Hoofdstuk 2

'Net had ik toch een soort paarse gloed over me heen?'

'Ja.'

'Nou ik heb dat al eerder gehad op school en toen voelde ik me als een draak en net ook.'

Nick kijkt verbaasd. 'Is er iets?' vraag ik aan hem.
'Ja, je moet met me meekomen. We gaan naar een wereld waar elk meisje van droomde toen die klein was.'

Voordat ik iets kan zeggen pakt hij mijn handen vast en schreeuwt: 'Portalus Floranius Teleportus!'
Een vel licht omhuld ons, en daarna wordt alles opeens zwart.

※※※

'Fay wordt wakker!' roept Nick. Ik schrik wakker en schiet omhoog. Ik kom met mijn hoofd keihard tegen die van Nick aan. 'Au!' roept hij. Ik sta langzaam op. Als ik ben opgestaan concentreer ik me op de pijn op mijn hoofd. Langzaam ebt de pijn weg. Nick zit nog steeds kreunend op de grond. 'Nick, waar zijn we eigenlijk?' vraag ik aan hem. Ik kijk om me heen en zie dat we in een bos zijn. Het valt me op dat de bomen niet groen zijn, zoals in deze tijd van het jaar normaal is, maar ze zijn in alle kleuren van de regenboog.

'We zijn in Floranius, het land van de feeën.' beantwoord Nick mijn vraag 'Dit land grenst aan Duisteria en Drakonië. Duisteria is het land van de duisternis, er leven vooral heksen en zwarte draken, maar je vind er nog veel meer gruwelijke wezens.' Ik schrik, zwarte draken! De draak met wie ik kan 'communiceren' werd ook achtervolgd door een zwarte draak!
'In Drakonië leven draken. Je hebt ze in allerlei kleuren en maten, bijvoorbeeld roze, blauw, wit, paars en oranje. Er zijn nog veel meer, maar ik ga ze niet allemaal opnoemen. We hebben daar geen tijd voor. Je moet snel naar het kasteel toe.'

Nick loopt naar een blauwe boom toe, en legt zijn hand erop. Hij spreekt een paar woorden uit, en opeens verschijnt er een soort doorgang in de boom.

'Fay schiet op! Ga er doorheen!' roept hij. Snel stap ik in de boom. Er volgt een velle flits. Snel doe ik mijn ogen dicht. Even is het stil, maar daarna hoor ik geroezemoes. Ik doe mijn ogen weer open en zie een stad met alle kleuren van de regenboog. Voor me zie ik allemaal feeën en stuk voor stuk kijken ze me aan.

'Nick wie is dat, rare wezen zonder vleugels?' vraagt een fee die nu naar me toe komt lopen. Het is een hele mooie fee, ze heeft grote roze vleugels, een prachtige roze jurk aan en lange blonde haren die over haar rug golven. Ik hoor Nick slikken. 'Dat is Fay.' zegt hij uiteindelijk. De fee knikt en kijkt me bedenkelijk aan. 'Jasmine, ik heet Jasmine. Waarom ben je hier, Fay?' vraagt ze. Nick loopt zenuwachtig naar ons toe. 'We moeten gaan, doei Jasmine.' zegt hij en hij pakt mijn pols vast. Hij wil weglopen maar kijkt me raar aan. 'Nick, wat is er?' vraag ik aan hem.

Hij kucht ongemakkelijk en zegt: 'Fay je gloeit weer.' Ik knik en kijk ongemakkelijk om me heen. 'Nick snel, we moeten weg hier. Ik wil niet dat iemand het weet.' fluister ik. Hij knikt en trekt me mee. Jasmine kucht en probeert Nick's aandacht te krijgen, maar hij negeert haar. We lopen in een haastig tempo verder. Ik heb hoofdpijn maar ik weet niet waardoor.

Inmiddels zijn we al bij een bosrand aangekomen. 'Doe je ding ik wacht wel.' zegt Nick. Ik knik en sluit mijn ogen, al snel ben ik weer in de gedachten van de draak.

Ik hoor mijn buik rommelen, dat is best logisch aangezien ik al uren rondvlieg. Ik kijk onder me en zie dat ik boven een berg vlieg. Hier is geen eten te vinden. Ik besluit om nog even door te vliegen totdat ik een bos heb gevonden. Opeens komt er een zwerm meeuwen aan vliegen. Ik besluit te vragen waar een bos is. Ik hang stil om ze iets te vragen maar ze vliegen door. Teleurgesteld vlieg ik verder. Uiteindelijk, na ongeveer een half uur vliegen, zie ik een bos.
Tijd om weer iets te eten.

Ik open mijn ogen. 'Klaar mooi dan kunnen we gaan.' zegt Nick. Hij probeert mijn pols te pakken maar ik trek hem terug. 'Ik wil zelf lopen. En me niet hoeven te laten meetrekken door jou.' zeg ik. Hij knikt en loopt verder. Ik loop achter hem aan.

We zin al een kwartier onderweg en we hebben nog geen woord tegen elkaar gezegt. De hoofdpijn komt terug, maar deze keer veel erger. Ik schreeuw het uit van de pijn en val op de grond. Ik hou mijn hoofd vast en knijp erin in de hoop dat het stopt. Nick is inmiddels al omgedraaid en zit nu naast me gehurkt. 'Fay gaat het? Haal rustig adem. Het komt goed.' zegt hij bezorgd. Wat schattig. Ik probeer te glimlachen, maar die poging mislukt. Ik voel een steek door mijn hoofd gaan en dan wordt alles zwart.

※※※

'Hoe gaat het met haar?' vraagt iemand. Een jongen denk ik. Een steek gaat door mijn hoofd heen. Ik schreeuw het uit van de pijn. Ik probeer mijn hoofd vast te pakken maar ik heb daar te weinig energie voor. Ik probeer de pijn te negeren. Uiteindelijk val ik in een onrustige slaap.

Langzaan open ik mijn ogen, ik moet nog even wennen aan het velle licht. Als ik mijn ogen helemaal heb geopend, zie ik een jongen naast mijn bed zitten. 'Hoi.' komt er moeizaam uit mijn mond. De jongen draait zijn hoofd naar me toe. Een klein glimlachje verschijnt op zijn gezicht. 'Hoi.' zegt hij 'Hoe gaat het?' Hij pakt mijn hand vast.

'Hoe heet je?' Voordat ik door heb wat ik zei geeft hij me antwoord: 'Ik ben Nick. En jij bent Fay.'
Nick. Ergens komt het me bekent voor, maar ik kan niet meer herinneren waarvan ik hem ken. Nick zucht en zegt: 'Ik mis je zo Fay.' Die woorden raken me, op een goede manier. Ik wil iets terug zeggen, maar dan komt er een man binnen.

'Fay hallo ik ben dokter Jackol en ik ga een paar testjes bij je afnemen. Ga maar zitten en haal maar rustig adem. Nick ga weg ik kan je hier niet gebruiken!' ratelt de man, bij de laatste zin kijkt hij boos naar Nick. Nick staat op en loopt de deur uit.
'Nick Wacht.' komt er met veel moeite nog net uit mijn mond. Hij draait zich om. 'Wat is er Fay?' vraagt hij. Ik wil antwoorden maar de dokter onderbreekt me.

'NICK GA NU TOCH EENS WEG IK HEB TOCH AL GEZEGT DAT IK JE NIET NODIG HEB! EN LUISTER NIET NAAR DIE ARME MEID ZEI IS GESTOORD EN WEET NIET WAT ZE ZEGT OF DOET!' Als de dokter dat heeft gezegt, ontplof ik. Ik probeer iets te zeggen, maar er komt niet meer uit dan een zielig gepiep. De dokter gaat weer verder. 'SODEMIETER NU OP ANDERS ZORG IK ER PERSOONLIJK VOOR DAT JE NIET MEER IN DEZE RUIMTE STAAT!'

Ik zoek al een tijdje naar de juiste woorden om te omschrijven wat ik van deze man vind. Eng. Ik vind hem eng, ik word bang van zijn gezicht, de manier waarip hij praat en roept en haar. Hij heeft zijn haar in een staart, niks engs aan zul je vast zeggen, maar tussen zijn normale blonde lokken zitten rode lokken. Alsof hij iemand heeft vermoord.

Ik word opeens heel erg bang van hem, en begin te gillen. De dokter komt naar me toe lopen. Ik hou mijn handen beschrmend voor mijn gezicht en knijp mijn ogen dicht, wachtend op de klap die hij me waarschijnlijk geven zal.
Ik hoor iemand op de grond vallen. Snel open ik mijn ogen. De dokter is om de grond gevallen en is nu bewusteloos. Nick kijkt me verbaasd aan en zegt: 'Fay, hoe deed je dat? Was dat nou... Magie!?' Ik kijk hem vol ongeloof aan. Ik heb magie gebruikt.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top