Deel 13
Lucy hoorde pas om twee uur in de nacht dat Andrew bleef slapen, maar halverwege het opmaken van een extra bed bedacht Percy haar te vertellen dat ze een stelletje waren.
Ze gooide het kussen richting Percy's hoofd, gevolgd door de deken. Percy en Andrew brachten samen het matras terug naar boven, naar de kleine zolder waar het matras vandaan kwam.
~
"Ik ga je missen." Mompelde Andrew zacht terwijl hij met Percy's haar speelde. Percy was secondes verwijderd van in slaap vallen, maar de drie woorden zonken diep in zijn maag.
"Ik jou ook. Heel veel." Zei hij terwijl Andrew zuchtte en zijn armen rond Percy's middel sloeg. "Wat houd me tegen om mee te gaan?" Vroeg hij terwijl Percy hem licht verbaasd aankeek. Andrew verborg zijn hoofd in Percy's nek en drukte een zachte kus tegen de warme huid waarna er een rilling door Percy's lichaam liep.
"Ik. Het is te gevaarlijk voor jou Andrew. Ik ben een weerwolf, je weet niet wat je tegen zal komen in het bos." Zei hij terwijl Andrew zuchtte. "Ja dat weet ik wel, maar alsnog. Ik houd van je, en ik heb je net pas weer terug." Zei hij waarna Percy fronste en zijn gezicht naar Andrews omdraaide.
"Hey, ik ga nergens heen, ik beloof het. Je ziet me binnen twee maanden weer." Zei hij terwijl hij een kus op Andrews voorhoofd drukte en Andrews wangen roze werden.
"Ik houd van je Percy. Meer als dat ik wist dat ik van iemand houden kon."
"Hoe wil je in hemelsnaam dat ik ga vertellen dat ik meer van je houd als dat terwijl jij dat zegt?"
"Het is geen wedstrijd Perce."
"Nee maar alsnog. Ik houd meer van jou als jij van mij houd."
"Onmogelijk."
"Ja ja."
~
Lucy voelde zich verschrikkelijk.
Ze kon niet slapen, had telkens last van nachtmerries en hoe jaloers het dan ook klonk, ze kon er echt niet tegen hoe blij Percy en Andrew klonken in de kamer naast de hare.
Ze liep uit de kamer naar de woonkamer, want slapen zou toch niet meer lukken, zeker niet nu de zon al op begon te komen. Dus ze liep naar buiten en ging op het zand zitten, starend naar de lege horizon tot ze uiteindelijk in het zand zou gaan slapen van vermoeidheid.
Maar dat punt kwam niet, en de stilte liet Lucy alleen met haar gedachten.
Haar gedachten waren vol met James. Ze miste hem ook al zou ze het nooit toegeven en ze wilde weten of hij haar ook miste. Maar ze vertikte om als eerste contact met hem op te zoeken. Hij wist waar ze was en hij kon zelf aanbellen als hij haar miste.
Maar dat betekende niet dat iedere dag Lucy rondliep in het strandhuisje met een lege, emotieloze blik in haar ogen.
Het hielp ook niet dat zowel Regulus en Alex als Percy en Andrew gezellig een stelletje waren en hun beste tijd van hun leven leidde.
Lucy wilde terug naar de fijne tijden, waar James en zij ongemakkelijk samen in een tent sliepen en ze niets anders als liefde voor hem voelde iedere keer als ze hem zag.
Maar dat kon niet.
En dat wist Lucy ook.
Want ze waren volwassen nu.
En ze waren in het midden van een oorlog.
Maar toch verlangde Lucy ernaar.
~~
"Kom op, verwoest het."
"Nee."
"Wat nou nee?"
Percy staarde naar de ketting die voor Regulus en hem op het zand lag. Regulus had zijn toverstok op de ketting gericht, maar hij durfde de spreuk niet uit te spreken.
"Kom op Black. Het is maar een spreuk. Je doet het voor een goede reden." Zei Percy, een poging tot Regulus aan te sporen om de ketting te verwoesten. "Nee, ik kan het niet." Zei hij terwijl hij naar Percy keek die hem geïrriteerd aankeek.
"Het is maar een spreuk. Voor een goed motief, er gaat echt niets gebeuren." Zei hij terwijl Regulus op zijn wang beet. "Het is een onvergeeflijke spreuk. Om een stukje van iemands ziel te verwoesten." Zei hij droog waarna Percy diep zuchtte.
"Oké, maar die iemand is een moordenaar en een pureblood voorstander terwijl hij zelf niet eens een pureblood is." Zei hij waarop Regulus zijn ogen rolde en zijn toverstok hief naar de ketting.
"Ik eh.." mompelde hij zacht terwijl Percy in stilte afwachtte tot de spreuk van zijn lippen zou vallen en de ketting eindelijk verwoest zou zijn.
"Ik kan het niet."
"Onzin. Tuurlijk kan je het wel."
"Nee! Ik zeg het je toch ik kan het gewoon niet!" Riep Regulus boos terwijl Percy hem aankeek. "Je maakt er een veel te groot ding van! Waarom doe je het niet gewoon?!" Riep hij terug terwijl Regulus boos zijn toverstok naar Percy's hoofd gooide. Percy ving hem en keek Regulus ongelovig aan.
"Doe jij het dan als je het zo goed kan!!"
"Avada kedavra!"
Percy's blik viel pas later op de ketting, tien seconden nadat hij de spreuk had uitgesproken en Regulus' mond open hing van schok.
"Zie je, het is niet zo moeilijk." Zei Percy kil terwijl de ketting in as veranderde en hij Regulus' toverstok teruggooide naar Regulus.
Percy liep terug naar het strandhuisje alleen, Regulus geschokt achterblijvend.
Hij was niet voor heel veel mensen bang, maar hij kon het niet negeren dat Percy hem soms zo bang maakte dat hij bijna begon te huilen alsof hij een klein kind was.
Het was niet zo zeer de acties die Percy deed, kwam Regulus later achter, maar de manier hoe hij er zelf op reageerde. Meestal was dat boos of kil, of gewoon emotieloos. Hij werd er nooit blij van, maar leek ook nooit te huilen.
Bijna alsof hij zijn emoties zo controleerde dat hij zichzelf heeft aangeleerd nooit te huilen.
Bijna onmenselijk.
Avada kedavra.
De woorden verlieten Regulus' gedachten niet en hij moest denken aan die ene keer dat hij zijn moeder de woorden hoorde uitspreken over een onschuldig klein meisje die voor een muggle school koekjes kwam verkopen.
Er liep een rilling over zijn rug, en hij schudde de gedachte weg terwijl hij zijn weg terug naar het vakantiehuisje begon te maken.
Nee. Vertelde Regulus zichzelf. De pijnlijke herinneringen zijn uit het verleden. Niet nu.
Toen hij terugkwam bij het vakantiehuisje zag hij Percy lachend tussen Andrews benen zittend, Lucy naast de twee met ook een grote lach op haar gezicht.
Andrew glimlachte naar Regulus en Regulus ging naast Alex zitten die met zijn hoofd naar de lucht, zijn arm over zijn ogen lag te slapen.
Regulus ging naast hem liggen en legde zijn hoofd voorzichtig op Alex' borstkas. Hij merkte snel daarna dat Alex' andere arm zich op Regulus' rug bevond en hij keek kort naar Percy die geen schrijntje kilheid nog in zijn blik droeg.
Hij glimlachte alleen maar zacht een mompelde geluidloos "goed gedaan" waarna hij doorging met zijn gesprek met Andrew en Lucy.
~~~
A/N: nou nou nou. Kijk eens wat voor een onverwachts hoofdstuk jongens.
Hierbij is ook dit jaar klaar, en gaan we door naar 1980!
Ja, het boek is bijna klaar.
Alle boeken btw, want de series eindigt op hetzelfde punt lol.
Maar dit was het weer. Tot morgen!
1200 woorden
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top