Hoofdstuk 12.3
Livia zat naast haar broer Marcellus op de grond. In zijn handen lag een slot, eentje die je normaal aan een ijzeren ketting zag hangen.
'Kijk goed, oké?'
Livia knikte en haar broer pakte een mes, die hij in de opening van het slot duwde. Hij leek een paar keer het lemmet te draaien, waarna er een hoorbare klik de stille kamer vulde.
Met grote ogen keek het jonge meisje naar haar oudere broer. 'Hoe deed je dat?' vroeg ze verbaasd.
Marcellus grijnsde en overhandigde Livia het slot. 'Probeer maar.'
Het duurde weken voordat ze wist hoe het werkte.
Livia opende haar ogen. Boven zich zag ze een houten plafond, maar ze wist gelijk dat dit niet haar kamer in de herberg was.
Ze zette haar ellebogen onder zich neer en probeerde overeind te komen. Een hevige hoofdpijn zette op. Livia bevroor in haar beweging en vocht tegen de pijn.
Iemand kwam snel aangelopen en duwde haar weer omlaag. 'Blijf rustig liggen.' Een oudere man was in haar gezichtsveld verschenen. 'Hoe gaat het met je?'
Livia knipperde even met haar ogen om te wennen aan het licht. 'Aardig,' zei ze zachtjes, al was de hoofdpijn nog steeds aanwezig.
De man schreef wat op en keek daarna weer in haar richting. 'Ik ben dokter Conrad en ik ga je wat vragen te stellen om te kijken hoe het met je gaat. Is dat goed?' Livia knikte voorzichtig, maar besloot al snel dat ze dit niet moest doen. 'Goed, hoe heet je?'
'Livia Delila Veturius.'
Was ze in het ziekenhuis?
Het was hier luidruchtig, maar ze kon zich niet concentreren op specifieke gesprekken.
'Weet je nog wat er is gebeurd?' De manier waarop hij het vroeg, kon Livia al raden dat het niet iets "goeds" was.
Livia wilde haar hoofd schudden, maar op dat moment kwam het allemaal terug.
Ze herinnerde zich nog hoe ze op het podium had gestaan. Ze hadden net hun optreden gehad en de euforie had door haar lichaam gegierd... Ze had glimlachend naar Talia gekeken en toen...
Hierna was ze haar bewustzijn verloren...
'De rest?' vroeg Livia voorzichtig nadat ze hakkelend haar verhaal had gedaan.
De man opende net zijn mond om te antwoorden, maar toen verscheen er iemand naast hem.
Sean.
Op diens gezicht was een opgeluchte uitdrukking zichtbaar.
'Ik had je toch verteld om buiten te wachten, Sean?' vroeg dokter Conrad geërgerd, maar Sean negeerde hem.
'Hoe gaat het met je?' vroeg hij.
Livia haalde haar hand door haar haar, maar deze kwam hier vast te zitten. Harde korstjes waren voelbaar op haar hoofdhuid en verstrengeld in haar haar. Was dit bloed?
'Oké,' fluisterde ze. Wat onhandig trok ze haar hand los. Toen ze dit deed merkte ze dat haar spieren net als haar hoofd pijn deden, maar verder had ze nergens last van.
'Hoe gaat het met jou?' vroeg ze. Hij zag er niet al te best uit. Er waren grote wallen zichtbaar onder zijn ogen en er kleefde opgedroogd bloed aan zijn voorhoofd.
Sean kon nog geen antwoord geven, want op dat moment zag ze Ulla in het bed tegenover haar liggen. Het meisje ademde zachtjes. Gelukkig.
'Wat is er gebeurd?' vroeg Livia aan zowel de dokter als aan Sean. 'Hoe gaat het met de andere meiden? Met Talia?'
Zowel Sean als de dokter wendden hun hoofd af. Al het geluid om hen heen verdween en een doodse stilte was hetgeen dat volgde.
Livia hapte naar adem en ze schudde haar hoofd. Tranen vormden zich in haar ogen en haar ademhaling versnelde.
Ze spraken geen woord, maar voor Livia zei dit genoeg.
'Niet Talia...' fluisterde ze en ze bleef haar hoofd schudden. Ze legde haar handen voor haar gezicht en begroef haar hoofd hierin.
Waar ging het naartoe met deze wereld?
'Het spijt me, Livia...'
Toen Sean haar deze bevestiging gaf, brak ze. Warme tranen vielen over haar wangen naar beneden.
Sean en de dokter waren geduldig.
'De rest?' wist ze op den duur naar buiten te krijgen. Ze durfde de vraag bijna niet te stellen. Nog meer slecht nieuws kon ze niet hebben, maar toch moest ze het weten.
Sean boog zich naar haar toe en pakte voorzichtig haar hand. Hij kneep er zachtjes in, alsof hij haar duidelijk wilde maken dat hij er voor haar was. Livia wendde haar hoofd af.
'Met Ulla en Keziah gaat het niet best, maar ze leven nog...' Hij wachtte even met praten en Livia wist dat er nog meer slecht nieuws ging volgen. Ze legde haar hand voor haar mond en probeerde zichzelf te bedwingen. 'Ook Aurelia en Weslee zijn overleden...'
Bij de Goden...
Talia, Aurelia en Weslee hadden alle drie in het midden van het podium gestaan.
Livia schudde huilend haar hoofd. Net na het optreden had Talia nog naar haar gelachen. Ze zou op Livia afgestapt zijn en haar omhelst hebben, net zoals ze iedere keer na een optreden had gedaan.
'H-hoe...?'
Sean boog zijn hoofd en zocht naar de juiste woorden. 'Een bom,' gaf hij toe. 'Onder het podium...' Hij keek weer naar haar op. 'De rebellen probeerden Velantre pijn te doen nadat het enkele weken geleden de grens had opgetrokken naar het Middengebergte.'
'De Onverschrokken Krijgers?'
Sean schudde zijn hoofd. 'Waarschijnlijk een lokale rebellenbeweging.'
Was Livia deze mensen op elke andere manier tegengekomen, dan had ze hen willen helpen, of had ze op z'n minst sympathie gevoeld voor hun zaak, maar nu... nu haatte ze hen met heel haar hart.
Sean verliet voor geen moment meer haar zijde. Dokter Conrad kwam nog meerdere keren bij haar kijken en tegen het einde van de middag constateerde hij dat ze het ziekenhuis mocht verlaten.
Door de drukke straten van Larmondur liepen ze terug naar de herberg. Het leven in de grote stad had nu zijn normale gang van zaken weer opgepakt, alsof er gisteravond niets was gebeurd...
Deze realisatie raakte haar diep.
Ze liet haar hoofd hangen en met hangende schouders liep ze terug naar de herberg. Een warme gloed kwam haar kant op toen ze de deur opende, maar de sfeer die er heerste was allesbehalve warm.
Er zaten enkele meiden in de gemeenschappelijke ruimte. Hun gezichten waren rood aangelopen en de tranen glinsterden nog op hun wangen.
'Oh Livia.' Vita kwam overeind en was binnen een seconde bij haar om haar in een innige omhelzing te nemen. Beduusd stond Livia midden in de gemeenschappelijke ruimte. Ze kreeg een knuffel van de vrouw die haar de laatste paar weken niet uit had kunnen staan. 'Heb je het gehoord?' Vita liet haar weer los om haar aan te kijken, maar toen Vita dit deed, barstte Livia opnieuw in tranen uit.
Ze had zich sterk willen houden, net zoals ze zichzelf de afgelopen weken sterk had weten te houden. Alleen nu de wond nog zo vers was, voelde ze zich zo fragiel...
Vita nam haar opnieuw in een stevige omhelzing en liet haar niet meer los.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top