(iv) De bleke dwerg

"I love you. I love you,
but I'm turning to my verses
and my heart is closing like a fist."
-Frank O'Hara

Angstig keek Alan in het rond, er was geen kast in Cyrils kamer om zich in te verstoppen. De voetstappen kwamen steeds dichterbij, samen met de angst om betrapt te worden. Het raam lonkte hem. Samen met Chris duwde hij het smalle, witte raam open, het kwam uit op een schuin afdakje, met paar meter lager de kiezels.

Alan tuurde naar Chris alsof hij gek was geworden, toen die zijn been over het kozijn gooide.

Zijn blonde wenkbrauwen kropen verwachtingsvol omhoog.

Alan gaf toe en repte zich het raam uit, zich vasthoudend aan de glibberige stenen. Het raam schoof dicht met een bevredigende klik.

Chris greep zijn arm vast en knikte naar binnen. Daar zag hij Cyril zijn kamer binnenstappen.

Alan keek met groot genot toe hoe hij zijn neus ophaalde en een woord brulde dat Boughey niet graag in zijn school hoorde. De jongen naast hem moest zijn lach inhouden toen Cyril spreekwoordelijk groen van misselijkheid werd. Hij werd herinnerd aan een frase die Blamey vaak reciteerde.

O, beware, my lord, of jealousy. It is the green-ey'd monster, which doth mock the meat it feeds on.

Maar van Shakespeares groene monster der jaloezie moest hij nu geen schrik meer hebben. Nooit meer.

Ze schoven over hun buik het afdakje af en kwamen al lachend op de natte kiezels terecht.

'Dat was waarschijnlijk de spannendste gebeurtenis die zich ooit op deze school heeft afgespeeld.'

Alan stemde daarmee in en hielp zijn vriend recht. Samen klopten ze hun jasjes af.

Nog steeds lachend kwamen ze terug aan bij de slaapkamers.

Chris draaide zich naar hem toe en meldde dat hij even zijn huiswerk zou verzamelen en dan naar de bibliotheek ging.

De lach van de jongen ontblootte zijn tanden, voor de eerste keer zag Alan dat hij een stukje van zijn hoektand miste.

Schaamrood kleurde zijn wangen. 'Ik kom dadelijk,' zei hij tegen de tippen van zijn schoenen.

Het exacte moment waarop zijn brede glimlach veranderde in een gechoqueerde gaap kon nauwkeurig met een chronometer vastgelegd worden. Het zou het precieze tijdstip aanduiden waarop zijn hoop op een betere toekomst terug verviel in zijn oude stramien.

Verbaasd liet hij de deur van zijn kamer achter zich dichtvallen. Blamey schrok op, het rode boekje viel uit zijn handen. Het viel open op de grond, inktplekken bekleedden de binnenkant.

Stilzwijgend boog Alan zich naar voor om zijn dagboek op te rapen.

Beide jongens hielden hun adem in, ze konden enkel naar de opengeslagen pagina's staren. Alans woorden, die hij enkel aan zijn eigen hart zou toevertrouwen, leken verraderlijk te dansen op het papier.

'De sleutel stak nog in het slot van de lade,' begon de rosharige jongen te spreken. Zijn stem klonk niet verontschuldigend, alsof hij elk recht had gehad.

Alan kneep zijn ogen dicht, niet zeker hoe hij moest reageren. Hoeveel had hij gelezen? Hij tilde zijn hoofd op, de walgende blik in zijn ogen vertelde genoeg.

'Ik wilde achterhalen op wie je wraak ging nemen,' stamelde hij. 'In plaats daarvan ben ik erachter gekomen dat je een oogje hebt op die ene jongen, is het niet? Christo-'

Alan had in een impulsieve reactie zijn boek naar het lompe hoofd van de jongen gegooid. Die woorden mochten niet uitgesproken worden. Nooit.

Hij torende boven Blamey uit wanneer hij recht stond en kruiste zijn armen. 'En wat dan nog?'

De jongen lachte even vals als een Hyena. 'Je bent niet eens schuldbewust? Dat moet uitgerekend mij overkomen. Je kijkt toch niet toe hoe ik slaap hé?'

Alans nagels sneden in zijn handpalmen. Alles in hem schreeuwde om weg te lopen. Hij hief in tegenspraak zijn kin. Hij merkte hoe tranen ontsprongen in zijn ogen, maar veegde ze niet weg.

De jongen ging meedogenloos door. 'Ik heb altijd al geweten dat er iets mis was met jou, maar dit slaat echt alles.' Hij keek hem niet aan, zijn blik vol afschuw durfde hij niet op de grotere jongen afvuren.

De geïsoleerde Blamey had met die woorden zijn enige hoop op een vriendschap de rug toegedraaid.

Alan wist één ding. Hij had altijd al geweten dat hij op jongens viel, dat was gewoonweg zo. Maar pas sinds Chris' komst had hij het echt geaccepteerd, het was de eerste keer dat hij echt voor iemand viel. Die warme sensatie die hij vanbinnen voelde, kon toch niet slecht zijn? Integendeel, het was prachtig.

Waarom voelde hij zich dan toch een misdadiger elke keer als hij naar de jongen keek?

Alan schudde zijn hoofd, tegen zijn eigen woorden en die van Blamey. 'Er is niets mis met liefde,' zei hij kil.

Met die woorden draaide hij op zijn hiel om en sloeg de deur zo hard mogelijk dicht. Doelloos begon hij te lopen, zo ver mogelijk weg van zijn kamer, met het boekje tegen zijn borst geklemd. Wetende dat dat het dichtste is dat Chris ooit bij hem zou komen.

'Turing, kijk uit!' Voor de derde keer die ochtend kreeg hij een rugbybal in zijn gezicht. Zijn niet meer zo witte shirt werd wederom bevuild door de modder wanneer een tegenstander hem op de grond smakte. Alan overwoog niet op te staan. Hij werd toch gebruikt als levende paal, zou het wat uitmaken?

Er werd hem een hand uitgestoken, enkel omdat deze aan Chris toebehoorde, wees hij de hulp niet af. Kreunend stond hij recht, grijpend naar zijn pijnlijk hoofd.

'Je ziet er niet zo goed uit.' De blonde jongen naast hem ondersteunde zijn bijna slappe lichaam.

Hij had geen fut, noch zin om zijn spieren te laten werken. 'Omdat een bal net heel zachtjes mijn gezicht streelde? Ik heb al erger gehad.' Hij probeerde zijn opmerking weg te lachen, maar binnenin voelde hij zich miserabel.

Een fluitsignaal kondigde een pauze aan. De tegenstanders die aan de winnende kant stonden klaagden over de prestatie van Sherborne.

'Nee niet dat, je ogen zijn rood, alsof je gehuild hebt.' Chris keek hem onderzoekend aan, zijn ogen weerspiegelden een stormende oceaan, vol onrust.

Alan schudde zijn hoofd, medelijden was het laatste wat hij nu kon gebruiken. 'Alles is in orde.' Hij was niet zo een goede leugenaar als de jongen naast hem, maar Chris leek te begrijpen dat hij er niet over wilde praten.

'Je hebt ook wat gemist tijdens het ontbijt,' zei Chris opgewekt. 'Cyril sprak over een onverklaarbare stank in zijn kamer. Al zijn vrienden geven zijn sokken de schuld.'

Alan liet zijn ogen langs Cyril glijden, die hellemaal alleen op het bankje naast hen op adem aan het komen was. Het bracht hem enige soelaas te weten dat zijn teamgenoten hem te koste wat kost meden.

Hun grote achterstand tegenover het andere team was te wijten aan het feit dat de ogen van hun beste aanvaller door de continue stank waterden.

Toen hij Chris' enthousiasme niet beantwoordde, verdween diens glimlach ook.

Alan staarde naar de modderplekken op zijn short. Hij mocht aan zijn vriend niet vertellen wat er gisteren gebeurd was. Dat hij 's avonds in de klokkentoren zich huilend in slaap had geschud. Laat staan dat hij niet meer terug naar zijn kamer kon, omdat hij Blamey niet onder ogen durfde te komen. Hij gaf niets om wat zijn kamergenoot van hem vond, maar die walgende blik in zijn ogen kon hij niet uitstaan.

Mochten de eens zo vertrouwde ogen van Chris zo naar hem kijken, zou dat hem kapot maken.

En dat is het enige waar hij zijn slapeloze nacht aan gedacht had. Een paar blauwe ogen, vol afschuw. Die nacht had hij dus ook een beslissing moeten maken.

Hij wou het misschien nog niet toegeven, maar hij had die jongen zijn hart gegeven. Dat gaf hem ook de macht om het met slechts één afkeurende blik in de modder te gooien, er op te stampen tot dat er niets meer van over was. Zodus drukte hij zijn lippen op elkaar.

Tot zijn grote opluchting werd er gefloten, het spel begon weer. De jongens van de andere kostschool speelden bruut.

Alan was altijd verbaast over de vrijheid die hun rivalen op hun scholen werden toegelaten. Elke keer dat ze een punt scoorden, vlogen de jongens op elkaar. Aan scheldwoorden ontbrak het ook niet.

Verzonken in gedachten hurkte Alan op de grond, waar hij een eenzame dennenappel vond. Zijn vingers gleden langs de puntige spiralen. Acht spiralen met de klok mee en dertien langs de andere kant. Zelfs dennenappels begrepen de rij van Fibonacci beter dan de zogezegde hoogbegaafde Blamey. Zo was de natuur altijd, standvastig en prachtig. Net zoals het onontkoombaar feit dat hij op jongens viel. Het vormde net zo'n elementair onderdeel van zijn persoonlijkheid als zijn liefde voor de natuur. Daar had hij ook niet om gevraagd.

De dennenappel vloog uit zijn handen toen de rugbybal ertegen botste. Verdwaast pakte hij het grote ei op, hij werd al snel omsingeld door de zwarte shirts van de tegenstanders. Hij had één voordeel: zijn lengte.

In de verte bewoog een lichtblauw truitje hevig met zijn mouwen, Chris. Nog net voordat hij verzwolgen werd door een massa tegenstanders, kon hij de bal naar hem gooien. Vanonder de hoop vlees kon hij zien hoe Chris een spurtte en een punt scoorde. Het gehele team van Sherborne juichte, Alan inbegrepen.

Even vergat hij de zorgen die zijn brein stilletjes aan over namen. Dat moment was er enkel het genietende gezicht van Chris die werd geprezen. Terwijl hij de volledige aandacht van het team kreeg, tuurden zijn blauwe toch zijn richting uit, met nog een spoortje van bezorgdheid.

Het einde van de wedstrijd werd gefloten, Sherborne had nog nooit zo'n slechte wedstijd gespeeld. Dit kwam hoogstwaarschijnlijk deels door de gasaanval op de onverslaanbare aanvaller Cyril en deels doordat Alan meespeelde. Toch was het geen complete nederlaag, dankzij de jongen die zich naast hem voegde.

Samen verlieten ze de modderpoel die moest doorgaan als speelveld. Chris - duidelijk op zoek naar iets wat Alan kon opvrolijken - legde zijn hoofd in zijn nek. Een verblindende glimlach verscheen op zijn gezicht.

'Kijk!' Zijn vinger schoot de lucht in. 'We kunnen Venus vanaf hier zien.'

Chris had beet, daar moest hij inderdaad om lachen. Alan kneep zijn ogen tot spleetjes, vlak naast de maan was er een minieme witte sikkel te zien. Chris' scherpe ogen waren aangeboren, maar toch typisch voor hem.

Hoe kon het toch zijn, dacht Alan, dat iedereen zo gewoon was vergeleken met hem. In een universum van duistere leegte was hij een witte dwerg. Zijn kleine licht scheen feller dan eender wiens, de warmte van zijn hart straalde uit naar iedereen rondom hem. Alsof door zijn aantrekkingskracht, alle liefde en geluk rondom hem heen draaide.

Alan verdiende hem niet. De kilte die zijn huid omvatte zou al die warmte opeisen, totdat de ster uitdooft in een allesvernietigende implosie.

'Van alle jongens die staan te popelen om je vriend te worden, koos je mij,' dacht Alan luidop. 'Waarom?'

Chris fronste zijn wenkbrauwen, verbijsterd over de merkwaardige vraag. Hij nam zijn tijd om op adem te komen van de wedstrijd. Starend naar de grond gaf hij antwoord. 'Ik geloof dat niemand zijn vrienden kiest. Sommige mensen zijn door het universum verbonden, voel je die kracht niet? In de boeken wordt ernaar verwezen als zielsverwanten, maar daar geloof ik niet in. Mijn broer zegt dat het eerder een krachtveld is, dat ons allemaal verbindt.' Chris legde zijn hand op zijn schouder.

Alan kon het niet helpen te blozen bij het horen van die wijze woorden. Nog geen seconde later verdween zijn glimlach weer. Hij was heel zijn leven al alleen geweest, het universum vond altijd wel een manier om de balans te herstellen. Op een dag zou Chris inzien dat hij zijn tijd niet waard was.

Ze waren nu volledig gestopt met stappen en stonden op het verlaten veld. Chris staarde nog steeds naar de schim van een planeet. Alan voelde zijn hart een slag overslaan. Of Chris zou achter zijn echte gevoelens komen en permanent hem de rug toekeren. Dat moest hij zien te voorkomen. Elke dag bij de jongen groeide hun vriendschap, als hij toch weg moest gaan, kon dat beter zo snel mogelijk gebeuren.

Door Alan was hij al een paar keer bijna in de problemen gekomen. Het beledigen en liegen tegen de leerkracht, laat staan de stinkbom. Hij was geen vriend, eerder een slechte invloed.

Alan haalde diep adem. Dit deed hij voor Chris. 'Dat is belachelijk,' lachte hij. 'Een krachtveld tussen vrienden? Ik dacht dat je een fysicus wilde worden.' Hij gebaarde van hem naar de verbaasde jongen. 'En als het bestaat, dan zeker niet tussen ons.'

De gekwelde uitdrukking die op Chris' gezicht verscheen, verpletterde zijn hart. Alan kon het niet aanzien, hij draaide een kwartslag van hem weg.

Chris wreef over zijn borst, alsof hij dezelfde pijn voelde. Hij was nog steeds aan het hijgen van de geleverde inspanning. De jongen begon plots te hoesten, misschien om te voorkomen dat hij een antwoord moest geven. Al deed hij dat uiteindelijk toch. 'Waarom zou je zoiets zeggen?' zei hij tussen twee hoestbuien door.

De spijt volgde direct, hij liet zijn schouders zakken. 'Begrijp me niet verkeerd. Ik zou niets liever hebben dan verbonden te zijn met je. Ik geloof echter dat ik je ten laste zal zijn.' Hij wilde zich resoluut omdraaien en weglopen. Terug naar de koude, eenzame klokkentoren, waar hij in alle stilte kon nadenken over de grove fout die hij net gemaakt had.

Chris nam hem echter beet bij zijn arm en leunde met zijn volledige gewicht tegen hem. 'Momenteel ben ik degene die de andere naar beneden trek.' Een flauw glimlachje verscheen op zijn gezicht, zijn ogen licht als ijs.

Alan wist niet dat zijn uithoudingsvermogen zo slecht was en ondersteunde de jongen.

'Ik zie hier nochtans maar één persoon - één genie - die samen met mij riskante experimenten wilt doen en waarmee ik mezelf een breuk kan lachen. Dat zou ik voor niets of niemand willen inruilen.'

Alan bloosde. Om eerlijk te zijn had hij niet verwacht dat Chris zo hard zou tegenspartelen, dat hij zelfs opgelucht zou zijn. Op het moment dat hij hetzelfde wilde terugzeggen, dat hij blij mocht zijn met een vriend zoals hij, onderbrak Chris' gehoest zijn gedachten.

Alans stem stierf weg toen hij het bloed op de hand van de andere jongen zag. Bij het aangezicht van de rode vloeistof werden zijn benen slap. Het kostte hem alle kracht die hij had om niet ter plekke flauw te vallen. De leegte in zijn borstkas was verdwenen, nu voelde hij zijn hart op volle toeren pompen.

'Het gaat wel.' Chris' stem klonk zwak in zijn oren. Voor de eerste keer was zijn vriend niet de perfecte leugenaar. Samen met hem zakte hij op de grond, terwijl hij nog meer bloed ophoestte.

Pas toen Chris volledig slap werd in zijn armen, begon Alan de longen uit zijn lijf te roepen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top