Epiloog
[A/N] Het is nu al een keertje fout gegaan volgens mij, maar zorg dat je hoofdstuk 37 hebt gelezen voordat je aan de epiloog begint! Beide hoofdstukken zijn tegelijkertijd online gekomen, dus let even op dat je hoofdstuk 37 leest voor de epiloog!
Gasper pakte zijn jas en stapte zijn huisje uit, waar hij zijn gasten alleen achterliet. De vrouw en de man zaten in de woonkamer. De vrouw was iets aan het lezen, terwijl de man iets aan het opschrijven was. Hij leek diep verzonken in zijn gedachten.
Gasper stapte het erf af en trok zijn jas ondertussen aan. De koele wind schaafde langs zijn huid. Hier aan de voet van het Middengebergte, was het zelfs in de zomer nog fris.
Hij trok het poortje achter zich dicht, waarna hij de weg op wilde stappen, maar op dat moment viel zijn oog op vier reizigers die zijn kant op kwamen. Ze zagen er vies uit, alsof ze zo'n haast hadden gehad dat persoonlijke hygiëne geen prioriteit meer had.
Zijn mondhoeken trokken omhoog tot in een glimlach. 'Ah,' zei hij zachtjes, wetende dat deze reizigers voor hem waren gekomen. 'Ze wachten al op jullie.'
De enige man in het gezelschap keek hem niet-begrijpend aan. 'We kwamen voor jou, Gasper,' zei hij. 'We hoopten dat je ons het Middengebergte over kon helpen.'
Zijn mondhoeken trokken verder omhoog. 'Dat weet ik,' gaf hij toe. 'Maar er zijn hier al een paar reizigers die al enkele dagen op jullie wachten. Ik denk dat jullie hen eerst moeten spreken. Ik zie jullie straks wel.'
'Wie?' vroeg de blondharige vrouw, de zus van de man.
'Ga snel naar binnen. Dan zien jullie dat wel.'
Alle vier keken ze elkaar vragend aan. In de week tijd die ze nodig hadden gehad om hier naartoe te trekken, na in haast het kasteel te hebben verlaten, konden ze alleen maar vrezen voor het ergste.
'Maak je je geen zorgen,' zei de man nadat hij hun zorgen had opgemerkt. 'Het zijn niet de soldaten van de koningin.'
Met deze woorden draaide Gasper zich om. Hij stapte de straat op en ging op in de menigte.
Livia keek naar Sean en Aeryn, die beiden met argwaan naar het huisje keken.
'Wie zou weten dat we kwamen?' vroeg ze zachtjes.
De twee haalden hun schouders op. Cassia bleef stil, net als de hele voorafgaande week had ze niet veel gezegd. Ze was erg op zichzelf, verzonken in haar gedachten.
Livia wreef in haar blote handen, die door de kou aangetast werden. Fatsoenlijke handschoenen hadden ze nog niet. Haar hand gleed even omhoog naar haar pols, waar haar huid nog altijd raar aanvoelde nu de armband hier niet meer om vastgeklemd zat.
Aeryn was de eerste die in beweging kwam en stapte het erf naar het kleine huis op. Livia liep naast Sean en Cassia volgde als laatste. Nerveus, zonder nog een woord te wisselen, liepen ze naar het huis.
Met haar dolk in haar handen, opende Aeryn de deur. Sean had ook zijn zwaard getrokken.
Even was Livia ervan overtuigd dat ze weg moesten hier; dit risico moesten ze niet nemen. Ze konden vast wel iemand anders vinden die hen het Middengebergte over hielp.
Deze gedachte kwam alleen veel te laat, want piepend gleed de deur open.
Ze hapte verbaasd naar adem en de rest volgde haar het huisje in.
De jongen zat aan de tafel en keek nu verbaasd naar haar op. Er verscheen een grote glimlach op zijn gezicht.
'Mateo?' riep Livia verbaasd uit.
'Jullie zijn er,' riep hij opgetogen uit. Hij draaide zijn hoofd en keek naar nog iemand anders. 'Wat fijn om te zien dat het goed gaat.'
Livia liep langs Aeryn en Sean de kamer in. Een tweede persoon kwam in zicht die ze herkende.
Met een verlegen glimlach kwam de elf overeind en ze aanschouwde de vier reizigers die de twee alleen maar met verbazing aan konden kijken.
'Wat...' Livia zocht naar de juiste woorden, maar deze werden haar niet toegereikt. Ze keek weer naar Mateo. Hij was wel de laatste persoon die ze had verwacht tegen te komen.
'Wat doen jullie hier?' vroeg Aeryn nu, haar stem stond een stuk standvastiger. Ze liet haar dolk zakken, maar borg hem nog niet op. Ze vertrouwde het niet.
'Ah ja, dit moet er misschien vreemd uitzien,' lachte Mateo. Hij stond op van de tafel en met zijn handen in zijn zakken deed hij enkele stappen in hun richting. De jonge elf keek hem zenuwachtig aan, hopende dat hij het voortouw kon nemen in het gesprek.
Livia keek haar aan. 'Jij sprak over een ene Morgan,' zei ze zachtjes. De elf draaide met grote ogen naar haar om en Mateo's glimlach werd alleen maar groter.
'Dat klopt,' zei de elf nerveus en ze richtte zich weer tot de vier reizigers.
'Morgan heeft hier alles mee te maken,' fluisterde Mateo mysterieus. Alleen Cassia's uitdrukking was veranderd, alsof ze al de antwoorden ondertussen al had.
'Maar...' Livia schudde verward haar hoofd.
Sean keek haar even aan. Vervolgens gleed zijn blik naar Mateo. 'Wat heeft dit allemaal te betekenen?'
'Misschien kunnen jullie even zitten. Het kan best veel informatie zijn,' deelde hij de groep mee, maar niemand, op Cassia na, kwam in beweging. De vrouw liep naar een stoel en ging hier rustig in zitten. Ze kende Mateo niet, net als de elf.
Mateo draaide zich om naar de elf. 'Kali, waar kunnen we het best beginnen?'
Livia begon het idee te krijgen dat ze door iedereen om de tuin was geleid. Niet alleen Cassia, die de touwtjes de laatste paar weken in handen leek te hebben gehad, maar nu ook Mateo, de jongen die ze als enige onschuldig had geacht.
Kali draaide zich naar hen om en sloeg haar armen over elkaar. Ze probeerde zich zelfverzekerder te laten lijken dan ze was.
'Wij waren gestuurd door Morgan,' begon de elf voorzichtig en Livia keek gelijk naar Mateo, wetende dat dit de persoon was die hij het liefst nog eens wilde ontmoeten.
Dat was blijkbaar een leugen.
'Ze kende jullie moeder,' ging Kali verder, 'van vele jaren geleden.' Livia keek nu naar Cassia, maar die hield zich stil.
'Jullie moeder wist, om wie ze was, dat ook jullie met krachten zouden worden geboren, dus om jullie tegen jezelf en de buitenwereld te beschermen heeft ze Morgans hulp ingeschakeld om een soort "slot" in jullie hersenen te plaatsen,' vertelde Mateo. 'Niemand kon hier in en niets kon er uit, dus ook niet jouw krachten.' Hij gebaarde naar Livia.
'Alleen bij mij heeft dit slot nooit gewerkt,' fluisterde Cassia.
De elf beet op haar lip. 'Jij was te sterk... Jij brak je eigen slot.'
Livia keek even naar Cassia, maar die had haar hoofd weer afgewend. Het bleef enkele seconden stil, totdat Mateo het weer oppakte.
'Na jullie moeders overlijden kwam Morgan voor een dilemma te staan,' vervolgde hij. 'Moest ze het slot in je hersenen verbreken of moest deze blijven...' Er verscheen een kleine glimlach op zijn gezicht. 'Ze riep onze hulp in om jou te vinden,' hij gebaarde naar Livia, 'en om te kijken hoe het met je ging, of je je krachten misschien nodig had.'
'Ik wist dat er iets gaande was,' vertelde Kali en bijna leek ze trots. 'We wisten dat de armbanden een probleem vormden; ik kende de verhalen al van de Desalto, maar nu kwam de vraag, had je baat bij je krachten? Kon het je helpen als je ze had?'
Livia ging voorzichtig zitten op de bank. Ze legde haar hoofd in haar handen en staarde op naar Mateo en Kali.
'Ik trok terug naar Morgan, maar ze wist nog steeds niet wat ze moest doen. Voor haar kwam de doorslag toen we hoorden van Larmondur. Magie maakt je lichaam sterker, het zorgt ervoor dat je meer dingen aankan dan een normaal mens. Larmondur had bijna je einde betekend en dat wilde Morgan niet op haar geweten hebben. Ze liet het slot los, maar voor het geval er dingen fout gingen, bleef Mateo in de buurt. Hij hield de situatie in de gaten.'
Mateo liep naar haar toe en kwam naast haar zitten. Livia schoof gelijk een stuk opzij, waardoor ze zo ver mogelijk van hem vandaan kwam te zitten als mogelijk was.
'Dus je ging alleen met me om omdat je me in de gaten moest houden?' riep ze verontwaardigd.
De harde waarheid was pijnlijk.
Mateo schudde gelijk zijn hoofd. Hij probeerde haar hand vast te pakken, maar Livia trok deze terug. 'Als ik je aanwezigheid niet op prijs had gesteld, was ik niet met je omgegaan. Dan had ik je op de achtergrond in de gaten gehouden.'
Livia schudde boos haar hoofd.
'Maar waarom ging je weg?' vroeg Sean nu voorzichtig. Hij was naar de bank toegelopen en keek Mateo nors aan. 'Na de dood van je vader. Heb je hem werkelijk begraven?'
Mateo's gezicht trok samen en heel even flikkerden zijn ogen op naar Cassia, die haar hoofd had afgewend.
'Nee,' gaf hij toe. 'Maar de situatie in het kasteel begon te escaleren, dus ik wilde hulp halen. Maar nog voordat deze hulp kon komen, hoorden we wat er was gebeurd.' Hij wilde niet naar Cassia kijken, maar opnieuw gleden zijn ogen naar haar af. Cassia deed alsof ze het niet merkte.
'En hoe wisten jullie dat we hier zouden komen?' voegde Aeryn zich nu in het gesprek. 'Hoe?' Ze deed ook enkele stappen naar voren en borg ondertussen haar dolk op. Haar hand bleef liggen op het zwaard om haar heup, voor het geval er toch nog een dreiging was.
'Morgan heeft overal spionnen,' fluisterde Kali, 'ook bij de Onverschrokken Krijgers die erachter waren gekomen dat Cassia naar Gasper was gestuurd. We wisten dat je Gasper moest vertrouwen als je bereidt was haar hiernaartoe te sturen en gezien jullie Velantre moeten ontvluchten leek dit jullie enige optie. Met Livia's haren hadden jullie iemand nodig die jullie niet ging verlinken.'
Livia liet zich achterover vallen op de bank en haalde haar handen door haar felrode haren. Het bleef even stil en langzaam begon zich een enkele vraag in haar hoofd te vormen, eentje waar ze al langer een antwoord op wilde hebben, maar eentje die zelfs Cassia haar nog niet had kunnen geven, ook op hun moeders herinneringen had zo'n eenzelfde "slot" gezeten, had ze verteld.
Livia keek op naar Mateo en Kali. 'Wie was onze moeder?'
De twee keken elkaar even aan. Op Mateo's gezicht verscheen weer een grote glimlach. 'Kan je nog herinneren dat ik je over de heks Duvessa heb verteld?'
Livia knikte.
'Jouw moeder is de vrouw die haar heeft verslagen.'
Livia kwam weer overeind en staarde Mateo met grote ogen aan. 'Maar dat is iets van driehonderd jaar geleden!' riep ze verbaasd uit.
'Driehonderdvijftig,' corrigeerde Mateo haar grijnzend. 'Maar als je precies wilt weten hoe het zit, moet je Morgan dit zelf vragen. Dit is niet een verhaal aan ons om te vertellen.' Hij keek op naar Kali en die knikte kort.
'We proberen het land te ontvluchten,' beet Aeryn Mateo boos toe – ze was nog altijd niet van deze façade gediend. 'We hebben geen tijd voor theekransjes met een of andere machtige magiër.'
Mateo deed net alsof hij de toon in haar stem niet hoorde en de glimlach op zijn gezicht werd nog groter.
'Dat is geen probleem,' verklaarde hij. 'Morgan is in Vales. En ze wil jullie ontmoeten.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top