Deel 24

Het was een vroege ochtend voor Remus en Sirius de volgende dag.

Ze werden met zonsopgang wakker en werden na een uur spullen inpakken die ze nodig zouden hebben vergezeld door Narcissa en Lucy.

Lucy had een realistische schets gemaakt van het gebouw en hoe ze naar buiten moesten gaan. Het plan was simpel. Erin met James' onzichtbaarheidsmantel, eruit door het glazen dak van de kluis. Ze moeten het zo stil mogelijk doen, want teveel onrust zou Bellatrix en de dooddoeners alarmeren dat ze iets van plan waren.

Narcissa had het andere deel van het plan geregeld. Dezelfde dag zou Bellatrix naar de kluis gaan om een oude ketting van haar te halen voor Narcissa omdat ze had gevraagd of ze de ketting mocht lenen voor een thee feestje.

Ze zou stipt om vier uur bij een chique restaurant zijn om met Bellatrix iets te eten en de ketting te krijgen.

Dat gaf Sirius en Remus de vrijheid om de kluis in te lopen terwijl Bellatrix er was, en de beker te vinden als ze weer weg was.

Ze waren op tijd vertrokken en toen de twee aan waren gekomen bij de kluis, konden ze net meeglippen voordat de deur leidend naar alle kluizen dichtviel.

Ze hadden alleen geen rekening gehouden met de lange rit die ze zouden moeten nemen. Of het feit dat ze een rit moesten nemen.

Het karretje leek niets te doen terwijl de twee hem probeerde te bewegen, maar Remus betwijfelde of je kon lopen langs de banen.

"Sirius, dit is een probleem." Fluisterde hij zacht waarna Sirius knipperde. "Hij dat had ik nog niet door." Fluisterde hij terug terwijl Remus voetstappen hoorde achter hun en hij "sst." Fluisterde waarna hij zijn handen rond Sirius' middel sloeg om minder ruimte in te nemen in het kleine padje.

"Mag ik nogmaals vertellen hoe goed groen bij je staat Cissy? Echt prachtig, geweldig, uitstekend." Sirius' rug rechtte bijna automatisch bij het horen van Bellatrix' stem. Haar stem liet hem altijd denken aan zijn moeder, en hij kon niet vertellen dat dat goede herinneringen waren.

Het enige verstaanbare daarna was een zachte lach die leeg klonk, en daarbij wist Sirius gelijk dat Narcissa er ook was. Ze had vast later gerealiseerd dat dit een probleem zou veroorzaken.

Toen de twee inclusief de kobold instapten in het karretje, wisten Remus en Sirius erbij te stappen achter het bankje waar Narcissa en Bellatrix zaten.

Maar toen het karretje vooruit bewoog viel Sirius er bijna uit en liet hij een hoge gil uit van schok. Gelukkig was Remus op tijd om zijn hand voor zijn mond te houden en reden ze snel naar de kluis.

Onderweg hielden Narcissa en Bellatrix een gesprek over verschillende dingen. Remus vermoedde dat Narcissa dat deed voor veiligheid, zodat Bellatrix ik de stilte niet twee ademhalingen extra hoorde.

Het verliep allemaal verassend goed en Remus liet zichzelf bijna ontspannen.

Dat was tot ze langs een waterval reden en Sirius' ogen groot werden.

"Remus. Remus." Zei hij terwijl hij Remus' schouder schudde tot Remus omkeek en "sst." Mompelde. "Die waterval. Hij gaat het karretje stoppen, ons eruit gooien." Fluisterde hij, maar voordat hij het doorhad kwamen ze al met snelheid aan bij de waterval.

"Vertrouw je me?" Vroeg Remus zacht aan hem. "Ja tuurlijk." Antwoordde Sirius verbaasd terwijl hij zijn mond opende om nog iets te zeggen.

Maar voordat hij dat kon, sprong Remus over de zijkant van het karretje eruit, zijn hand in die van Sirius. Sirius volgde, maar het kostte alles in hem om niet te schreeuwen of Remus voor gek te verklaren. Boven hun hoorde Sirius het karretje doorrijden zonder probleem, maar hij en Remus vielen met snelheid richting de vloer en hij leek geen idee te hebben wat hij nu moest doen.

Ach, dacht Sirius. Als ik dan doodga, is het in ieder geval snel.

"Aresto momentum." Sirius' stopte zo dicht bij de grond dat zijn haar de vloer raakte en zijn knieën bijna verbrijzeld werden door de impact. Remus maakte een kort, pijnlijk geluid toen ze de laatste tien centimeter vielen, maar stond op en liep richting Sirius.

"Sorry." Mompelde Remus zacht terwijl hij Sirius omhoog hielp en Sirius realiseerde hoe snel en oneven zijn ademhalingspatroon was. "De, volgende, keer, als je, zoiets, doet-"
Remus glimlachte zacht terwijl Sirius een poging deed om zijn adem op te halen. Een slechte poging, als hij het zelf zeggen mocht.

"Geef me alsjeblieft, eerder, een waarschuwing," maakte hij zijn zin af terwijl Remus zacht grinnikte en hem in een knuffel trok. "Sorry, maar impulsieve plannen zorgen voor impulsieve maatregelen." Mompelde hij zacht terwijl hij Sirius losliet.

"Goed. Waar zijn we?"

~~

"Evan."

"Hazel."

"Sigaretten en mezelf." Hazel en Evan keken beide verbaasd op naar Castor die ongeïnteresseerd met zijn benen over de zijkant van de muur hing.

De parkeergarage was stiller als meestal. Je kon als je heel goed luisterde Alyssa horen praten met James en Lucy op de tweede verdieping, of Percy zacht horen neuriën terwijl Andrew in slaap op zijn schoot lag.

Parker was een rondje lopen buiten en Nathaniel lag nog steeds te slapen op de tweede verdieping.

"Wat? Jullie noemden elkaar en ik voelde me sad en lonely. Dus ik neem mezelf mee in het gesprek, ga door ik luister Hazel." Zei Castor waarna Evan grinnikte en Hazel lachend haar hoofd schudde.

"Nu weet ik niet meer wat ik wilde zeggen." Mompelde ze hopeloos waarna Evan begon te lachen. "Dat is niet grappig, het was iets belangrijks, ik weet alleen niet meer wat!" Riep ze verontwaardigd terwijl Castor zijn schouders ophaalde. "Sorry." Zei hij onschuldig terwijl hij opstond en omdraaide.

"Ik ga een koffiewinkel zoeken. Willen jullie ook?" Vroeg hij. "Een mocha latte alsjeblieft voor mij." Antwoordde Hazel, haar blik gefocust op een punt in de horizon. "Evan ga mee met hem." Zei ze plots waarop Castor zijn hoofd schudde. "Wat waarom?" "Nee absoluut niet." Zeiden de twee tegelijk terwijl ze Hazel ongelovig aankeken.

"Je bent al sinds dat we hier zijn niet meer naar buiten geweest. En jullie twee hebben genoeg om uit te praten." Zei ze terwijl ze opstond. "Ik ga ook naar buiten, maar ik ga bloemen plukken om het hier iets vrolijker te maken, jullie gaan koffie halen. Met zijn tweeën. En jullie gaan praten." Zei ze stern waarna Evan met tegenzin opstond en Castor een ontevreden gezicht trok.

"Ik kan je niet beloven dat hij levend terugkomt." Mompelde Castor geïrriteerd terwijl Evan een kleine grijns op zijn gezicht toverde. "Loze bedreigingen huh. Dan kan ik je niet beloven dat ik zijn ingewanden opeet." Zei hij terwijl hij zijn wenkbrauwen optrok en Castor zijn ogen rolde. "Gadverdamme Evan." Zei Hazel terwijl ze het gebouw uitliep.

"Naar buiten jullie twee! Nu." 

"Oké, oké, we gaan al." Mompelde Evan terwijl hij zijn arm rond Castors schouders gooide wat hem een dodelijke blik leverde.

"Ah, ik voel dat je van me houd." 

"Ik zweer het houd voor een minuut je bek toch een keer."

"Sorry, van Hazel moesten we praten." 

~~~

A/N: Oké, ik heb hele plannen om alle boeken te herschrijven terwijl ik daar eigenlijk helemaal geen zin in heb lol.

"Caya wat doe je met je leven?" "Plannen maken die ik nooit uitvoeren zal" 

Mijn leven in twee zinnen ^

Dit was het weer.

1190 woorden.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top