Hoofdstuk 25.2
Aeryn vloekte. 'Houd jezelf onder controle! Je ogen!' siste ze in de richting van de danseres, maar Livia keek naar het kasteel, waar ze Sabina en Sean zag verdwijnen. De gloed in haar ogen begon alleen maar toe te nemen en werd steeds intenser... 'Livia!'
De jonge vrouw merkte de dringende ondertoon in Aeryns stem en draaide zich nu naar haar om. 'Wat?'
De rode gloed was nog niet uit haar ogen verdwenen.
De twee stonden aan de zijkant van het kasteel, net voor de ingang van de grote tuinen op enkele tientallen meters verwijderd van de zee. Aeryn keek snel om zich heen. Er waren wel mensen in de tuin, maar deze waren ver van hen verwijderd. Ze haalde diep adem en draaide zich weer om naar Livia, die haar niet-begrijpend aankeek.
Nu ze was afgeleid verdween de rode gloed uit haar ogen en keerde haar normale donkere oogkleur weer terug.
'Je ogen veranderen van kleur als je krachten opkomen,' siste Aeryn. Ze wist dat niemand hen zag, maar dit maakte haar niet meer op haar gemak.
'Ik wilde mijn krachten niet gebruiken.'
'Je ogen vertelden toch duidelijk een ander verhaal.'
Livia lachte nu, alsof het werkelijk zo absurd was wat Aeryn haar vertelde. 'Dat kan niet.'
'Wees niet zo eigenwijs. Natuurlijk kan dat,' fluisterde Aeryn gefrustreerd. Ze draaide zich om en begon te lopen. De vrouw wenkte Livia met zich mee.
Livia beet op haar lip en keek snel om zich heen. Toen ook zij er zeker van was dat niemand hen had gezien, volgde ze.
'Waar gaan we naartoe?'
'Jij gaat snel naar je kamer en je blijft daar totdat je er zeker van bent dat je het onder controle hebt.'
Aeryn trok in een sprintje de trappen op en Livia, met haar veel slechtere conditie, volgde.
Op haar kamer aangekomen draaide Aeryn de deur op slot.
'Ik heb mezelf onder controle,' probeerde ze, maar Aeryn luisterde niet. De vrouw liep naar de andere kant van de kamer en sloot de gordijnen. Livia fronste verward haar wenkbrauwen. Het was nou niet dat iemand hen op deze hoogte kon zien.
Aeryn was nog altijd niet klaar en pakte een kaars van het nachtkastje die ze gehaast aanstak. Er viel een zachte, geelachtige gloed over haar gezicht.
Rustig, zodat de kaars bleef branden, liep Aeryn naar haar toe.
'Het wordt tijd dat jij je krachten onder controle krijgt,' fluisterde ze. Ze strekte haar arm en hield de kaars haar voor. 'Probeer... iets.'
Ongemakkelijk keken de twee elkaar aan.
Livia kon niet omgaan met de ongemakkelijke stilte en lachte. 'Nee,' zei ze hoofdschuddend. 'Ik ga niets doen.'
Aeryn liet de kaars zakken. 'Goed, maar ooit zal je magie tot uiting komen. Wil je dit voorkomen en jezelf uit onnodige problemen houden, krijg dan die verdomde krachten onder controle!'
Ze duwde de kaars weer in Livia's richting.
Na Aeryn een boze blik te hebben geschonken nam ze de kaars aan. Het voelde raar om hier te staan met het brandende lichtje in haar handen, wetende dat er iets van haar verwacht werd.
Na een laatste diepe zucht concentreerde ze zich op de vlam. De kaars stond op een klein bordje en wist zwakjes de ruimte om hen heen te verlichten.
Nog geen enkele keer had Livia haar krachten bewust weten te gebruiken, dus ze had geen flauw idee hoe ze dit het het beste aan kon pakken. Ze hield de kaars voor haar gezicht en probeerde zich te concentreren.
'Probeer je krachten te omarmen,' moedigde Aeryn haar aan.
Livia sloot haar ogen en probeerde te zoeken naar de kracht die ergens verborgen moest zitten. Ze kon de kaars voor haar gesloten ogen verbeelden, maar ze kon er niet bij.
Enkele minuten gleden voort, waarin Aeryn zich naar de bank verplaatste.
De kaars brandde verder op, maar was nog altijd de enige lichtbundel in de kamer.
Toen ze ongeveer tien minuten verder waren, slaakte Aeryn een diepe zucht. Ze begon haar geduld te verliezen.
'Nu we hier toch zijn,' begon ze ongemakkelijk, 'er is iets waar ik het nog met je over wil hebben. Ik had beloofd te wachten op Sean, maar nu we hier toch zijn zie ik niet in waarom ik het er niet met je over kan hebben.'
Livia opende haar ogen. De toon in de stem van de jonge vrouw was haar niet ontgaan.
Aeryn was erachter gekomen, realiseerde ze zich. Ze zou een lezing krijgen over wat er tussen haar en Sean gaande was.
Uit frustratie liet Livia de kaars zakken. 'Wat je ook gaat zeggen, alsjeblieft, doe het gewoon niet.'
Heel even was er een geamuseerde twinkeling zichtbaar in haar ogen, maar deze was zo snel als hij was gekomen ook weer verdwenen.
'Het gaat over Cassia,' vertelde Aeryn.
Nonchalant draaide Livia zich van haar af. Nerveus liep ze naar haar nachtkastje en zette daar de kaars weer neer.
'Oh,' zei ze zachtjes. Dit had ze niet aan zien komen. 'Wat is er met Cassia? Heeft ze het Middengebergte bereikt?' Livia voelde hoe haar hartslag versnelde.
Ze wachtte een antwoord af, maar deze kwam niet. Aeryn zocht naar de juiste woorden, waardoor het bij haar binnen kwam dat dit geen goed nieuws was.
Wat hadden de Onverschrokken Krijgers gedaan?
'Wat is er aan de hand?' vroeg ze gespannen. Ze liep terug naar Aeryn. Even dacht ze erover om naast haar op de bank te komen zitten, maar ze was te rusteloos. 'Aeryn?' drong ze aan.
Aeryn beet op haar lip, maar ze kon nu niet meer terug.
'Ze is in Yta.'
Livia fronste haar wenkbrauwen en keek Aeryn ontdaan aan. De Onverschrokken Krijgers hadden beweerd dat Cassia aan de voet van het Middengebergte was, wachtende totdat het weer goed genoeg was om de oversteek te maken.
'Dat kan niet.'
Aeryn haalde haar schouders op en keek Livia moeilijk aan, alsof ze niet goed wist hoe ze zichzelf moest gedragen. 'Ik heb contact met haar gehad,' fluisterde ze. 'We hebben het vanaf het begin af aan fout gehad. Cassia wist wel van haar-'
'Nee!' riep Livia luid en haar ademhaling versnelde. 'Het kan niet. Ze is op weg naar het noorden.'
Aeryn stond op en liep naar haar toe. 'Livia.' Ze pakte haar bij haar schouders en keek haar indringend aan. 'Het kan wel, ze heeft alles zelf...'
Livia sloeg haar handen weg en liep naar haar bed. Ze liet zich op de grond vallen en trok haar tas naar zich toe. Ze begon te graaien door de vakjes en vond uiteindelijk wat ze zocht. Livia stond op en hield de brief uit naar Aeryn.
'Dit is de envelop met de twee adressen die Sean aan haar heeft gegeven.' Zelfs het geld zat er nog in. 'De Krijgers hebben het aan me gegeven. Cassia heeft Gasper bereikt en ze houden haar in het oog totdat...' Livia dwong zichzelf te stoppen met praten.
Aeryn was compleet uit het veld geslagen. Ze had de brief overgenomen en herkende het handschrift van haar broer. Hoe was dit mogelijk? Ze bekeek de envelop, maar het was precies dezelfde die zij en Sean hadden opgesteld.
Verbaasd schudde Aeryn haar hoofd en ze keek de vrouw aan. Pas nu realiseerde Aeryn zich dat Livia midden in haar verhaal was gestopt.
'Totdat wat?' vroeg ze voorzichtig.
Haar hart klopte in haar keel. Ze balde haar vuisten. Ze had het zichzelf beloofd. Ze zou het niet met Sean en Aeryn delen...
Tot haar grote verbazing begon Aeryn opeens te lachen. 'Bij de Goden. Dat ik het niet eerder had gezien.' Ze schudde haar hoofd, waardoor haar lange blonde haren langs haar gezicht vielen. Ze zette haar hand in haar zij, terwijl ze in haar andere hand de envelop vasthield. De lach verdween van haar gezicht en ze keek Livia indringend aan. 'Ze willen dat je de koning gaat vermoorden, nietwaar?'
Het bloed trok weg uit Livia's gezicht en ze wendde haar ogen af.
Aeryn lachte opnieuw. 'Wat ze je ook verteld hebben over Cassia, het klopt niet. Deze brief is vervalst. Ik weet niet hoe – er zal wel magie aan te pas zijn gekomen, maar dat maakt niet uit. Waar het om gaat is dat ze je niets kunnen maken. Je hoeft je opdracht niet uit te voeren.'
Livia staarde haar met grote ogen aan en, alhoewel ze er nog niet volledig van was overtuigd, viel er toch een grote last van haar schouders. Ze haalde een paar keer diep adem en nam de brief weer van Aeryn over.
'Maar...' Ze keek naar de brief en draaide deze om in haar handen. 'Maar als het klopt wat je zegt... Waarom is Cassia dan in Yta?'
Aeryn beet op haar lip en ze haalde haar handen door haar haar. 'Cassia was niet die onschuldige vrouw dat we dachten dat ze was,' vertelde ze fluisterend. 'Al jarenlang weet ze van haar krachten af.'
Livia zocht steun bij het bed en ging zitten. 'Hoe weet je dit?' Haar stem sloeg over toen ze deze vraag stelde.
Aeryn kwam naast haar zitten, maar ze leek te twijfelen, alsof ze niet wist of ze de waarheid moest vertellen. Dit paste niet bij haar. Aeryn, die zelfverzekerde rots in de branding, kon niet onzeker zijn.
'Gister, toen je met de Onverschrokken Krijgers had gepraat, heb ik een connectie met Cassia kunnen maken.' Trillend balde Livia haar vuisten. Ze keek naar haar handen en haalde een paar keer diep adem. 'Sean bedoelde het alleen maar goed, toen hij je gister sprak. Hij-'
'Wat doet Cassia in Yta?' Ze wilde het niet over Sean hebben. Later zou ze hem hier nog wel op aanspreken, maar voor nu was hij niet belangrijk.
Aeryn wilde nog verder doordringen, maar besloot dit uiteindelijk niet te doen. 'Waarschijnlijk wil ze twee dingen...'
Livia keek naar haar op en Sean was gelijk uit haar gedachten verdwenen. Ze legde haar hoofd in haar handen toen de realisatie kwam. 'Bij de Goden...'
'En om gelijk maar helemaal eerlijk te zijn,' begon Aeryn twijfelend. 'Sean kwam er vanochtend achter dat generaal Tomaso ook van Cassia's krachten af weet en hij wil haar hebben... Net als jou...'
Ze tilde haar hoofd weer op en keek naar Aeryn. De verbazing was zichtbaar in haar ogen. 'Wat?'
'Je had de plundering nooit mogen overleven, Livia. Tomaso had je willen inzetten in het leger. Niet alleen omdat er iets met je haar is, maar ook omdat er iets met je moeder was.'
'Mijn moeder?!'
Aeryn haalde een hand door haar haar en slaakte een diepe zucht. 'De kans dat een gewoon iemand magie heeft is bijzonder klein. De kans dat twee zussen magie hebben is bijna onmogelijk,' vertelde Aeryn. Ze ging verzitten en keek Livia indringend aan. 'Maar de kans dat juist jullie twee de plundering hebben overleefd – de twee zussen met magie – is nog onwaarschijnlijker. Het zou iets waarschijnlijker worden als er nog meer mensen uit jouw familie magie hebben gehad, misschien nog meer van je broers of zussen.' Livia probeerde bij te blijven, maar de informatie werd haar te veel. 'Het is heel zeldzaam als magie van ouder op kind wordt overgedragen. Alleen als het echt machtige magie is, gebeurd het wel eens. Maar in jouw geval...' Aeryn schudde haar hoofd, alsof ze het zelf niet eens kon geloven. Ze lachte hol. 'In jouw geval moet de ouder een ontzettend machtige vorm van magie hebben gehad.'
Livia opende haar mond, maar de woorden schoten haar tekort. Ze haalde een paar keer diep adem en stond toen op. Rustig liep ze naar het raam, maar ze merkte dat haar benen trilden. Haar armen sloeg ze beschermend om haar lichaam en ze aanschouwde het rusteloze water.
'Het kan niet,' fluisterde ze. 'Mijn moeder...' Ze wilde zeggen dat haar moeder een simpel leven had geleid, maar op dat moment zag ze de elf in de herberg in Rian weer voor zich. Morgan, de meest krachtige magiër op het moment, had haar gekend.
Livia sloot haar ogen en haalde diep adem. 'Het maakt niet uit,' fluisterde ze, terwijl ze wel degelijk wilde weten wat er allemaal gaande was. Ze draaide zich weer om naar Aeryn. 'We moeten Cassia vinden...'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top