandeld werden. De grote tafel waar iedereen aan plaats kon nemen, stond nog altijd vol met grote schalen die gevuld waren met de meest rijkelijke gerechten.
Livia wilde net wat eten pakken, toen een wachter de zaal in kwam gelopen. Het werd gelijk stil. Zijn ogen speurden de zaal door. Sabina was al voor hem opgestaan, maar zijn aandacht ging niet naar haar uit.
Zijn ogen gleden de zaal door en bleven uiteindelijk op Livia hangen. Hij stapte op haar af, waarmee hij Sabina volop negeerde. De vrouw begon rood aan te lopen.
Zenuwachtig staarde Livia de man aan, die op gepaste afstand van haar tot stilstand kwam. Ze probeerde zich sterk te houden nu iedereens ogen op haar gericht waren, maar haar handen, die in haar schoot lagen, trilden.
'Vrouwe Livia,' begon de wachter. Net als de rest van de zaal hield ze haar adem in. 'De koning heeft u uitgenodigd om hem te vergezellen bij het diner.' Hij hield zijn stem gedempt, maar toch kon iedereen horen wat hij te zeggen had en alle Desi hapten geschokt naar adem.
Alles wat Livia vanmiddag had gedaan, was met een reden geweest... Maar nu Aeryn haar echter had verteld dat ze de opdracht niet hoefde uit te voeren, zat ze nog wel vast aan de consequenties die haar daden met zich hadden mee gebracht.
'Ik denk dat u zich vergist,' zei Sabina, waarmee ze de eerste was die de stilte doorbrak.
Koeltjes keek de wachter naar haar op, alsof het hem niets deed wie ze was.
'Mijn excuses, vrouwe Sabina, maar de koning heeft om Livia gevraagd.'
Sabina kon het niet hebben om aan de kant gezet te worden, maar ze was te goed opgevoed om haar werkelijke emoties door te laten schemeren. Zonder nog een woord te zeggen liet ze zich weer op haar stoel zakken.
De wachter richtte zich opnieuw tot Livia en hij keek haar afwachtend aan, net zoals de rest van de Desi.
Ze wist dat ze een keuze had, maar zo voelde het niet. Zou ze voor Sabina kiezen, dan had ze openlijk een aanbod van de koning afgeslagen. Zou ze voor de koning kiezen, dan ging ze openlijk tegen Sabina in.
Er was geen goede keuze.
Maar wie kon misschien enige hulp bieden met Cassia?
Livia schoof haar stoel naar achter en ze stond op. Zonder er over na te denken draaide ze zich om naar Sean en Aeryn. Aeryn gaf haar een bemoedigend knikje en Sean liet zijn hoofd zakken. Vanavond stond ze er alleen voor. Deze realisatie kwam bij haar binnen en haar maag trok samen.
Terwijl iedereen zijn ogen op haar gericht had, rechtte Livia haar rug en liep ze achter de wachter de eetzaal uit. Trillend volgde ze de man naar het meest zuidelijke deel van het kasteel, waar ze een trap namen naar beneden.
Hoe langer hun tocht duurde, hoe nerveuzer Livia werd. Wat als de koning haar niet had uitgenodigd, maar dat er werkelijk iets anders gaande was?
Zou hij haar in de kerkers gooien om haar krachten?
Zou hij haar het dode lichaam van Cassia laten zien?
De meest verschrikkelijke scenario's vormden zich in haar hoofd, waardoor ze steeds meer gespannen werd.
'Waar gaan we naartoe?' vroeg Livia. Ze probeerde de angst niet door te laten dringen in haar stem, maar dit was geen succes.
Er verscheen een glimlach op het gezicht van de wachter. Het was niet een glimlach die ze vaak genoeg bij Sabina had gezien, maar eentje die aangaf dat niet alles was wat het leek. Het was een oprechte glimlach, die veel liefdevoller was van aard. Verbaasd aanschouwde ze de man van middelbare leeftijd, die haar opeens heel veel aan haar eigen vader deed denken.
'Kijk zelf maar,' vertelde hij haar mysterieus. Hij stopte bij de deur aan hun rechterkant en zelfs op zijn gezicht verscheen een enthousiaste uitdrukking toen hij de zaal aan haar onthulde.
Met grote ogen keek Livia naar de zaal die voor haar verscheen en gelijk waren haar zorgen verdwenen.
Selene had haar ooit verteld over een zaal onder het zeeoppervlak. Ze had het verhaal destijds niet geloofd, want hoe was zoiets mogelijk?
En toch stond ze nu in deze bewuste zaal...
De zaal was niet zomaar een zaal onder het water, maar ze kon ook de zee aanschouwen, die gevuld was met vele vissen die deze grote oceaan hun thuis noemden.
Livia kon zwemmen en ze had vaak deze nieuwe wereld onder het wateroppervlak mogen aanschouwen, maar de diepe blauwe kleur van het water was intenser dan ze zich kon herinneren.
Voor een moment was ze al haar manieren vergeten toen ze haar hand voor haar mond legde en lachte. Nog nooit in haar leven had ze zoiets bijzonders als dit mogen aanschouwen.
In eerste instantie had ze de tafel niet eens gezien, die was gesitueerd in het midden van de zaal. De tafel, waar al vijf mensen aan gezeteld waren, was niet groot, waardoor de indruk van de immensiteit van deze zaal alleen maar meer op haar begon te wegen.
De koning schoof zijn stoel naar achter en kwam haar kant op gelopen. 'Livia, wat fijn om je weer te zien.' Hij gaf haar galant een kus op haar hand. 'Kom verder.' Hij hield haar hand vast en begeleidde haar de eetzaal in.
De glazen wand waarmee ze de diepe zee in konden kijken, was niet alleen recht voor haar geplaatst, maar drie van de vier wanden waren van glas.
Iedere stap die ze zette weergalmde door de zaal, net zoals haar hart door haar borstkas galmde.
Het voelde alsof ze de zee in stapte.
Door het tintelende gevoel in haar buik verscheen een glimlach op haar gezicht. Met grote ogen keek ze om zich heen. Al de vissen, van alle soorten en maten zwommen om hen heen. Ze waren zo ontzettend dicht bij haar, maar ze kon ze net niet aanraken.
'Dit is mijn trots,' vertelde de koning haar glunderend terwijl ze de afstand naar de tafel overbrugden. 'Niet het grote kasteel, maar dit, deze prachtige kamer, diep verstopt onder het wateroppervlak.'
Livia schudde beduusd haar hoofd. 'Het is prachtig...' En meer kon ze ook niet uitbrengen; meer hoefde ze ook niet te zeggen, want meer woorden waren niet nodig om deze zaal te beschrijven.
'De heer Fen en de heer Rhis heb je vanmiddag al ontmoet,' vertelde Alexander Koshura zodra ze bij de tafel aankwamen. 'Generaal Tomaso was hier ook, maar hij is niet zo'n grote liefhebber van vissen als ons.'
Iedereen was opgestaan om haar te begroeten en allemaal – behalve de generaal – kregen ze een glimlach op hun gezicht. Livia begroette de heren en ze gaven haar een klein knikje. Haar ogen bleven hangen op de heer Tomaso. Haar maag trok samen, maar ze deed haar best om de glimlach op haar gezicht te laten staan.
'En hier.' De koning legde zijn hand op haar rug en begeleidde haar naar de jonge vrouw die Livia vanochtend ook bij het ontbijt had gezien. 'Dit mijn zusje Nessa.' Livia boog gelijk haar hoofd en maakte een buiging. Zojuist was ze haar manieren kwijt, maar langzaam begon haar goede verstand weer terug te keren.
'Oh houd op!' lachte Nessa gelijk. Ze kwam naar Livia toe en trok de jonge vrouw omhoog. Livia keek verbaasd naar het vrolijke gezicht van de prinses. 'Doe dat alsjeblieft niet.'
De koning moest ook lachen om de reactie van zijn zus. 'Ze is goed opgevoed, zuslief.'
Alexanders hand verscheen opnieuw op haar rug en hij wees haar naar haar stoel. Zijn andere gasten gingen ook weer zitten.
'Volgens mij heeft u mijn zoon in Pomtar ontmoet, nietwaar?' vroeg generaal Tomaso nieuwsgierig toen de koning haar stoel aanschoof. Livia legde het servetje op haar schoot en keek naar de generaal.
Het was de eerste keer dat hij tegen haar sprak.
Met een brok in haar keel lukte het haar om gepast antwoord te geven. 'Dat klopt, heer. Uw zoon is een goede jongen.'
De generaal lachte en keek naar Alexander, die ook glimlachte. 'Hoe gaat het tegenwoordig met Mateo? Heeft hij nog altijd die ideeën om de wereld rond te reizen?' vroeg de koning hem nieuwsgierig. Er lag een speelse blik in zijn ogen, alsof hij generaal Tomaso op deze manier probeerde te pesten.
De generaal lachte, maar deze was niet oprecht. De afgunst voor de keuzes van zijn zoon was te horen.
'Het is zijn plan,' zei hij bitter.
'Dat kan je die jongen niet laten doen, Balin,' zei de heer Rhis met een grijns op zijn gezicht, alsof hij ervan genoot dat de familie van Balin Tomaso helemaal niet zo perfect was als vaak leek.
'Waarom wil hij de wereld rondreizen?' mengde Nessa zich nieuwsgierig in het gesprek. Tussen haar en de koning moest een groot leeftijdsverschil zitten, want Nessa kon niet ouder zijn dan vijfentwintig. De prinses merkte dat ze keek en schonk haar even een glimlach voordat ze haar aandacht weer verplaatste naar de generaal.
Livia wendde haar blik af en begon aan de soep die zojuist voor haar neer was gezet.
De heer Tomaso keek op naar de prinses. 'Blijkbaar wil hij avontuurlijk zijn.' Nadat hij dit had gezegd richtte hij zich weer tot de koning. 'Ik zei dus tegen hem, doe dat dan nadat je het leger in bent gegaan, maar de jongen is eigenwijs.' De heer Tomaso haalde zijn schouders op en begon ook aan zijn soep.
Of de generaal met opzet zijn zoons passie met verhalen niet vertelde, of dat hij het niet wist, fascineerde Livia. Ze kon zich goed voorstellen dat het iets was waar hij, voor iemand van zijn positie, zich voor schaamde.
'Eigenwijs zijn hoeft niet per se iets slechts te zijn,' zei Nessa. Ze wilde het niet laten rusten. 'Waarom geef je die jongen niet een paar jaar? Misschien is het niets en dan komt hij toch weer bij u terug.'
Alexander Koshura begon te lachen.
'Iemand een paar jaar geven is niet altijd de beste optie, lief zusje. Kijk waar dit jou heeft gebracht,' pestte de koning zijn zus.
'Ik ben goed terecht gekomen,' zei Nessa schouderophalend en de koning moest lachen om haar woorden.
'Tuurlijk, maar ben je überhaupt nog bereid te trouwen met de mannen die ik heb voorgesteld?'
De lepel die Livia omhoog bracht naar haar mond, stopte in zijn beweging. Ze keek verbaasd naar de koning en kon zich niet voorstellen dat iemand van zijn positie zo openlijk op deze manier tegen zijn zus praatte.
Voor Nessa was dit niets nieuws, of anders deed ze alsof dit haar niets deed toen ze lachend antwoord gaf.
'Al die mannen zijn niet gekwalificeerd,' grijnsde Nessa en stopte weer een lepel met soep in haar mond.
De andere mannen deden net alsof ze niets merkten van de conversatie tussen de koning en zijn zus, maar Livia kon de glimlach op haar gezicht niet onderdrukken.
De koning merkte haar glimlach op.
'Ik heb een hele bijzondere zus,' legde hij uit. 'Ze is vierentwintig, maar wil eerder een spinster worden dan trouwen met een geschikte man.'
Livia lachte en keek naar de prinses, die ook niet op haar mond was gevallen. 'Correctie,' begon ze lachend, 'ik ben bereid te trouwen, maar wel als ik iemand vind van wie ik houd. Maar indien ik gedwongen word te trouwen, dan gaat mijn voorkeur inderdaad liever uit naar een toekomst als oude spinster.'
De jonge, adellijke vrouw intrigeerde haar.
'Ik vind dat knap,' gaf Livia oprecht toe. 'Niet veel vrouwen hebben zo'n sterke eigen mening dat ze deze durven uit te spreken; zeker niet als het gaat om trouwen.' Hier was ze zelf het perfecte voorbeeld van.
'Precies!' riep Nessa gelijk.
Lachend liet de prinses zich achterovervallen op haar stoel. In alles wat ze deed was het duidelijk dat ze hier niet geboren was. Maar met een broer als koning, hoefde ze de koninklijke gewoontes niet over te nemen, want niemand kon haar toch iets maken.
De andere mannen keken geamuseerd toe. Het was dat ze de zus was van de koning, maar anders zouden ze haar nooit op zo'n manier hebben laten praten.
'Maar laten we het niet meer hebben over mij en mijn eigenaardigheden,' lachte Nessa. De borden werden ondertussen afgehaald en het hoofdgerecht, kip met aardappelen, werd geserveerd. 'Livia, vertel me eens. Wat zijn jouw toekomstplannen?'
'Ik doe niet aan toekomstplannen, prinses,' antwoordde Livia glimlachend. 'Ik leef in het moment. Voor nu zit ik bij de Desalto, maar wie weet wat ik morgen doe. Misschien ga ik zelfs een wereldreis maken.' Het was een knipoog naar het verhaal van generaal Tomaso. Iedereen kon er om lachen, behalve de generaal zelf.
'Ik mag je wel, Livia,' gaf de prinses lachend toe. 'Zeg, wat zijn je plannen voor morgen? Heb je de stad al gezien?'
'Nee, prinses.'
Nessa legde haar spullen neer en boog zich over de tafel naar haar toe. 'Ten eerste, noem me geen "prinses". Het klinkt verschrikkelijk. Dat mijn broer de titel "koning" wil dragen, dat is aan hem, maar noem mij gewoon Nessa.'
'Daarover gesproken,' kwam de koning opeens tussendoor. 'Livia, ik denk dat ik voor iedereen spreek als ik zeg dat je ons allemaal met onze voornamen aan mag spreken.'
Nessa leek tevreden met deze nieuwe ontwikkeling en een trots gevoel verspreidde zich door Livia's lichaam.
'Ten tweede,' ging Nessa verder, 'mag ik je morgen de stad laten zien?'
'Het zou me een eer zijn, Nessa.'
Gerecht na gerecht werd er voor haar neus gelegd, totdat Livia werkelijk geen hap meer door haar keel kreeg. Ze dwaalde af naar de vissen op de achtergrond. Sommige leken hen aan te kijken, alsof ze zich realiseerden dat zij hier niet hoorden, terwijl anderen hen geen aandacht schonken.
'Ben je de heer Bestian al op het spoor, Terrence?' Het moment dat de koning deze naam liet vallen, kreeg Livia het benauwd.
De heer Bestian?
De koning keek naar de heer Fen, die gelijk een snortend geluid maakte.
'Die klootzak hebben we hopelijk snel genoeg.'
Alexander wilde opnieuw een vraag stellen, maar Livia was hem voor. Het was haar brutale, nieuwsgierige kant dat zich niet in kon houden.
'In Larmondur zouden we optreden bij een heer Bestian. Gaat het hier om dezelfde man?' Ze probeerde zo onschuldig mogelijk te klinken.
De mannen draaiden zich om naar Livia en alhoewel ze een glimlach op haar gezicht had staan, was ze ontzettend nerveus.
'Het gaat hier inderdaad om dezelfde man. En wees blij dat u niet bij die verrader hebt opgetreden,' zei de heer Fen. De afgunst was hoorbaar in zijn stem.
'Wat heeft hij dan gedaan als ik vragen mag?' probeerde ze nonchalant te vragen. Gelukkig leek niemand haar deze vraag kwalijk te nemen. Alleen generaal Tomaso, die achterovergeleund zat in zijn stoel, keek haar indringend aan.
'Is er een bepaalde reden dat je deze vraag stelt?' vroeg hij. De generaal had alles door.
De koning begon te lachen en Livia liep rood aan.
'Is er iets mis met wat onschuldige nieuwsgierigheid?' vroeg ze hem onschuldig. 'Ik weet dat dit eigenlijk geen onderwerp is voor een vrouw, maar we zitten hier nu met z'n zessen en er is niemand anders bij. Is het dan heel erg dat ik deze vraag stel?'
'Nee!' riep Nessa gelijk. Blijkbaar had Livia een gevoelige snaar geraakt. Ze boog zich naar voren en stak haar vinger op naar de mannen aan de tafel. 'Jullie mogen van geluk spreken dat jullie niet bij het geslacht horen dat al het goede ontnomen wordt. Livia maakt hier een goed punt. Waarom mogen wij onze mening hier niet over delen?'
'Het is niet dat jullie je mening niet mogen delen,' begon de heer Rhis, 'het gaat erom dat jullie niet weten wat er gaande is en dan kan je geen mening hebben.'
'Goed, vertel ons dan eens over de heer Bestian; misschien als jullie ons eens inlichten en ons toelaten tot die vergaderingen, dat we dan eindelijk eens weten wat er gaande is. Maar tot nu toe wordt dat ons ook onthouden.'
De koning keek geamuseerd naar zijn zus en daarna naar de Heer Fen. Hij trok zijn wenkbrauwen omhoog, alsof hij wachtte op een antwoord en werkelijk genoot van de moeilijkheden waar zijn zus de heer Fen in liet verkeren.
Ongemakkelijk ging de heer Fen verzitten. Hij keek voor steun naar de koning, maar die gaf hem alleen maar een bemoedigend knikje.
De heer Fen schraapte zijn keel en begon te vertellen. 'De heer Bestian was een belangrijke generaal uit de provincie Leora. We hadden hem bij de inname van Leora de keuze gegeven: of de dood of hij kon zijn leger voor Velantre laten vechten. Hij koos voor dat laatste en dit was voor ons het voordeligst, want soldaten luisteren altijd beter naar hun eigen generaal, nietwaar Balin?'
Generaal Tomaso knikte kort.
'Hoe dan ook, hij wist van de aanval op Agouch en alhoewel hij ons zou helpen de stad in te nemen, liet hij het tij keren. Alleen door zijn hulp heeft Agouch stand weten te houden. Zijn familie is gevlucht uit Larmondur, maar het zal niet lang meer duren voordat we ze gevonden hebben,' eindigde de heer Fen zijn verhaal.
Iedereen draaide zich nu weer om naar Nessa, die haar armen over elkaar had gekruist en aandachtig naar de heer Fen had geluisterd. Ze keek hem geamuseerd aan.
'Zijn jullie niet ontzettend dom geweest om hem in leven te laten?'
'Ah,' reageerde de heer Fen. Er kwam een kleine glimlach opspelen rondom zijn mond en Livia voelde de walging voor de man opkomen. 'Dat lijkt op het eerste gezicht gelijk de fout, maar hier moet u onze afweging begrijpen: de Heer Bestian was een machtige man in het al zo opstandige Larmondur. Hadden we hem vermoord, dan waren de opstanden nog ernstiger uitgevallen.'
'Was het geen mogelijkheid om hem simpelweg gevangen te nemen?' mengde Livia zich opeens in het gesprek. 'Beloof het volk dan dat hij vrijkomt, maar zorg dat je altijd een reden hebt om hem gevangen te houden. Breng misschien een schandaal de wereld in, waardoor iedereen hem in een slecht daglicht gaat zien. Verdeel vervolgens zijn leger over de al bestaande eenheden, zodat ze ook geen opstandige groep kunnen vormen. Als je ze bij elkaar houdt, is het moeilijk om een opstand te voorkomen, maar hier speel je al op in als je het leger uit elkaar haalt.'
Iedereen hield nu zijn mond en het bleef stil totdat het schaterende gelach van de koning de kamer vulde.
'Jij bent een slimme meid, Livia,' riep hij lachend in haar richting. 'Er kunnen een paar haken en ogen aan dat plan zitten, maar het is niet slecht. In ieder geval is het beter dan het plan dat de heer Fen bedacht had. Misschien zouden we zijn taak aan jou moeten overhandigen.'
Er verscheen een kleine, verlegen glimlach op Livia's gezicht. Nessa, die tegenover haar zat, keek zo trots als een pauw. De heer Fen daarentegen liep rood aan en hield zijn mond.
'Hoe dan ook, het maakt niet uit,' zei hij gefrustreerd. 'Binnenkort hebben we de heer Bestian en Agouch zal ook snel ingenomen zijn.'
'Alleen heb je een heleboel levens verspild, maar ach,' zei Nessa schouderophalend. 'Blijkbaar maakt dat voor jou niet uit, of wel?' De aanval was hoorbaar in haar stem.
De heer Fen zocht ondersteuning bij de koning, maar die genoot alleen maar van zijn zus die een adellijke heer op zijn plek aan het zetten was.
Alexander Koshura was geen slechte man, drong het langzaam bij Livia door. Hij was iemand die veel macht wilde, maar verder leek hij heel normaal. Misschien was hij zelfs nog ruimdenkender dan de andere mannen aan deze tafel.
De avond zette zich langzaam voort. Het was duidelijk dat de rest van de groep, op de koning na, Nessa niet mocht. Livia daarentegen vond haar stiekem geweldig. Ze had nog altijd een hekel aan Velantre en de mannen hier in de kamer, maar de prinses leek een goed hart te hebben.
Ze was alleen geboren in het verkeerde land.
'Ik heb erg genoten van vanavond, maar ik denk dat het tijd is voor mij om me terug te trekken,' zei Livia toen het een uur of elf in de avond was.
Het gezelschap had zich verplaatst naar één van de privévertrekken van de koning. Livia zat op de bank naast Nessa waar de twee al hele gesprekken hadden gehad.
'Ah nee, laat me alsjeblieft niet alleen met deze mannen!' smeekte Nessa.
Livia lachte. 'Je kan ze vast wel hebben.'
Nessa haalde lachend haar schouders op. 'Klopt, maar het is leuker als we het samen doen.'
Lachend nam Livia afscheid. Ze stapte de gang op, maar Alexander Koshura kwam achter haar aangelopen
'Livia, wacht even.'
Livia draaide zich naar hem om. De koning haalde zijn handen door zijn naar achter gekamde haren en glimlachte. 'Het was leuk dat je vanavond kon komen.'
Er brak een glimlach door op Livia's gezicht. 'Dank u wel dat u me wilde ontvangen. Het was me een hele eer.' Nu de grote last van haar schouders af was, merkte ze dat ze veel vrijer met hem om kon gaan, desondanks wie hij was.
De koning lachte. 'Ik vroeg me nog af, hoe reageerde Sabina toen jij uitgenodigd werd?'
De glimlach verdween van Livia's gezicht. 'Hoe bedoelt u?'
Ongemakkelijk verplaatste de koning zijn gewicht van zijn ene naar zijn andere been. 'Ik ken Sabina en ik weet wat ze wil, waardoor ik denk dat ze zich mogelijk gepasseerd voelde door deze actie van mij. Ik weet niet of het jou in de problemen gaat werken – en geloof me, Sabina's kennende kan ze het je wel eens moeilijk gaan maken – maar maak je geen zorgen, oké? Ik zal nog even met haar praten en zorgen dat ze jou niets kwalijk neemt.'
'Dank u wel, uwe majesteit.' Ze wilde hem nog vragen wat Sabina wilde, maar haar nieuwsgierigheid was al te veel naar het oppervlak gekomen vanavond, dus voor deze ene keer wist ze zichzelf in toom te houden.
De koning lachte. 'Alexander, alsjeblieft.' Hij pakte haar hand en kuste deze voorzichtig. 'Veel plezier morgen in de stad met mijn zus en ik hoop u snel weer te zien.'
Livia bleef staan totdat Alexander Koshura zijn kamer weer in was gestapt. Toen ze alleen achter bleef op de gang, verliet een diepe zucht haar mond.
Enige minuten later stapte Livia de deur van haar kamer in. Haar ogen vielen gelijk op de witte envelop op de grond.
De Onverschrokken Krijgers?
Livia pakte de envelop en liep naar het haardvuur, dat nog altijd zachtjes aan het pruttelen was. Het gaf net genoeg licht om haar eigen naam in sierlijke letters op de voorkant te zien staan.
Met trillende handen maakte ze de envelop open en een enkel blaadje perkament werd aan haar onthuld.
Zo te zien heeft de koning je charmes ontdekt. Als hij morgen niet al je tijd opneemt, misschien kunnen we elkaar dan wel nog even zien. Geniet nog van je avond.
Liefs,
Mateo
Glimlachend stopte Livia de brief weer in zijn envelop. Hoe verschillend konden een vader en zoon van elkaar zijn?
De stilte werd doorbroken door een zacht geklop op de deur. In de veronderstelling dat het Aeryn was, riep ze dat ze naar binnen mocht komen.
Maar toen de deur werd geopend, was het niet Aeryn die in haar deuropening verscheen, maar Sean. Livia legde de brief op tafel en vervloekte zichzelf voor haar domme gedrag.
'Voordat je me er uit gaat gooien, luister alsjeblieft eerst even.' Sean sloot de deur en zonder iets te zeggen keek ze hem aan. Ze was bang, dat als ze zou spreken, de verkeerde woorden naar buiten kwamen. 'Ik weet dat je boos bent omdat ik niet eerlijk ben geweest, en daar heb je al het recht toe, maar ik probeerde je alleen maar te helpen.'
Misschien had Sean zijn mond moeten houden, want zijn woorden maakten haar alleen maar bozer.
'Ik wilde je niet onnodig bang maken,' voegde hij er nog aan toe.
Livia lachte en stond gefrustreerd op. 'Het is niet aan jou om dat te beslissen, Sean. Ik ben niet een fragiel, klein meisje. Misschien leek ik zo toen ik hier bij de Desalto kwam, maar ondertussen ben ik gegroeid. Ik kan zoveel meer aan dan toen.'
Tot haar grote verbazing verscheen er een kleine glimlach op Seans gezicht. Door stomheid geslagen keek Livia hem verbaasd aan.
'Zelfs toen was je niet een fragiel, klein meisje.'
'Wat?'
'Dat is waarom je mijn interesse trok, Livia. Ja, de angst was zichtbaar in je ogen toen je uit die cel werd gehaald, maar ook vechtlust. Je wilde niet opgeven. En naarmate de weken vorderden is deze vechtlust steeds meer tot uiting gekomen.'
Verrast door zijn woorden staarde Livia hem aan. Haar verlangen om hem in de armen te nemen was groter dan ooit tevoren, maar ze wist zichzelf in te houden.
'Verander niet van onderwerp...'
Sean stak zijn handen in zijn zakken en liep enkele stappen in haar richting. Een speelse glimlach stond op zijn gezicht. 'Het heeft er alles mee te maken, want ik weet dat je niet zwak bent; je bent juist één van de sterkste personen die ik ken. Ik had alleen een inschattingsfout gemaakt en dat spijt me.'
Livia lachte en haalde haar handen door haar haar. Ze keek hem aan. Diep van binnen wilde ze zo graag boos op hem blijven. Maar op het moment had ze hier helemaal geen zin in. Ze wilde dat iemand zijn armen om haar heen sloeg en haar vertelde dat alles wel goed zou komen, dat ze Cassia wel zouden vinden.
'Oké,' fluisterde Livia en er verscheen ook een glimlach op haar gezicht. 'Je bent vergeven, maar waag het niet om ooit nog eens die fout te maken.'
'Ik zou niet durven.' Na de afstand tussen hen overbrugd te hebben, legde Sean zijn handen onder haar hoofd en kuste hij haar heel voorzichtig. Livia sloeg haar armen om hem heen en trok hem nog dichter tegen zich aan.
[A/N] Dit was een erg lang hoofdstuk en normaal zou ik deze opgesplitst hebben, maar nu het einde in zicht begint te komen, had ik daar niet zoveel zin in xD Sorry dat dit trouwens een ietwat saai hoofdstuk leek, maar het is de stilte voor de storm... Vanaf het volgende hoofdstuk wordt het heftiger. Veel heftiger...
Ik weet niet helemaal waarom, maar in het eerste semester van dit jaar kwam ik de quote tegen die ik aan het begin van dit hoofdstuk heb geplaatst. Hij kwam voorbij in een hoorcollege en het gehele jaar is dit citaat door mijn hoofd blijven zweven. Het raakte me op de één of andere manier zo diep, dat ik wist dat ik het hoe dan ook in het verhaal naar voren wilde komen (en nu bij Nessa lukte dit). Hij kwam van Marie de Gournay (1565-1645) die als een soort onzichtbare partner de redacteur was van Michel de Montaigne. In het voorwoord van zijn werk Essais heeft ze dit geschreven.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top