Deel 25

Castor duwde Evans arm van zich af en rolde zijn ogen.

Evan trok een pruillipje terwijl hij dramatisch zuchtte en stikte in zijn adem waardoor Castor zacht moest grinniken. "Dat is niet grappig Castor, ik had kunnen sterven." Mompelde Evan dramatisch.

"Ach. Het zou dingen tussen mij en mijn zusje makkelijker maken." Zei hij terwijl Evan zuchtte. "Ik ga dat negeren en doen alsof je het nooit hebt gezegd want ik voel me beledigd." Stelde Evan vast terwijl hij en Castor in een stilte vielen, lopend over de straat.

Het was zacht aan het miezeren, en Evan had het eigenlijk koud maar hij was niet van plan om dat te zeggen omdat hij wist dat Castor hem toch zou pesten ermee.

"Dus..." Mompelde Evan, hopend dat Castor een gesprek zou oppakken. Hij wilde het niet hebben over het excuus van het tragische liefdesleven tussen de twee, maar hij wist zelf ook wel dat Hazel wilde dat ze het daar over hadden. "Nee. Nee. Houd maar gewoon je mond je maakt het alleen maar erger." Zei Castor kortaf voordat Evan zijn mond kon openen om te reageren.

"Maar Hazel wilt dat we praten!" Riep hij verontwaardigd terwijl Castor diep zuchtte en sneller ging lopen. "Nou en! Fuck off Evan, het gaat prima zoals het gaat!" Riep hij terwijl Evan terugriep "nee dat gaat het niet!" en Castor plots stopte met lopen.

Evan nam een diepe adem in en keek hem aan. "Ik vind jou en Hazel allebei leuk-" "Dat is geen nieuwtje." Onderbrak Castor Evan met een diepe zucht waarna Evan op zijn lip beet, schuldig. "Maar ik zie mezelf niet samen in de toekomst met Hazel, hoeveel ik dan ook van haar houd." Castor keek hem ongelovig aan. "Ja ja. Ik zie mezelf sowieso geen toekomst maken, dus wat bedoel je in hemelsnaam daarmee?" Vroeg hij terwijl Evan fronste.

"Nou ja-" "laat maar het boeit me eigenlijk niet." Onderbrak Castor hem verveeld terwijl hij weer begon te lopen. "Laat me gewoon in vrede leven!" Riep hij over zijn schouder naar Evan die begon te rennen om Castor bij te houden.

"Maar dat doe je niet. Je leeft niet in vrede, want ik ben er altijd en ik weet dat jij ook van mij houdt." Zei hij terwijl Castor zijn wenkbrauw optrok. "Oh?" Zei Castor terwijl hij zacht grinnikte en Evan fronste. "Castor wat wil je van me horen? Je weet hoe ik over je denk, je weet-" "zeg het dan! Schreeuw het dan het! Jij mag uitleggen aan Hazel hoe je haar hart breekt omdat je verliefd bent geworden op de verkeerde persoon!" Riep hij boos terwijl Evan stopte met rennen. Ondertussen was het hard aan het regenen en werd Evans blouse doorweekt van de regen terwijl hij zijn jas dichttrok om zichzelf warmer te houden.

"Ik hou van je! Godver Castor ik hou van je is dat wat je wilt horen?!" Riep hij terug waardoor Castor bijna over zijn eigen voeten struikelde toen hij probeerde te stoppen met rennen. Hij staarde Evan aan in stilte, een verraden blik in zijn ogen. "Zeg dat niet als je het niet meent Evan. Je kan niet Hazel pijn doen omdat je ineens besluit verliefd te zijn op mij." Zei Castor, zijn stem dichtbij breken en zijn ogen glazig van tranen.

Evan keek hem met een tegenstrijdige blik in zijn ogen aan en fronste. "Maar Castor-" "nee. Nee! Stop! Vanavond lig je met Hazel in je armen te slapen terwijl je je handen door haar haar haalt en 'ik hou van je' fluistert in haar oor! Je kan niet met ons allebei tegelijk zijn dus spaar haar hart en laat het mijne rotten zoals je al deed!" Riep hij terwijl er tranen begonnen te stromen over zijn wangen.

Evan schudde zijn hoofd en gooide zijn handen gefrustreerd omhoog. "Maar jij was er eerst!"

"Niet voor jou! Dat is het probleem Evan!" Zei hij terwijl hij hem aankeek en Evan achteruit stapte ter verdediging. "Jij kuste mij! Jij vroeg liefde van mij en ik gaf het graag aan je! Maar jij moest zonodig verliefd worden op mijn zusje!" Riep hij terwijl Evan hem schuldig aankeek. Hij wist niet wat hij zeggen moest want hij wist dat Castor gelijk had. "Ik weet het. Ik probeer een uitweg te vinden. Maar het gaat gewoon niet." Mompelde hij waarop Castor zijn ogen rolde.

"Dat klinkt als een jou probleem." Zei hij terwijl hij stug doorliep en Evan gefrustreerd zijn arm vastpakte en hem terugtrok, zodat hij omdraaide. De twee jongens eindigden zo dicht bij elkaar dat hun neuzen elkaar bijna aanraken konden.

"Als ik zeg dat ik jou kies, boven Hazel, boven iemand anders, is het dan goed genoeg?" Vroeg hij, hoop en verdriet spelend in zijn ogen. Castor viel stil en hij staarde Evan geschokt aan, zijn mond open en zijn ogen groot. Zijn gedachten leken over te lopen als een glas water en de hele wereld leek stil te vallen, wachtend tot zijn reactie op Evans vraag.

Hij wist het niet.

Hij hield zo veel van Evan dat het pijn deed, maar liever dat dan zijn zusje een gebroken hart geven. Toch?

"Ik.. Is het dan wel waar als je het zegt?" Vroeg hij terwijl hij slikte. Zijn ogen waren gefocust op die van Evan. Hij keek moedeloos en vastberaden terug naar Castor. Zijn blouse was ondertussen zeiknat, en Evan wist dat als hij naar beneden keek hij zijn borstkas kon zien door de dunne stof. "Het was altijd al waar Castor. Ik moest het zelf alleen realiseren." Fluisterde Evan. Zo zacht dat de woorden werden meegenomen in de wind en het zachte geluid van de regen die op de stoep viel.

Maar het was luid genoeg voor Castor. Het duurde geen seconde voordat Castors handen Evans nek vonden en hij zichzelf naar voren bracht om Evan te kussen.

Ze stonden voor langer dan de twee doorhadden daar, zeiknat en kussend in de regen. Ze merkten het niet toen Hazel een eindje verderop de twee zag en een glimlach op haar lippen verscheen.

Castor leek eindelijk blij. Dat was wat hij nodig had. Dat was wat zij voor hem wilde.

En dat had hij met Evan.

~~

Remus en Sirius keken rond in de circulaire kamer, opzoek naar de opening die tot de kluis leidde. De kamer had een groot, glazen plafond wat de ruimte bijna eindeloos liet lijken volgens Sirius. Of misschien was dat gewoon de magie van de kluis.

Sirius gaf na een tijdje op met zoeken en ging op de vloer zitten, zijn ogen vallend op de plop haar van Remus die James' haar netjes liet lijken. Remus haalde zijn hand door zijn haar wat het niet veel rustiger liet lijken. Sirius wilde dat voor hem doen.

Hij voelde zich verassend slaperig en wilde veel liever rustig zitten met Remus op schoot, of hij op Remus' schoot. Hem kalmeren en doen alsof hij meeleest in Remus' boek terwijl hij eigenlijk naar Remus staart.

"Sirius? Hallo?" Mompelde Remus terwijl hij hurkte voor Sirius en zijn handen voor zijn gezicht zwaaide. "Wat? Oh.. Hey." Zei hij half oplettend terwijl zijn ogen op Remus' lippen vielen en Remus hem een puntige blik gaf. "Nee. We zijn hier op een missie om een stuk ziel te verwoesten. Niet om te kussen." Zei Remus terwijl Sirius een pruillipje trok.

"Ook niet een kusje?" Vroeg hij heel zacht terwijl Remus zuchtte en voorover boog om Sirius op zijn neus te kussen. Sirius greep zijn kans om zijn armen rond Remus' nek te gooien, eentje vallend op zijn wang om hen iets dichterbij te trekken.

"Siri-" Sirius hield Remus tegen door zijn lippen weer op die van hem te drukken. "Nee, Sirius-" hij negeerde stug terwijl Remus voorover struikelde en op zijn knieën viel waardoor Sirius met een kleine grijns wegtrok.

"Op je knieën voor me Remus?" Vroeg Sirius, een ondeugende grijns op zijn gezicht die Remus' wangen roze maakte. Sirius was verschrikkelijk goed in hem afleiden. "Kom op Sirius, we moeten echt de beker vinden." Mompelde Remus afgeleid terwijl zijn verraderlijke handen Sirius' heupen vastpakten en hem dichter bij Remus trokken.

"Oh dramatisch. De beker kan wel even wachten hoor." Zei hij afgeleid terwijl hij zijn hand over Remus' wang liet glijden en hij zijn duim langzaam over Remus lippen haalde. Remus bewoog bijna automatisch dichter naar Sirius' aanraking, maar hij knipperde snel en stond op. Sirius' hoofd schoot op, verbaasd. Hij keek verdrietig naar Remus, maar besloot dat hij na dit wel met Remus kon kussen en stond op.

"Hey Remus, kijk!" Mompelde Sirius terwijl Remus zijn vinger nastaarde. Bijna plotseling was er een deur verschenen aan het verre einde van de ronde kamer. Er stonden gouden initialen op. BDB. Bellatrix Druella Black. "Dat is de kluis!" Riep Sirius vol enthousiasme terwijl hij richting de deur liep, Remus op zijn hielen.

~~~

A/N: Nee, ik ben nog steeds niet dood.

Maar gisteren kon ik niet slapen en toen werd ik ineens om kwart over een wakker met het idee om mijn boek eens af te maken. En ja, ik kreeg nogmaals het idee om ze te herschrijven.

Eerst maar eens kijken hoe lang ik het schrijven volhoud voordat ik dat ga doen huh?

Ja dit was het weer. 

1520 woorden 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top