(xii) Koninginnen & Grafen
"I am so clever that sometimes
I don't understand a single word
of what I am saying."
-Oscar Wilde
De stilte van de zee was bedrieglijk. Met een vishengel in zijn handen staarde Alan naar de kolkende leegte, zo blauw als de ogen van de jongen naast hem.
Hij glimlachte zwakjes naar Chris, toen die een gigantische baars triomfantelijk hoog boven zijn hoofd hief. Die aanblik deed pijn, maar toch kon hij zijn ogen niet afwenden. Hij wist dat het snel voorbij zou zijn, zodus zou hij van elke seconde genieten.
Alan legde de vishengel neer, hij had toch geen idee hoe het ding werkte.
De jongen zat geknield in de boot, zijn hand reikte naar het water. De toppen van zijn vingers trokken lijnen in de zee terwijl het bootje verder dobberde.
Er speelde een lach op Alans gezicht toen hij Chris vanachter aanviel met een knuffel, die geschrokken lachte en zich omdraaide in de omhelzing.
Het kleine gezicht was zo bekend, toch miste er iets. Terwijl Alan een blonde haarlok uit zijn gezicht veegde, snapte hij het al. Deze Chris was stil blijven staan in de tijd, versteend door Medusa. Toch kon hij het niet laten te zeggen hoezeer hij hem miste.
Maar Chris' ogen staarden naar een punt achter Alan, het licht in die blauwe spiegels was nergens te bespeuren. 'Mijnen,' fluisterde de jongen.
Nog voor Alan kon omkijken, vulde een knal zijn oren. Instinctief sloot hij zijn armen om Chris heen. De verschroeiende hitte van de ontploffing schraapte langs zijn rug net voordat ze het water in gekatapulteerd werden.
De lucht werd uit zijn longen geslagen. Alan hapte naar adem nog voordat hij het wateroppervlak bereikte. Een prikkende sensatie vulde zijn hele lichaam. Zijn schreeuw om Chris ging teniet in de donkere leegte. Al spartelend kwam hij terug boven. De boot was nergens te bekennen.
De jongen aan de andere kant dreef vlak voor hem, er liep een bloedspoor langs zijn slaap.
'Hoeveel doden moeten er nog vallen,' Chris pakte hem vast bij de schouders, met een kracht die niet paste bij zijn tengere lichaam, 'voordat je je brein gaat gebruiken?'
Alan stopte abrupt met spartelen en keek hem ongelovig aan.
'Je bent niet slim genoeg, ik had de berichten allang ontcijferd.'
Dat wist Alan maar al te goed.
'Dan weet je ook dat al die mensen doodgaan ten koste van jouw dwaasheid,' ging hij genadeloos door, alsof hij zijn gedachten kon lezen. 'Ik had moeten blijven leven, de geschiedenis heeft een fout begaan. Het is tijd om die recht te zetten.' De jongen duwde hem met zijn volle gewicht onder.
Alan liet hem begaan.
Zijn gezicht was zo doorweekt dat Alan zich voor een moment nog in zijn droom waande en gedesoriënteerd naar adem hapte. Een gesmoorde gil ontsnapte uiteindelijk zijn keel toen hij een gedaante van zich afduwde.
Het was niet Chris die doorheen de kamer geslingerd werd. Timothy likte zijn snuit af en baande zich terug een weg naar het bed, duidelijk niet onder de indruk van Alans paniekaanval.
Hij voelde zijn ademhaling kalmeren toen zijn handen over de rug van de snorrende cyperse kat streken. Zulke dromen waren dagelijkse kost geworden. Dat - en de twaalf uren shift die ze dagelijks draaiden - zorgde voor wallen onder zijn ogen.
'Timothy,' sprak hij de kat ernstig aan, 'waarom moet Christopher in mijn dromen altijd zo gemeen zijn?'
Aangezien hij niet de naam Alice droeg en zich al zeker niet in Wonderland bevond, antwoordde de kat niet. Die ging rustig verder met het likken van zijn grijze vacht.
Dat hoefde ook niet, Alan wist het antwoord maar al te goed. Zijn eigen geest speelde spelletjes met hem en er was niets dat hem zo kon beïnvloeden als het gezicht van Chris.
Hoezeer hij het gezelschap van de kat ook apprecieerde, zijn allergie verdween er niet door. Een niesbui stak op, waardoor hij het zachte geklop op zijn deur niet hoorde.
Een gezicht verscheen vanachter de deur, twee peilende ogen keken hem vanachter een ronde bril aan. Pas toen Alan de slaap uit zijn ogen wreef, merkte hij Dilly op.
Samen met hem huurde hij een appartement in de Crown Inn en hoewel hun hospita, mevrouw Ramshaw, een paar vijzen kwijt was, gaf het hem een huiselijk gevoel.
Timothy deed wat Alan nu het liefst van al wilde doen, de kat blies en ontblootte zijn scherpe tanden naar de man in de deuropening.
Dilly was dat gedrag van de kat gewoon en liet zichzelf binnen. 'Nachtmerries?' vroeg hij met een opgetrokken wenkbrauw.
Alan slikte gal weg en knikte. Verder wilde hij het niet meer over zijn droom hebben, zodus stapte hij snel uit bed.
Hij wist dat Dilly even frequent zulke nachtmerries had, dus prees hij de wiskundegoden dat zijn collega daar niet verder over uitbreidde.
'Denk je dat Churchill zich aan zijn belofte zal houden?' vroeg Alan om van onderwerp te veranderen terwijl hij zich snel begon aan te kleden. Hij sliep in een onderhemd en een losse broek, maar voelde zich toch uiterst ongemakkelijk.
Dilly's blik scande de kamer rond voordat hij antwoord gaf. 'Hij is een man van zijn woord, daarbij denk ik dat hij werkelijk onder de indruk was van ons project. We kunnen ons dus verwachten aan nieuwe werkkrachten.'
Alan vroeg zich af hoe je onder de indruk kon zijn van een hele hoop berekeningen als je er toch niets van snapte.
'Heilige Lipschitz, je kamer is een puinhoop,' vond Dilly nodig op te merken. Zijn toon herinnerde hem vervelend genoeg aan Blamey. 'De vloer is bezaaid met kleren.' Ter illustratie viste hij een paar sokken van de vloer.
Alan griste die uit zijn handen en trok ze stilzwijgend over zijn voeten.
'En euh,' Dilly hield een papiertje tussen twee vingers naar boven, 'dit soort boekjes.'
Volledig aangekleed stapte Alan langs hem heen en wierp een blik op het boekje met de niet-zo-aangeklede mannen. 'Ik gebruik het als behangpapier.' Met die opmerking verdween hij de deur uit.
Hij had over de afgelopen jaren meer zelfvertrouwen opgebouwd als het kwam op zijn geaardheid. Nu was hij er standvastig van overtuigd dat als de mensen rondom hem er problemen mee hadden, ze er maar beter mee leerden leven. Want hij ging niet veranderen - laat staan zich verstoppen - voor hen.
Tot zijn verbazing grinnikte Dilly achter hem. 'Misschien zal mevrouw Ramshaw dat niet eens zo erg vinden.' De man volgde hem in zijn kielzog.
Met een glimlach reikte Alan naar zijn gammele fiets die in het natte gras lag. Misschien had hij Dilly toch verkeerd ingeschat.
De mensen in Bletchley waren de aanblik van een wiskundige die met een gasmasker op zijn fiets arriveerde al meer dan gewoon.
Alan nam het masker, dat hem behoede voor zijn hooikoortsuitbraken, af en keek samen met Dilly naar het prachtige landhuis voor hen. In de tijden van oorlog kregen ze standaard zulke maskers, hij kon er evengoed gebruik van maken.
Gayhurst Manor was een gigantisch victoriaans gebouw, waardoor Bletchley Park op een kleine stal leek. De overheid had enkele flats voor hen gehuurd, die voornamelijk werden gebruikt om hun bombes in te deponeren.
Vanaf het moment dat ze één voet in het gebouw zetten, werd Dilly gewenkt door een dame. Ze stond naast een bombe waar verontrustwekkend veel rook uit kwam en na een kort handgebaar verdween Dilly. Zo ging het altijd, de kleine man moest overal figuurlijke en letterlijke brandjes blussen.
Alan ging zijn eigen weg verder, met het doel zijn andere collega's te vinden. Uit gewoonte scande hij de stoffige hallen af naar Joan. Al was zij meestal degene die hem eerst vond. Dan tikte ze hem op zijn schouder en staarde hem met een bepaalde blik aan. Een blik die hij maar al te goed kende.
Het gaf hem de moed om zijn plan voort te zetten.
Hij schudde de gedachte van zich af en keek om zich heen. Hij kwam hier niet zo vaak als in Bletchley, maar soms moest de kuisploeg hun werk doen. Op bevel van Churchill werd het hele landhuis ontstoft.
Hij opende de eerste de beste deur en schrok zich een ongeluk. Het was niet verrassend dat de donkere kamer één van de talloze opberghokken was, wel dat hij op twee bekende gezichten stuitte.
De eerste dame was de Duitse linguïste die hen de dag ervoor begeleid had. Haar lippen waren verstrengeld met een vrouw wiens rosse haar - dat nu in de war zat - hij zelfs in de donkerste kamers kon onderscheiden. Mara had meegeholpen aan de constructie van de bombes. Ze leek Alan ook te herkennen.
Nog voor hij het zelf kon doen, trok Mara met bliksemende ogen de deur terug dicht.
Alan mompelde nog een stille verontschuldiging tegen de deur. Met een flauwe grijns zette hij zijn zoektocht voort. Mara had hem op een dronken avond eens verteld dat ze een oogje had op iemand in Bletchley. Alan had toen voor de grap op Hugh Alexander gegokt, maar hij had haar wel zien blozen bij het aanzicht van de barvrouw.
Voor een seconde stond hij zichzelf toe te fantaseren hoe het zou zijn mocht meer dan zeventig procent van Bletchley mannelijk zou zijn in plaats van vrouwelijk. Misschien zou hij dan ook kans maken op zulke onderonsjes.
Gevaarlijke onderonsjes, verbeterde hij zichzelf. Mara mocht van geluk spreken dat hij de enige was die verdwaalde in het pand.
Alan stopte abrupt met dromen en wandelen toen hij een bekende lach hoorde. Hij draaide zich op zijn hiel om en liep af op Hugh's glazen-brekende gebulder.
'Ik vroeg je om me schaaklessen te geven, niet om me kapot te maken,' klaagde Joan. Haar stem kwam vanonder een deurkier uit.
Alan duwde de deur open en zag het duo gebogen over een schaakbord.
'Ik kan beiden tegelijkertijd.' Hugh knipoogde naar haar, voordat hij zijn blik op de binnenwandelende man richtte.
Joan kneep haar ogen tot spleetjes en sloeg vervolgens triomfantelijk de toren van haar tegenspeler omver met haar paard.
'Voorzichtig daarmee,' zei Alan met een glimlach terwijl hij zijn vest over een stoel gooide, 'ik heb geen zin om weer helemaal naar de kleiputten in Bletchley te fietsen.' De stukken had hij handmatig geboetseerd uit klei, wegens een tekort aan zulke luxespullen door de oorlog.
De twee hadden er geen oor naar. Hugh sloeg hoofdschuddend haar koningin omver. 'Schaak,' meldde hij met een zelfvoldane grijns. De dodelijke blik van Joan die daarop volgde, zorgde ervoor dat hij toch een tip gaf, zodat het niet leek alsof hij enkel met zijn expertise wilde opscheppen. 'Probeer zo veel mogelijk stappen vooruit te denken, alle mogelijke pistes af te gaan. Je kan me schaakmat zetten in zes stappen.'
Joan siste, haar ogen vlogen vliegensvlug over het kortonnen spelbord.
Als teken dat ze haar tijd mocht nemen, pakte Hugh wat papier en begon erop te krabbelen.
Alan lachte en haalde zijn rekenwerk van de vorige nacht naar boven, om het aan Hugh te laten zien. Hij had een interval berekend hoelang het kon duren voordat de bombe een oplossing zou vinden. De tijdspanne viel ontzettend tegen, nog erger dan hij verwacht had, soms zouden ze maanden moeten wachten voordat de machine een bericht kon ontcijferen.
Hugh schudde zijn hoofd en zei dat ze een betere oplossing moesten vinden, maar verder had hij duidelijk ook geen idee hoe ze de bombe nog konden verbeteren.
Alan voelde zich opmerkelijk op zijn gemak tussen zijn mede-wiskundigen. Ze behandelden hem als een normale persoon, niet een gek die om de een of andere reden van cijfers hield en door het dolle heen was omdat hij een nieuwe versie op een bewijs had gevonden. Net zoals Chris altijd had gedaan.
Joan - nog steeds gefocust op de zwart-witte vierkantjes - leunde naar hem toe. 'Het zou handig zijn mocht er een machine bestaan die alle mogelijke combinaties in schaak kon afgaan en de beste eruit zou kiezen. Daar moet je echt eens werk van maken.'
Alans mondhoek kroop omhoog, dat zei ze elke keer wanneer de schaakkampioen haar inmaakte. Het was een idee waarmee hij vaak speelde in zijn hoofd. Als een machine de onkraakbare Enigmacode kon ontcijferen, waarom kon het dan ook geen potje schaak spelen?
Uiteindelijk nam ze een pion vast en zette het een vakje vooruit. Tot hun groot genot gromde Hugh.
Alan ging achter de stoel staan om de volgende stap van Hugh te voorspellen en gaf haar een klopje op de schouders. Ze giechelde zachtjes en stopte een bruine lok achter haar oor. Alan had geen idee wat hij daarmee moest dus draaide hij zich om en staarde naar een graaf. Geen adellijke man, zoals zijn moeder vaak dacht, maar een verzameling van letters die werden verbonden door de posities in het ontcijferde bericht. De hele muur wan een warboel van lijnen en cirkels, Alan zuchtte.
Het volgende moment juichte Joan, wat hem vertelde dat ze Hugh had verslagen.
'Ik heb je laten winnen, weet je wel,' merkte de slechte verliezer op.
'Geen sprake van,' zei ze vurig, 'zie ik daar een traan van verslagenheid?'
'Van geluk, omdat je eindelijk een potje wint,' kaatste hij terug.
Hun gekibbel had nog een hele tijd kunnen doorgaan, als Gordon de deur niet had open gestampt.
De altijd zo beheerste man had nu een blik van waanzin in zijn ogen. Hij wreef het zweet van zijn snor af, terwijl Joan hem op haar stoel neerzette.
'In de naam van de Wronskiaan, wat is er met jou gebeurd?' Haar gezicht stond even bezorgd als dat van hen allen. Was er opnieuw een bomaanval in Bletchley en werkte het alarm niet?
Gordon hield de spanning erin door eerst zijn voorhoofd af te vegen en te klagen hoe ver Bletchley van Gayhurst verwijderd was. Toen sloeg zijn uitputting om in opwinding. Hij hief een hele hoop papieren de lucht in en verklaarde plechtig: 'Ziehier, de oplossing tot al onze problemen. Ik weet hoe we Enigma kunnen kraken op minder dan een dag.'
Synchroon vielen hun monden open.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top