Hoofdstuk 1

De wekker gaat af. Weer een stomme dag. Ik stap uit bed en rek me uit. 'Fay! Ontbijt is klaar!' Roept mijn moeder beneden. 'Ja mam ik kom eraan!' Antwoord ik.

Ik ren naar mijn kledingkast toe en pak een witte skinny jeans. Ik kies ervoor om er een zwarte trui erboven te dragen. Snel doe ik mijn haar in een staart en ren naar beneden.

Ik loop naar de keuken toe. 'Hallo mam.' groet ik mijn moeder. 'Hallo Fay. Ik heb een ei voor je gemaakt. ' Ik geef mijn moeder een kus. 'Bedankt.' Ik kijk naar het aanrecht en zie het ei liggen. Snel pak ik het ei en loop naar de woonkamer. Dan gaat de bel opeens. 'Fay ga jij even heen?' Vraagt mijn moeder. 'Ja tuurlijk mam.' Antwoord ik.

Ik ren naar de deur toe. Ik open de deur en tot mijn verbazing staat Pamelle voor de deur. Pamelle is een eigenlijk best wel raar meisje. Ze heeft rare kleding aan, zingt rare liedjes en eet rare gerechten in de pauze. Oftewel ze is gewoon gestoord. 'Hoi.' Zegt ze. 'Hoi, wat doe je hier?' vraag ik aan haar. 'Je moet met me mee komen.' Ik kijk haar verbaasd aan. 'Hoe bedoel je? Waarom zou ik met jou mee gaan?' lach ik. Ze kijkt me gekwetst aan en zegt: 'Binnenkort zul je spijt hebben dat je niet met me mee bent gegaan.' Na die woorden draait ze zich om en loopt ze weg. Verbaasd kijk ik haar na.

'Fay, wie was dat?' Vraagt mijn moeder. Ik twijfel. Zal ik het haar vertellen of niet. 'Niemand mam, gewoon iemand die reclame maakte voor 1 of ander bedrijf.' Ik doe de deur dicht en loop terug naar de woonkamer. 'Oké, eet je ei nou maar op anders kom je te laat op school.' Roept mijn moeder. Ik eet snel mijn ei op en doe ondertussen mijn rode all stars aan. Ik loop naar de gang toe en pak mijn jas van de kapstok af. Ik trek mijn jas aan. 'Doei mam ik ga naar school toe.' roep ik. Ik open de deur en loop naar buiten. Als ik buiten ben doe ik de deur dicht. Dan kom ik er achter dat ik de sleutels van mijn fiets binnen ben vergeten. Naja dan maar een dagje lopen.

Als ik aan kom lopen op het plein, zie ik iedereen naar me kijken. Ik negeer het en loop naar Merle, mijn beste vriendin, toe. 'Heey Merle, waarom kijkt iedereen zo naar me?' vraag ik aan haar. 'Euh... O niks hoor.' Antwoordt ze twijfelend. 'Merlena zeg het.' probeer ik. Ze haar het als ik haar "Merlena" noem, ook al is het haar volledige naam. 'Oké, oké. ' zegt ze nadat ik haar een vernietigende blik heb gestuurd.
'Fay, je glimt. Er hangt een soort van paarse gloed om je heen.' Ik schrik, een paarse gloed?! Ik kijk naar mijn armen, maar zie geen paarse gloed.
'Lieg je nou tegen me?' Vraag ik aan Merle. Ze schrikt en zegt: 'Waarom zou ik hier over liegen?' Opeens voel ik een vreemd signaal, alsof iemand contact met me wil maken. Ik sluit mijn ogen. Een draak. Ik beeld me in in de draak. Opeens voel ik net als de draak.

Ik zie de bergen onder me, voel de wind op mijn schubben en ik voel me angstig. Ik begin sneller te vliegen en kijk achterom. Het valt me op dat ik paars ben. Dan zie ik een hele grote zwarte draak. Zelf ben ik nog klein, nog maar een paar maanden oud. Ook ben ik niet zo snel. Ik besluit de bossen in te gaan. Ik maak een duikvlucht naar beneden en net op tijd sla ik mijn vleugels weer open. Ik slalom om de bomen heen, de zwarte draak is groter en moet dus meer moeite doen in de bomen te ontwijken. Dan zie ik een grot die te klein is voor de draak achter me. Snel ga ik de grot in. De zwarte draak vliegt voorbij en gromt. Hopelijk ben ik hier veilig. Ik zucht en ga liggen, en al snel val ik in slaap.

Snel open ik mijn ogen. Merle kijkt me bezorgd aan. 'Merle er is een draak in nood ik moet haar helpen!!' roep ik. Merle begint te lachen. 'Je draait door Fay, draken bestaan niet.' Dan gaat de bel. Met allerlei vragen in mijn hoofd ren ik naar de les toe.

Al nadenkend loop ik naar huis toe. Ik ben zo diep in gedachten verzonken, dat ik niet eens heb gemerkt dat er iemand naast me loopt. 'Hoi.' zegt diegene. Ik schrik en kijk op. Er loopt een jongen naast me. Nick, hij heet Nick. Ik ben al een tijdje verliefd op hem, maar ik weet dat hij niet zo snel verliefd wordt. En dat vind ik jammer.

'Hoi.' Zegt hij nog een keer. 'Hoi.' Zeg ik snel. 'Hoe gaat het?' Vraagt hij. Gaat hij nu serieus een gesprek met me aan. 'Euh wel goed. En met jou?' Ik merk dat hij al een tijdje naar me kijkt. Ik draai mijn hoofd naar de zijne toe, en kijk recht in zijn mooie blauwe ogen. Hij grinnikt en vraagt: 'Is je uitzicht mooi?' Ik bloos en kijk snel weg. 'I-ik moet gaan. Doei!' Zeg ik en ik ren snel weg. 'Wacht!' roept Nick en hij rent achter me aan. Hij is sneller dan mij en haalt me in. Hij gaat voor me staan en pakt mijn arm vast. 'Waarom rende je weg? Ik weet nog niet eens hoe je heet.' Zegt hij. 'Zoals ik al zei, ik moet weg. En ik heet Fay. Mag nu gaan?' Vraag ik.

Hij laat me los en loopt weg. 'Nick? Is alles oké?' Vraag ik aan hem. Snel loop ik achter hem aan. Als ik achter hem loop pak ik zijn schouder en draai hem om. Hij heeft een big smile op zijn gezicht. Ik geef hem een bitch clap. 'Au! Waar was dat voor nodig!' Vraagt hij quasi boos. Ik grinnik. 'Je was vervelend.' zeg ik. 'Maar ik he-'
'Niks zeggen ander zoen ik je.'
Snel sla ik mijn handen voor mijn mond. Had ik dat echt gezegt? Nick grijnst. 'Oké dat vind ik niet erg dus ik blijf wel praten.' Ik wordt gebeld. 'Sorry.' zeg ik en ik ga een eindje verderop staan.

'Hallo met Fay.'

'Hallo Fay, zorg even dat je niemand kan zien en helemaal alleen bent.'

'Wie bent u.'

'Doe nou maar wat ik zeg dan gebeurd er niks. Oké, sta je alleen?'

'Ja.'

'Oké, je moet vier woorden uitspreken en dan komt alles goed, je bent namelijk in gevaar.'

'Welke woorden, en waarom ben ik in gevaar?'

'De woorden zijn. Grafoties Fonima Jopetu Votarna. Spreek deze woorden uit en doe je armen in de lucht, de rest gaat vanzelf. Succes.'

Dan hangt hij of zij op. Ik stop mijn telefoon terug in mijn zak. De woorden, ik denk dat ik ze nog wel weet. Ik doe mijn armen in de lucht en spreek de woorden uit. 'Grafoties Fonima Jopetu Votarna.' Er is opeens een vel licht om me heen. Ook staan vier mannen om me heen. Eén ervan spreekt 2 woorden uit. Ik krijg geen lucht meer en begin te stikken. 'Utanius Barina Mokarisuma Jopetunes.' Hoor ik iemand zeggen. Ik denk dat het een van de mannen is. Opeens krijg weer lucht en val ik op de grond. Ik doe mijn ogen open en zie de mannen niet meer staan.

'Fay! Is alles oké?' Hoor ik Nick roepen. Hij laat zich naast me op de grond vallen. 'Ja het gaat wel.' zeg ik en ik sta op. Ik voel geen kracht meer in mijn benen en val weer neer. Nick vangt me net op tijd op. 'Fay, wat gebeurde er net?' vraagt hij.
'Ik sprak vier woorden uit en toen kwamen er vier mannen en één ervan zei iets en toen stikte ik en toen waren ze opeens weg.' Nick knikt en zegt: 'Fay, ik denk dat je e- je gloeit!' Net als de vorige keer voel ik dat iemand contact met me wil maken. Ik sluit mijn ogen en concentreer me op het signaal. Dan voel ik weer de draak, net als de vorige keer.

Ik open mijn ogen en zie dat ik nog in de grot lig. Het is al licht buiten, waarschijnlijk is het ochtend. Ik loop uit de grot en spreid mijn vleugels. Ik vlieg omhoog en voel de lucht langs mijn schubben glijden. Ik vlieg naar de zon toe, hopend dat ik een veilige plek kan vinden waar ik kan wonen. Onder me zijn allerlei prachtige bossen in alle kleuren en maten. Zal ik ooit iemand vinden die voor me wil zorgen en op mijn rug rijd? Ik begin sneller te vliegen richting de zon toe. Ooit komt die dag waar ik al mijn hele leven van droom.

Als ik mijn ogen open zie ik Nick bezorgd kijken. 'Nick, geloof jij in draken?' vraag ik aan hem. Hij kijkt me met grote ogen aan en zegt: 'Ja dat doe ik. Hoezo?'

Voor AnnaBerkhout ik wou later pas weer beginnen, maar speciaal voor jou ben ik toch weer verdergegaan.
Luv joe💜

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top