Hoofdstuk 16.1

Met grote ogen keek Livia naar de jonge, bruinharige vrouw, die nu uit de bossen tevoorschijn kwam. Deze vrouw sloeg haar hand voor haar mond en schudde zachtjes haar hoofd. Tranen kregen de vrije loop en vielen over haar wangen naar beneden.

Het kwam nog niet bij Livia binnen wat hier gaande was. Ze zag de vrouw daar staan, die nu in beweging kwam en Livia in een stevige omhelzing nam. Huilend begroef ze haar gezicht in de welbekende rode haren van haar jongere zusje.

'Hoe...?' Livia viel stil. Ze sloeg haar armen om Cassia's vermagerde lichaam.

De vrouw keek even op naar Sean, die ongemakkelijk een stap opzij deed om hen de ruimte te geven.

'Hoe?' vroeg Livia opnieuw. Ze liet haar zus los en keek haar aan. Uit ongeloof verliet een lach haar mond. Al zag ze er moe en vermagerd uit, dit was haar oudere zus, dit was Cassia. 'Hoe komt het dat je in Castella bent?' vroeg Livia niet-begrijpend.

'Ik...' begon Cassia zachtjes, maar de jonge vrouw wist niet wat ze moest zeggen. 'Ik kon het niet loslaten...' fluisterde Cassia. Er waren tranen zichtbaar in haar ogen. 'Wanneer ik hier slaap voel ik jullie nog. Jullie... aanwezigheid.'

Livia schudde zachtjes haar hoofd. 'Het spijt me,' fluisterde ze. 'Het spijt me zo erg...'

Ook Cassia schudde haar hoofd en droogde snel haar wangen. Ze hief haar hoofd en keek naar Livia. De verbazing was nog altijd zichtbaar op haar gezicht.

'Maar wat is er met jou gebeurd?'

Een sombere glimlach verscheen op Livia's gezicht. Ze had dit onderwerp graag willen vermijden, maar wist dat dit niet eerlijk was tegenover haar zus, dus met moeite vertelde ze – zij het met enige kleine aanpassingen – wat er was gebeurd.

'Maar wat nu, kan je daar weg?' vroeg Cassia geschrokken nadat ze haar verhaal had gedaan.

Livia beet op haar lip, wetende dat de armband een onderwerp was dat ze niet kon aankaarten.

'Ik kan niet weg, Cassia,' fluisterde ze en het kostte haar de grootste moeite om de tranen binnen te houden. 'Maar dat maakt niet uit. Ik ben veilig.'

Cassia pakte stevig haar handen vast, steviger dan ze van haar fragiel uitziende zus had verwacht. 'In de handen van Velantre ben je niet veilig, Livia. Dat weet je ook. Kom met me mee. We kunnen samen een nieuw leven beginnen.'

Met diepe pijn in haar hart schudde Livia haar hoofd. 'Nee,' zei ze zachtjes. 'Dat kan ik niet. Bovendien, jij hebt Grayson en...' Er veranderde iets in Cassia's ogen, waardoor Livia geschrokken naar haar opkeek. 'Wat... wat is er met Grayson?'

Cassia wendde haar hoofd af. 'We zijn uit elkaar gegroeid,' zei ze. De jonge vrouw klonk verdoofd, alsof ze zichzelf wilde beschermen tegen de pijn die ze voelde. 'Dat is ook nog een reden waarom ik hier slaap. Ik kon nergens anders naartoe...' Livia wist niet wat ze moest zeggen. Cassia was zo verliefd geweest op die jongen. Jarenlang had ze achter hem aangelopen, wetende dat hij de ware was... Cassia legde haar hand op Livia's gezicht en dwong haar om op te kijken. 'Hé, Livia, het is oké. Jij leeft nog en dat is alles wat telt.'

Livia knikte, maar zo voelde het niet. 'Het spijt me zo, Cass...'

Cassia nam haar zusje in een innige omhelzing. 'Jij hoeft nergens je excuses voor aan te bieden, meid.' Cassia slaakte een diepe zucht. 'Alsjeblieft, wat kan ik doen om je over te halen? Ga met me mee...' Cassia liet haar weer los en keek haar zus aan, die nog altijd vocht tegen haar tranen.

Sean schraapte zijn keel en beide meiden draaiden zich naar hem om. Pas nu merkten ze hem weer op. 'Livia kan niet met je mee...' Hij was teruggesprongen in zijn rol als gevoelloze huurmoordenaar. De uitdrukking op Cassia's gezicht veranderde en ze deed boos een stap in zijn richting.

De vrouw opende haar mond en was bereid wat te zeggen, had Livia haar hand niet op de arm van haar zus gelegd.

'Cass, Sean zit in dezelfde situatie... Ook hij kan geen kant op.'

Cassia leek hier niet van overtuigd. Ze hield haar ogen gericht op de huurmoordenaar, die zijn hoofd liet zakken.

'Het spijt me voor alles dat je hebt meegemaakt, Cassia,' zei hij zachtjes. Hij keek weer op en de gevoelloze uitdrukking verdween uit zijn ogen. 'Zowel jij als je zus verdienden dit niet. Ik wilde dat ik je kon helpen, maar het enige dat ik kan doen is je het advies geven om Velantre te verlaten.'

Sean haalde een envelop uit zijn zak en overhandigde deze aan Cassia, die met grote ogen naar hem opkeek.

'In deze envelop zitten twee adressen. Eentje is het adres van Gasper, dé man die je veilig het Middengebergte over kan helpen. Trek naar een veilige plek. Misschien Madrettor of Vales, dat zijn sterke steden die de oorlog moeten overleven. Maar kom pas terug als dit alles voorbij is. Je hebt geen flauw idee wat er aan zit te komen, maar het is niet goed, Cassia, echt niet goed.' Hij wachtte even voordat hij verder ging met praten, alsof hij zocht naar de juiste woorden.

Ook Livia keek hem met grote ogen aan. Haar mond hing iets open, alsof ze iets tegen hem wilde zeggen, maar de woorden kon ze niet vinden. Ze kon hem alleen maar beduusd aankijken.

'Het tweede adres in de envelop is een geheim postadres,' ging Sean verder. 'Om de zoveel tijd kan je hier een brief naartoe sturen en dan zorg ik dat deze bij Livia terechtkomt. Als laatste zit er ook nog wat geld in, dat je moet helpen de komende paar weken te overleven.'

Livia keek Sean nog altijd met grote ogen aan.

Hoe?

Het duurde enkele seconden voordat de uitdrukking op Cassia's gezicht veranderde, alsof ze hem probeerde te lezen. Daarna nam ze heel voorzichtig de envelop aan.

'Livia kan niet met je mee, maar ze is tenminste veilig. Doe dit voor haar, zodat ook zij weet dat jij veilig bent.'

Cassia liet haar hoofd zakken en keek naar de envelop.

'Je wist dat ik hier zou zijn...' zei ze zachtjes en ze keek weer op naar Sean. Cassia sprak de enige gedachte uit die nu door Livia's hoofd galmde. 'Hoe?' 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top