6. Kosmos

Ik stond met mijn dolk in de aanslag. Mijn handen trilden. Hoe kon ik iemand doden die er zo hulpeloos uitzag? Volgens mij had ze pijn, want ze kwam niet overeind; ze zat onbeweeglijk op haar knieën, met haar handen steunend op de grond. Wilde ze niet vechten? Had ze haar lot al geaccepteerd? Nou, dan was ze daar sneller mee dan ik – ik had nog steeds geen idee wat ik moest doen. Ik kon haar toch niet zomaar een mes in de rug steken?

Plotseling bewogen haar armen. Ik kneep mijn linkerhand tot een vuist. Verdomme, ik had haar moeten doden toen ik de kans had! Nu trok ze vast haar eigen wapen, om...

'Ik geef me over.'

De woorden verbaasden me zo erg dat ik mijn dolk liet vallen. De demon had haar handen omhoog gestoken; alle dreiging van eerst leek verdwenen. Was dit een truc? Iedereen had me altijd verteld dat demonen zich nooit overgaven. Heel voorzichtig kwam ik dichterbij. Van achteren kon ik haar gezicht niet zien, maar wel haar donkerbruine haren, waar allerlei takjes en dennennaalden in hingen. Het leek alsof ze al een hele worsteling achter de rug had. Was een andere engel ons voor geweest? En zo ja, wat was daar dan mee gebeurd?

'D-Draai je om', beval ik, terwijl ik onhandig mijn dolk weer oppakte.

Het meisje aarzelde even en kwam toen overeind. Haar knieën trilden. Ik zag een bloedvlek bij haar enkels, die mijn vermoeden bevestigde dat ze eerder gewond was geraakt.

Ze draaide zich langzaam om. Ik kon niet anders dan slikken. Deze demon was ongeveer mijn grootte en aan haar riem zag ik een zwaard hangen dat twee keer zo groot was als mijn dolk. Als ze nu aanviel, was ik er geweest. Ik slaakte een zucht van opluchting toen Blanche en Raicho aan mijn weerszijden landden, hun wapens in de aanslag.

De demon deinsde een beetje achteruit. Ik kon me haar angst nauwelijks voorstellen; voor mij waren de twee veteranen al imposant genoeg, maar voor haar waren het ook nog eens vijanden. 'Ik vorm geen bedreiging', zei ze zacht.

'Iets harder graag', gromde Raicho, terwijl hij zijn kromzwaard subtiel heen en weer bewoog.

Ze rechtte haar rug. 'Ik vorm geen bedreiging.' Er was geen angst in haar stem, enkel zelfvertrouwen. Ik nam haar eens goed in me op. Haar lichtbruine ogen waren nog wat vochtig, alsof ze had gehuild, maar haar mond was een strakke streep. Ze glimlachte niet, ze keek niet verdrietig. Haar hele uitstraling was zakelijk, alsof ze haar emoties had uitgezet.

'Elke demon vormt een bedreiging.' Raicho sloeg agressief met zijn vleugels. 'Kom op, waar wachten we nog op?' Hij wendde zich tot mij. 'Je had haar neer moeten steken toen je de kans had.'

Ik staarde naar mijn voeten. Waarom was ik dan toch zo blij dat ik dat niet had gedaan?

'Raicho, rustig.' Blanche duwde hem voorzichtig naar achteren. 'Wat is je naam, demon?' Ze sprak het woord "demon" erg denigrerend uit. Ik snapte niet precies waarom. Demonen zagen er precies hetzelfde uit als engelen, maar dan zonder de vleugels. Je zou bijna denken dat we van hetzelfde ras waren.

De demon verroerde zich niet, alsof de sneer haar niets kon schelen. 'Ik ben Arachne.'

'Arachnofobie, hm?' verbrak Rayne de stilte. 'Angst voor spinnen.' Mij viel nu ook het amulet op dat om haar hals hing, een stenen spin die aan een dun koord bungelde. Dus demonen droegen hun naam ook op een bepaalde manier bij zich. We hadden nog meer gemeen dan ik eerst dacht.

'Angst voor spinnen is één ding.' Raicho keek Arachne indringend aan. 'Weet je wat voor angst ik heb? Angst dat dit een of andere demonenhinderlaag is. We moeten haar uitschakelen, dat is het enige juiste nu.' Verwachtingsvol hield hij zijn ogen op Blanche gericht, wetende dat zij de beslissing moest maken. Ik wilde niet dat ze Raicho gelijk gaf. We konden Arachne toch niet zomaar doden, nu ze zich overgaf? Dat zou wreed en laf zijn.

Blanche knikte langzaam. 'Raicho heeft gelijk. Ik weet niet of we haar kunnen vertrouwen.'

Ze spande haar boog, maar Marisol trok haar opeens naar achteren. 'Nee!' riep het meisje ongelovig uit. 'We zijn toch geen oorlogsmisdadigers?'

'Alles is geoorloofd in de Oorlog.' Raicho stapte naar voren, alsof hij het klusje zelf wilde opknappen.

'Blanche!' Marisol keek de commandante wanhopig aan. 'Dit kun je toch niet toestaan? Als we haar nu doden, dan... dan zijn we geen haar beter dan zij!'

Voor een keer was ik blij met Marisols goedhartigheid. Als dit kon voorkomen dat Arachne geëxecuteerd werd, dan had ze een knuffel van mij tegoed. Ik zag Arachnes ogen hoopvol schitteren, alsof zij ook besefte dat ze misschien een kans had.

Blanche keek de demon weifelend aan. 'Als je hier misbruik van maakt, weet dan dat ik je zal doden.' Haar stem was laag, maar des te angstaanjagender. 'En dan niet door een pijl in je borst. Ik ken pijnlijkere manieren. En als we met jou klaar zijn, dan gaan we door met iedereen waar je van houdt.' Ze ging recht voor Arachne staan. 'Begrijp je dat?'

'J-Ja.' De demon knikte vlug.

'Dit meen je toch niet!' Raicho legde zijn hoofd in zijn handen. 'Geloof me, vijf jaar geleden was alles anders. Hoe verwacht je dat we op deze manier gaan winnen, Blanche? Hoe?!'

De commandant hief haar kin omhoog. 'Ik ben je commandant. Je luistert naar mij, Raicho, en dit is mijn besluit. Ga maar wat stoom afblazen ofzo.' Raicho staarde haar nog even vol haat aan, waarna hij zijn vleugels uitsloeg en wegvloog.

Marisol en Rayne begonnen een fluistergesprek, terwijl Blanche Arachnes zwaard innam. Ze zag er meteen een stuk minder dreigend uit zonder dat wapen aan haar riem. Het ging zelfs zo ver dat ik op haar af durfde te stappen en mijn hand uitstak.

'Hoi, ik, eh, ik ben Kosmos.'

Ze bekeek me eens goed, glimlachte en zei: 'Mijn naam ken je al.'

Het was geen noemenswaardige kennismaking, maar toch grijnsde ik. 'Ik ben blij dat je niet dood bent.' Blanche keek me waarschuwend aan, dus ik voegde er gauw aan toe: 'Dat zou natuurlijk heel oneervol zijn geweest. En wij Strijdengelen geven erg veel om eer.' Ik hoorde zelf hoe hol de woorden waren die ik uitsprak. Wat was eer nog? Het doden van je vijanden om een of andere wedstrijd te winnen? Ik zag er niks eervols in, maar ik leek de enige te zijn.

'Ik ben jullie er erg dankbaar voor.' Arachne knikte kort – opeens was de kille krijger van eerder weer terug. 'Om eerlijk te zijn weet ik niet of mijn bataljon hetzelfde zou hebben gedaan.'

Een blik van afschuw verscheen op haar gezicht. Heel even maar. Daarna vervloog de walging weer, als een wolk die meegenomen werd door de stormwind. Ik wist zeker dat Arachne pijnlijke herinneringen had aan de afgelopen dagen. Het beeld van Blanche die de demon neerschoot deed me opnieuw huiveren... en mijn afschuw bleef heel wat langer hangen.

Zonder dat ik het doorhad, was Blanche naast me komen staan. 'We moeten in beweging blijven. Jouw bataljon zal je ongetwijfeld komen zoeken.'

'Dat weet ik zonet nog niet', mompelde ze, alsof de woorden uit haar getrokken moesten worden.

Mijn commandante fronste. Haar witte vleugels zwiepten één keer op en neer, zoals altijd wanneer de jonge vrouw nieuwsgierig was. Ze vroeg niet door. In plaats daarvan keek ze naar Rayne en Marisol, die nog steeds op gedempte toon met elkaar spraken. 'Jullie weten dat fluisteren in gezelschap onbeleefd is?' zei Blanche koeltjes. 'Kom op, we gaan terug richting het pad dat we eerst volgden. Raicho zal daar ook wel zijn.'

Subtiel vloog de witgevleugelde Strijdengel naar achteren, zodat ze achter Arachne kwam te lopen. Ze prikte met het buitgemaakte demonenzwaard in de rug van de gevangene. 'Lopen. En geen geintjes.' Ik liet een lange adem ontsnappen toen Arachne gehoorzaamde.

Omdat ik wist dat Raynes grijsblauwe ogen toch altijd waakzaam waren, durfde ik mezelf iets meer te ontspannen. Ik vloog op Marisol af. 'Bedankt. Dat je haar hebt gered, bedoel ik.'

'Volgens mij ben jij niet degene die me hoort te bedanken.' Marisol stootte me plagerig aan. 'Nee, ik deed wat ik moest doen. Niemand wilde nog meer bloedvergieten vandaag.' Daar was ik het grondig mee eens. De dennennaalden kraakten onder mijn voeten, maar voor deze keer was ik niet bang dat het onze aanwezigheid zou verraden. Het gevaar leek minder belangrijk. Alsof we een goed karma over ons heen hadden, omdat we een leven hadden gespaard.

De dode demon brandde weer op mijn netvlies.

Ik vroeg me af of hij dan een slecht geweten had. Dan was het zijn verdiende loon geweest en hoefde ik me niet langer schuldig te voelen... Maar wat als het gewoon domme pech was? Nee, we konden ook niet alles op het toeval afschuiven. Blanche had die pijl gevuurd. Raicho had zijn zwaard getrokken. En wij hadden niet geprotesteerd – wij hadden het toegejuicht.

'Die dode demonencommandant', zei Arachne plots en legde daarmee de vinger precies op de zere plek. 'Die gast die een paar kilometer verderop ligt... was dat jullie werk?'

Blanche snoof. 'Hij viel ons eerst aan.'

Een totale leugen, maar Arachne leek het te geloven. 'Demonen geven zich niet zomaar over, weet je. Het is de reden dat we elke Oorlog weer zoveel soldaten verliezen.'

'Het is moedig.' Blanche haalde haar schouders op. 'Maar dwaas.'

Ik knikte dat ik het ermee eens was en wendde me toen weer tot Marisol. Rayne cirkelde ondertussen boven onze hoofden, alert op gevaar. 'Zou jij je overgeven?' vroeg ik aan het meisje. 'Als je echt geen andere keuze had?'

Tot mijn verbazing was het Rayne die antwoordde. 'Ik weet niet wat erger is. Door de demonen gedood worden of hun gevangene zijn.' Hij kneep zijn ogen beschuldigend tot spleetjes. 'Wij doden hen omdat ze ons geen andere keus laten. Zij doden ons omdat ze het leuk vinden.' Ik keek direct naar Arachne, benieuwd of ze iets terug zou snauwen, maar ze zweeg.

'Jullie vinden ons laf, hè?' mompelde Marisol zacht. 'Omdat wij niet strijdend ten onder gaan.'

Arachne zweeg nog steeds.

'Dat is waarom jullie ons sowieso doden', deed Rayne er nog een schepje bovenop. 'Omdat jullie dat gewend zijn. Iemand die meedoet aan de Oorlog, die overleeft of die sterft in de strijd. Er is geen tussenweg volgens jullie. Geen overgave, geen gevangenschap.'

Nu kwam Blanche ertussendoor. 'Het is aan ons om die tussenweg te laten zien.'

Ik vroeg me af wat er zou gebeuren als Arachne overleefde. Als ze vijf jaar later opnieuw de Oorlog in zou gaan, was ze misschien wel een commandant – tenzij ze die kans verspild had door haar keuze van zojuist – en kon zij de beslissingen maken. Misschien zou ze ooit wel een engelenleven sparen. Misschien kon dit het begin worden van een humane Oorlog, eentje waarin niet meer zoveel slachtoffers zouden vallen.

Iedereen had blijkbaar gezegd wat die wilde zeggen, want er daalde een aangename stilte neer. Arachne en ik waren de enigen die zich niet gemengd hadden in de discussie. Toen ik over mijn schouder keek, staarde ik recht in haar warmbruine ogen, waar toch iets van twijfel en bezorgdheid in lag. Niet gek, gezien de situatie. Desondanks glimlachte ze geruststellend.

Mijn wangen werden onnodig warm.

Snel keerde ik me weer om. Marisol grijnsde toen ze mijn gezicht zag, maar zei niks, iets dat vrij zeldzaam was. In stilte bedankte ik alle Hemelen. Toch kon ik het niet laten om een paar minuten later opnieuw achterom te kijken. Deze keer bleef het oogcontact uit, waardoor ik een goed zicht had op haar uiterlijk. Haar ietwat donkergetinte huid, haar bruine haar, de enkele sproetjes.

Misschien was er nog wel een extra Hemel, die ik vergeten was te bedanken. Het voelde in ieder geval alsof ik nu tussen de wolken zweefde.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top