Deel 28

Toen Remus and Sirius terug verschenen in de parkeergarage was de spanning bijna gelijk te merken.

Ze leken niet heel veel pijn opgelopen te hebben, maar Remus' handen trilde in die van Sirius' en Sirius had een snee op zijn rechter wang.

"En?" Vroeg Alyssa terwijl ze kort rondkeek. Nog steeds geen Nathaniel. Remus zuchtte en greep uit zijn jas de beker die hij op de vloer neergooide. De groep staarde ernaar in stilte.

Lucy merkte dat de beker was gegraveerd met ingewikkelde maar prachtige ontwerpen. Hij was geel goud met Helga Hufflepuff erop in zwarte letters. "Wat nu?" Vroeg Lucy zacht terwijl Regulus haar aankeek.

"Regulus kan er toch gewoon voor zorgen? Dat heeft hij de vorige keer ook gedaan." Zei Narcissa terwijl Percy's hoofd opschoot.

"Avada kedavra."

"Ik help hem wel." Mompelde hij waardoor Regulus zijn hoofd schudde. "Nee. Jij doet het maar lekker zelf Pierce." Zei Regulus kil voordat hij wegliep, Alex achter hem aanlopend bijna automatisch.

"Wat speelt er tussen jullie?" Vroeg Lucy terwijl Percy op zijn wang beet en zijn ogen op de beker vielen. "Niets." Zei hij waarna ook hij achter Regulus aanliep.

Percy staarde naar het silhouette van Alex en Regulus samen. Je kon het geen twee silhouetten noemen met hoe dichtbij ze zaten. Regulus zat met zijn benen over de rand en Alex zat gehurkt achter hem, zijn armen rond Regulus. Hij leek iets in zijn oor te fluisteren.

"Regulus." Percy's stem was niet luid zoals Regulus het had verwacht. Hij was zacht en bezorgd. Percy liep dichterbij terwijl Alex opstond en hem een blik gaf.

"Ik wil hem niet verdrietig of bang of gestrest zien zo meteen. Begrepen?" Zei hij terwijl Percy zijn wenkbrauw optrok. "Ben ik zo angstaanjagend?" Zei hij waarop Alex langs hem liep en zijn ogen rolde, zacht grinnikend.

"Hi." Mompelde Percy terwijl hij naast Regulus ging zitten. Avada kedavra. "Hallo."

"Het is bijna twee jaar geleden Regulus. Ben je nog steeds er niet overheen?" Vroeg hij terwijl Regulus hem aankeek. "Ik moet er overheen komen hoe jij zo fucking kil als je zijn kan de doodsspreuk uitspreekt?" Vroeg hij terwijl Percy fronste. "Het is maar een spreuk. Ik heb er niemand mee vermoord." Zei hij waarop Regulus diep zuchtte.

"Heb je echt nog nooit iemand vermoord? Ga je me vertellen dat jij een van de lastigste spreuken zomaar kan doen zonder enige oefening?" Vroeg hij terwijl Percy nog verbaasder naar hem keek. "Wacht, de spreuk is lastig?" Vroeg hij waarop Regulus hem verbaasd aankeek. "Ja? De meeste dooddoeners moeten er jarenlang voor oefenen voordat ze iemand er gemakkelijk mee vermoorden." Zei Regulus verbaasd.

Tuurlijk, Percy had vaker gedacht aan het vermoorden van iedereen die zijn geliefden af had genomen. Maar dat was normaal. Toch?

Hij had het nooit gedaan. En de eerste keer dat hij de woorden uitsprak was toen hij de ketting verwoestte.

"Wacht eens even," zei Percy terwijl hij naar Regulus keek. "Hoe weet jij dat je ervoor moet oefenen?" Vroeg Percy. "Huize Black." Zei hij, niet willend om meer informatie te delen met Percy. Maar voordat hij zichzelf kon tegenhouden vertelde hij het.

"Bellatrix was eerst natuurlijk. In vakanties, konijnen, bloemen, andere dieren. Later begonnen ook mijn ouders te pushen. Ik kon het beter maar alvast leren voor als ik een dooddoener werd, toch?" Zei hij sarcastisch. Percy luisterde terwijl Regulus doorging. "Mijn," Regulus sloot zijn ogen kort voordat hij doorging "mijn moeder heeft meer mensen vermoord dan dat ik weet." Zei hij, zijn stem zacht. "Maar toen ik heel jong was, zeven of acht, heeft ze terwijl ik in de hal stond een klein muggle meisje vermoord. Ze stond voor de deur en wilde koekjes verkopen." Hij viel even stil en staarde naar buiten. Percy keek hem aan in stilte.

Regulus was verre van lelijk. Niet Percy's type, maar als je hem zo zag kon je niet zeggen dat hij lelijk was. Zijn haar was warrig van het dagenlang slapen op de vloer zonder haarborstel, maar het viel nog steeds in gedefinieerde krullen.

Percy wist dat hij iets moest zeggen nu, maar hij kon niet bedenken wat. De woorden leken te sterven in zijn keel voordat hij ze kon uiten naar Regulus.

"Ik doe het wel."

Percy en Regulus draaide bijna tegelijkertijd om richting Alyssa die een einde verderop stond met haar handen in haar zakken. Ze keek Percy aan met een kleine glimlach en knikte zacht naar Regulus die haar een dankbare glimlach gaf.

"Ik ga wel met je mee. Je weet wel, voor de zekerheid." Zei Percy terwijl hij opstond en Regulus aankeek. "Zal ik Alex sturen?" Vroeg hij zacht terwijl Regulus knikte en Percy glimlachte.

~

"Heb je dit al eerder gedaan?" Vroeg Percy terwijl de twee buiten liepen. Ze hadden besloten het niet in de parkeergarage te doen.

"Nee." Loog Alyssa terwijl haar handen begonnen te trillen met de herinnering van de vorige keer.

"Avada kedavra."

De woorden verlieten Alyssa's mond makkelijker als ze toegeven wilde. Ze vielen bijna natuurlijk uit haar mond, alsof zij ze hoorde te zeggen.

Alsof ze het al honderden keren eerder had gezegd.

"Alyssa?" vroeg Percy terwijl ze een grimmig gezicht trok. "doe jij het of moet ik het doen?" Vroeg ze terwijl Percy's ogen naar zijn toverstok vlogen. "Kan jij het doen?" Vroeg hij waarop ze vastberaden knikte. Ze haalde diep adem en sprak de spreuk uit. 

"Avada kedavra." De woorden verlieten Alyssa's mond. Te makkelijk. Waarom was het voor haar zo makkelijk? Haar handen trilden terwijl de beker in as opging en de eerder niet gemerkte tranen in Alyssa's ogen begonnen te vallen. "Alyssa?" Percy vroeg het voorzichtig terwijl hij zijn hand uitstak naar haar schouder, voorzichtig om haar niet weg te jagen. 

"Het gaat prima met me." Snauwde ze plots waarna ze abrupt wegliep en terug in de richting van de parkeergarage begon te lopen. 

Er was iets mis met Alyssa, en Percy ging uitvinden wat.

~~~

A/N: Hallo hallo. 

En doei doei want ik heb toch niets te melden. 

970 woorden

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top