9.De weg van vroeger
De volgende dag waren Violet, Charlotte en Fleur al vroeg op om me een goede outfit te geven waar ik als bediende in Versailles mee door kon. Violet had namelijk een fortuin aan kleren om haar te vermommen. Ik bekeek mezelf een laatste keer in de spiegel en keurde het goed, ik had geen oorbellen, ketting of armband aan. Alleen de miezerige bediendes jurk die ze me hadden gegeven.
'En? Zie ik er goed uit?' Vroeg ik. We keken allemaal naar Fleur die me tot in elk detail bekeek. Uiteindelijk stapte ze naar me toe en nam een plukje haar uit mijn staart.
'Beter,'zei ze.
'Nog iets, Elisabeth,' begon Charlotte,' je mag wel op Argent rijden maar hij kan niet al je koffers meenemen, dat zijn er teveel.' Ik keek bedrukt naar de grond. Daar was ik al bang voor.
'Wat zit er allemaal in?' Vroeg ik.
'Al je jurken, je korsetten juwelen...'
'Aha!' Riep ik uit. Ik liep naar de dichts bijzijnde koffer en klikte hem open. Wat vanboven lag was één van mijn vele jurken, ik weet nog goed toen ik hem kocht maar veel gedragen heb ik niet. Ik vond hem iets te krap. Maar mooi was ie wel, het smaragd groen met witte en roze bloemen patroon. Het had kanten mouwen en enorme strikken.
'Ik kan wel een paar jurken missen,' zei ik. Ik haalde hem uit en hield hem voor me.
'O, dat is een mooi! Als je hem weg doet, mag ik hem?' Vroeg Violet.
Ik glimlachte,' ik dacht meer om hem...' ik keek Fleur aan, haar wangen werden al rood toen ze besefte dat ik mijn jurk aan haar wilde geven.
'O nee vrouwe, die kan ik niet aannemen, zo een jurk kan ik nooit betalen en...'
'Ah, zie het als een cadeau en je zou er prachtig mee staan.' Fleur reikte vol twijfel en ongeloof de jurk aan.
'Ik kan dit niet, echt ik...'
'Ik zou beledigt zijn als je hem niet aannam,' zei ik. Uiteindelijk had ze hem vast en hield het voor zich.
'Bedankt, echt ik...' ze raakte haar woorden niet uit.
'Oh, hoe dom kan ik zijn, die jurk kan je niet dragen zonder korset en wat juwelen.' Snel haalde ik de bijhorende korset uit en de diamanten juwelen.' Fleur verbleekte helemaal.
'Dit allemaal kost meer dan wat ik in mijn hele leven zal verdienen.' Mompelde ze.
'Een reden te meer om het aan te nemen, zo, kunnen mijn spullen er nu in?'
Toen de koffers aan Argent vast gemaakt waren stak ik mij voet in de beugel en stapte op het paard.
'Denk eraan Elisabet, het is ongeveer zeventig kilometer naar het noordwesten. Het is nu ochtend dus moet er rond de late namiddag aankomen,' hielp Charlotte me herinneren,' laat Argent op tijd rusten. Geef hem water en haver, maar dat heb je mee.'
Ik knikte nog eens kort. Toen sloeg Charlotte op de flanken van Argent en met hoge snelheid rende hij het kasteel uit op weg naar Versailles.
In totaal ben ik maar vier dagen bij tante Manon geweest. maar soms leken het wel eeuwen. Het idee dat ik terug naar Versailles ging gaf me een dubbel gevoel. Aan de ene kant was ik erg blij, ik kon niet wachten om terug te gaan. Aan de andere kant leek het alsof ik tante Manon verraad. Ze was zo lief voor me, mijn nichten gaven me de kans het dorp te zien wat ik anders nooit zou zien. Ik heb fantastische mensen leren kennen. Ook ten opzichte van mijn broer, dt ik heb zo maar achterlaat. Kop op Elisabeth, hij had meegekund als hij naar me wilde luisteren. Ook al weet hij niet wat er met mama aan de hand is. Charlotte en Violet zouden het hem wel vertellen. Je gaat terug naar huis Elisabeth, wees blij. Maar ik kon niet, het voelde gewoon zo slecht. Focus je op iets anders, ik keek op van mijn bedenkingen en keek rond. Argent galoppeerde nog steeds over de velden. Chartres lag achterons. Ik kon nog de kerk toren zien uitsteken. De boeren keken op van hun werk om me te zien voorbij komen, ik schrok even over hoe miezerig, arm en wanhopig ze eruit zagen. Hun kleren waren gescheurd, hun huizen waren niet groter dan de helft van mijn kamer in Versailles. Ze waren brood mager en zagen er ziekelijk uit. Sommige raapten langs de rand van het veld nog de laatste zaadjes granen op. Wanhopig op nog wat eten voor vanavond.
'Laat de andere maar belastingen betalen.
Mensen die al niets hebben, de adelijke ratten zitten veilig en zonder zorgen weg in hun gouden paleis.'
Hoorde ik Fleur nog zeggen. Ik was natuurlijk niet onmenselijk, bij het idee dat zij belastingen moesten betalen terwijl ze nog elke dag zitten te bedelen voor wat graan omdat ze anders niets hebben gaf me een schuldgevoel. Voor zover ik wist moesten mijn ouders en andere geestelijke geen belastingen betalen, zo was het al eeuwen en ging het nog eeuwen door, zei mijn moeder. Ik hield Argent in, tot een trage draf en ging zo verder. Maar dat duurde al niet lang, zodra er een vrouw van rond de dertig voor de voeten van Argent sprong, daarom moest het paard wel stoppen met gevolg dat hij zo schrok dat hij steigerde. Met moeite kon ik op zijn rug blijven zitten.
'Wo, rustig, rustig!' Zei ik. Argent lande eindelijk terug op zijn voeten, de vrouw die nog steeds midden op de weg stond, had haar arm boven haar hoofd gegeven om zichzelf te beschermen tegen Argent zijn spartelende voor poten. Ik kon de schrik in haar ogen lezen als letters op papier. Ik kon voor enkele minuten niets anders dan staren naar de vrouw. Ik vond deze kleren al niets, maar de hare waren in vergelijking met de hemel.
'Kan ik u... kan ik u helpen mevrouw?' Vroeg ik. De vrouw schrok even op en richte haar blik op mij. Ze kwam langs de zijkant van Argent staan met haar handen gevouwen alsof ze om vergiffenis vroeg.
'Heeft u wat eten voor me? Alsjeblief, ik en mijn gezin verhongeren en liggen al diep in de schulden bij de koning.' De woorden voelde als zweepslagen.
'Eh... ik kan je een beetje geven, maar niet veel, ik heb het zelf nodig en heb nog een lange weg voor de boeg.'
'Elk beetje is goed, mevrouw, Alstublieft.' Ze boog haar hoofd onderdanig. Ik stapte af van Argent en legde mijn hand op de schouder van de vrouw, ze keek op. Haar ogen waren knal rood haar huid was bruin van de zon, het leek op perkament.
'Buig niet voor me, alstublieft, ik ben niet meer waard dan u,' mompelde ik.
'Jawel, mevrouw, iemand als u heeft vast een belangrijke positie.'
Ik liep snel verder naar een zadel tas en klikte hem open. Er zaten nog twee broden half in en een hand vol blauwe bessen en een appel of drie. Best wel veel na alles wat ik gezien had. Ik haalde mijn schouders op terwijl ik een stuk van het brood afscheurde.
'Niet zo belangrijk,' zei ik,' ik ben een bediende...in Versailles, dat is ook waar ik naar toe reis.'
'Ik haalde het stuk brood uit en gaf het aan de vrouw.
'Wat een groot stuk, geeft u het niet nodig?' Ik schudde mijn hoofd.
'Neem het maar, jij hebt het meer nodig.' De vrouw vouwde dankbaar haar handen. Ik sprong terug op de rug van Argent.
'Nog veel geluk mevrouw,' riep ik na toen ik Argent al aanspoorde verder te rijden. De zwarte hengst reageerde dan ook meteen.
'Dank je, mevrouw, en nog een goede reis naar Versailles.'
Ik kan je vertellen hoe mijn weg is afgelopen, hoe ik mij heb verveeld en onnozel heb gedaan, hoe ik in bomen ben geklommen om appels te plukken, of praatjes heb gemaakt met de lokale boeren. Maar dat zou erg saai zijn, niet alleen voor mij maar ook voor jou. Dus sla ik dat deel even over. Ik begin even opnieuw
Na een hele weg door dorpen en velden bereikte ik eindelijk Versailles. Het was een enorme opluchting om de gouden koepels te zien, de kappel en andere vertrekken te zien uitsteken boven de hoge boomtoppen. Het was een heldere lente dag, de zon stond hoog aan de hemel en het was middag. Het brood, de bessen en appels waren al bijna op. De gouden poort van het paleis stond weid open en verschillende koetsen kwamen binnen. Zoals Victoire in haar brief had verteld, veel verkeer. Ik spoorde Argent aan om wat rapper te gaan. Zijn hoeven klonken op de tegels van de binnenplaats. Op het eerste zicht zag ik niemand bekends. Maar dat komt nog, sprak ik mezelf toe, dat komt nog.
Ik steeg af en leidde Argent naar de zijkant van het kasteel, naar de stallen. Het stond er vol paarden. Ik betwijfelde zelf als Argent er nog bij kon.
'Kan ik u helpen?' Vroeg een stem ik keek om en zag een jongen staan, hij had blond wild haar en was ongeveer zo oud als ik. De stal knecht.
'Eh ja... ik zoek nog een plaats voor Argent hier,' zei ik. De jongen keek even naar de zwarte hengst en knikte. Ik heb nog één stal over, de laatste je hebt geluk. Ik slaakte een zucht.
'Voor hoelang wil je hem hier zetten?' Vroeg hij.
'O, eh... een dag of vier denk ik.'
'Dat is... zes libre alstublieft,' zei hij vriendelijk. Hij nam de teugels al over en snel taste ik in de zadeltassen van Argent, nergens geld te vinden.
'Eh... ik kan nu niet betalen maar...ik zal je het later geven, Villeneuve is de naam, Elisabeth.' En met die woorden rende ik de stallen in volle vaart uit, naar de personeels ingang.
De keuken was vol gestoomd met mensen die zenuwachtig heen en weer renden. De ene had een schaal met koekjes de andere had blokken houd voor de haard.
'Uit de weg!' Riep iemand. Gelukkig kon ik nog net op tijd mijn hoofd buigen om haar schaal met koekjes te ontwijken.
'Vijf mensen voor zonde vijfentwintig!' Riep een vrouw, nog net kon ik zien hoe ze een trap opliep. Ik voelde dat er iemand duwde in mijn rug, ook kreeg ik een schaal vol eten in mijn handen geduwd. En voor ik het wist liep ik de grap op samen met vier andere meisjes die ik niet kende op weg naar zone vijfentwintig.
Al gauw herkende ik waar ik was in het paleis. Het was niet ver van het woongedeelte van mijn ouders en dat van Victoire. Alsof God me hoorde sloegen we de gang in en stopten we een paar deuren voor die van Victoire. Een van de meisjes klopten op de deur, in stilte wachten we af op een antwoord.
'Binnen!' Schreeuwde een stem. Het meisje deed de deur open en liep snel naar binnen. Iedereen had een grote schaal met koekjes mee. Ik vroeg me nu pas af wie in godsnaam zoveel koekjes bestelde. Maar het antwoord kwam al snel op mijn vraag. Het eerste gezicht dat ik herkende was Louise, het kleine zusje van Victoire. Ze was misschien pas zeven maar ze wist hoe ze alles moest aanpakken. En waar Louise was was Louis haar tweeling broer.
'Koekjes koekjes!' Riepen ze blij uit. Ik hield mijn hoofd wat gebogen zodat ze me niet direct herkenden waar de andere dienstmeiden bij waren. Iedereen zette de schalen om de beurt op de tafel en liepen terug de deur uit. Ik was als laatste, toen iedereen de deur uit was sloot ik hem en draaide me om naar de tweeling.
'He! De koekjes zijn van ons!' Riep Louise verontwaardigt uit. Ik deed mijn bediende hoedje af, mijn blond bruine krullen vielen alle kanten op.
'Elisabeth?!' Vroeg Louis.
'Ik heb jullie hulp nodig,' zei ik,' ik ben opzoek naar je zus.'
'Oh, Louise zit naast me,' antwoordde Louis braaf.
'Nee, nee, andere zus, ouder, Victoire.'
'Oh, die... Ah...Die zit vast weer bij Philip ze probeert al een week hem uit zijn kamer te krijgen.'
'Ok, bedankt,' zei ik en draaide me al om en deed de deur open. 'En succes met je koekjes,' riep ik hen nog achter voor ik de gang in glipte. De gangen waren verlaten, hier en daar liepen mensen door de tuin, maar die zouden nooit op me letten. Haastig liep ik de gangen door, ik kende de gangen als mijn broekzak. De standbeelden van mythologische figuren keken me na. Net voor ik de laatste gang wou in slaan stopte ik.
'Komaan Philip!' Riep een bekende stem gevolgd door vele bonken op de deur.
'Kom naar buiten en doe niet zo asociaal, waarom blijf je daar eigenlijk.' Voorzichtig gluurde ik over het muurtje. En daar stond ze, Victoire in de ene gele jurk die ik walgelijk vind. Ze doet hem vast aan omdat ze denkt dat ik weg ben.
'Victoire stop daar mee, dat is ambetant,' Riep Philip vanaf de andere kant van de deur.
'Weet je wat Vervelend is? Als een vriend zich opsluit, er niet uitkomt en niet zegt waarom!'
'Daarom! En ga nu weg, ga lekker borduren ofzo,' zei hij.
'Vergeet het maar Noailles, niet voordat ik je gezicht heb gezien, gaat dit om Eli?'
Nu begon ik het interessant te vinden.
'Nee, en het gaat je niet aan, ga weg Victoire.' Ik wist niet waarom maar het was gewoon zo, een goed moment om iedereen te laten schrikken.
'Ik zal je wel helpen Victoire,' zei ik terwijl ik tevoorschijn kwam. Victoire keek alsof ze een spook zag,' Wa...'
snel sloeg ik mijn wijsvinger voor mijn mond, teken dat ze stil moest zijn.
Ik klopte zachtjes op de deur,'eh...Philip, doe eens je deur open,' vroeg ik. Voorzichtig deed ik de deur open en gluurde naar binnen. De kamer was een puinhoop. Schilderijen waren geschuurd glasscherven lagen op de vloer verspreidt, tapijten waren aan stukken gesneden, meubels lagen omver of waren de hele kamer afgereisd. En bij de haard... daar zat Philip gehurkt met zijn ogen tegen zijn knieën, zijn kleren hingen slordig om zijn lichaam. Zijn bruine haar lag onverzorgd. Het teken van kwelling.
'Philip?!' Vroeg ik verontwaardigt, hij keek op. Zijn ogen die rood waren van het huilen en zijn spierwitte huid leken door me te kijken.
'Elisabeth? Hoe...Wat doe je hier?'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top