19. Frankrijk is een Republiek
Mensen liepen kris kras door de straten van Parijs. Het leek net alsof ze alweer de Bastille gingen bestormen, alleen waren er nu veel meer mensen en was de sfeer heel anders. Deze sfeer was meer gespannen. De mensen waren nu veel kwader, ze waren verraden. Maar nu echt, verraden. Victoire stond haastig op. Ze trok haar jurk aan en liep de kamer uit. Clement kwam de eerste verdieping op gerend.
'Eh.. vrouwe Victoire, u bent al op,' mompelde hij.
'Eh, ja, Clement, dat komt goed van pas, wat is er aan de hand beneden?'
'Eh... ze roepen iedereen op om naar buiten te komen en naar het paleis van de koning te gaan.'
'Ja, dat had ik al door, maar waarom?'
'Duitsland en Oostenrijk vallen Frankrijk binnen, ze willen de macht terug aan de koning geven.'
Victoire trok grote ogen,' we moeten mee doen, kom, heb je wat hooi vorken of zo?'
'Ja, ze liggen in de kelder maar...'
'Goed! Haal ze!' Bij die woorden draaide Clement zich terug om en beende de trappen terug af.
Victoire liep snel door naar de volgende kamer en klopte op de deur.
'Philip! Word wakker slaapkop! En vecht voor je land.' Ze deed het zelfde bij die van Elisabeth.
'Elisabeth! Kom op! Word wakker!' Philip kwam haastig zijn kamer uit. Je kon zien dat hij snel zijn kleren had aangedaan, zijn hemd haagde nog slordig, zijn schoenen waren half aan en hij was bezig zijn broek aan het toen doen.
'Ga naar buiten Duitsla...'
'Ja, ik heb jullie gesprek gehoord ik ben al weg.' Onderbrak hij haar waarna hij de trap af liep.
'Elisabeth! Kom doe open!' Riep ze nog eens.
'Ja ik ben bijna klaar, ga al maar, ik kom achter.' Bij die woorden beende Victoire de trap af.
Ik was wakker geworden door het geluid van Clement op de trappen. Want geloof me, die maken veel lawaai. Ik was pas uit mijn bed gekropen toen Victoire en Clement hun gesprek hadden afgerond. Ik hoorde Victoire kloppen op de deur van Philip,' Philip! Word wakker slaapkop! En vecht voor je land,' riep ze.Het duurde even voor dat ik de jurk aan had. Ik kon de knopen niet toe krijgen. Toen ik ze eindelijk had dicht gekregen kwam Victoire ook bij mij op de deur onzen.
'Elisabeth, kom op! Word wakker!' Haastig zocht ik achter mijn schoenen. Ik bukte me en keek onder de kast, niets.
'Ga naar buiten Dui...' begon Victoire op de gang.
'Ja, ik heb jullie gesprek gehoord, ik ben al weg,' zei Philip waarna ik de trap weer hoorde kraken.
'Elisabeth! Kom op doe open!' Riep Victoire weer. Ik keek op en zag mezelf in de weerspiegeling van het venster, mijn haar was een catastrofe.
'Ja ik ben bijna klaar, ga maar al, ik kom achter,' zei ik, snel nam ik de borstel en ging door mijn haar. Toen ik gedaan had liep ik zo snel mogelijk de herberg uit naar de kelder. En inderdaad, Victoire, Philip en Clement waren er nog.
'Hier, Elisabeth, neem jij deze,' zei Philip toen hij me een hooivork aan reikte.
Ik nam de vork aan en keek nieuwsgierig mee over hun schouders mee. Er stond een grote kist vol materiaal. Voor ik erna kon vragen klapte Clement de kist dicht en stond op.'klaar?' Vroeg hij, iedereen knikte.
Toen we eenmaal mee deden met de mars duurde het niet lang voor ik iedereen kwijt was. Victoire die naast me had gestaan was nergens te bespeuren, Philip die ene kop groter was dan mij stak nergens boven uit wat ik in Versailles wel had, en Clement, nja, hij is al zo klein dat naar hel zoeken in deze menigte als een speld in een hooiberg leek. Niet voor de man te kwetsen, maar alleen, je kan niet ontkennen dat hij niet klein was. Terwijl ik wild rondkeek achter mijn vrienden botste ik tegen iedereen op. Maar niemand die ik kende.
'Kijk uit waar je loopt!' Hoorde ik iemand roepen.
'S...Sorry!' Schreeuwde ik terug al wist ik niet of hij het had gehoord.
Door telkens maar door de menigte te banen zal ik ze echt niet vinden, dacht ik. Snel stond ik nog voor de laatste keer op de toppen van mijn tenen en keek over de hoofden. Ik zag alleen mensen die groter waren dan Philip, en niemand leek maar een beetje op hem. Ik baande me naar de kant van de weg, voor me stond het immense gebouw van le Chateau des Tuileries. Het had dezelfde bouwstijl als het Louvre, maar dit paleis was veel kleiner en bestond uit één lang deel. De voorkant had een balkon die werd ondersteund door Griekse zuilen. Boven op het dak, boven het balkon was er een enorme koepel. Paleis des Tuileries was een verbinden met de rest van het kasteel van het Louvre. Zi te zien had het Paleis vele kamers en ramen, maar het was niets vergeleken met Versailles.
Elisabeth! Zet Versailles uit je hoofd! Het is je thuis niet meer, en et zal het ook nooit meer worden. Je wist dat de mars naar Versailles je kas was om een laatste keer in Versailles te zijn. Ik zag aan de overkant van de straat de Scene stromen, maar bijna ieder Paleis in Parijs ligt naast de Scene. De kwade menigte bonkte op de deuren en sloegen ramen kapot. Daar konden ze naar binnen maar verder dan de kamer met het kapotte raam konden ze niet, de deuren waren op slot. Bij een raam op de tweede etage zag ik en man naar binnen kruipen, hij had en bruine jas aan en was fijn gebouwd, hij had een typische franse snor en was... Was... Was... Was... Vincent Lapadite! Ik haastte me snel naar het paleis. En probeerde te vergeefs te klimmen langs de zuilen. Maar snel stopte ik er mee voor ik me nog belachelijk maakte.
'Vincent!' Riep ik zo hard ik maar kon,' Vincent!' Vincent stak zijn hoofd door het stuk geslagen raam en speurde de menigte af.
'Vincent! Hier!' Riep ik weer, deze keer zag hij me.
'Elisabeth! Wacht!' Riep hij waarna hij een touw ladder naar beneden wierp. Snel klom ik erop. Het touw zwaaide alle kanten uit, met moeite kon ik erop blijven zitten. Ik klom voorzichtig et raam in en viel bijna op de grond.
'Alles goed?' Vroeg Vincent.
'Eh... Ja, alles is goed,' zei ik.
Alle geluk van de wereld da we juist hoven waren, beneden klonken er helse schreeuwen en geweer schoten. Ik en Vincent keken voorzichtig over de rand en zagen mannen, in rood met witte uniform het plein op stormen en op de mensen schieten, veel mensen vielen dood neer in de aarde. Misschien verbeelde ik het me laar ik dacht een glimp van Philip en Victoire te hebben opgevangen. Paarden steigerden, e mensen schreeuwden. Jet was een regel recht bloedbad. Ik sloeg mijn hand voor mijn mond om een schreeuw in te houden. Maar Vincent trok met terug van het raam, ik begroef mijn gezicht in zijn jas.
'Ssst, het is goed, het komt goed,' Fluisterde hij.
'Vincent, er sterven mensen doe iets!'
'Ssst, voor alles moet er een offer gebracht worden, elke revolutie of oorlog eist zijn tol.' Hij klopte gerust stellen op mijn schouder.
'Luister, Eli... Mag ik je zo noemen? Eli?'
Zachtjes knikte ik.
'Luister, hoe hard het ook is we kunnen hier niet blijven staan, als we dat doen ontdekken ze ons en zijn we eraan. We moeten gaan.'
Ik maakte me los van Vincent en keek in zijn ogen.' Ik ben hier al eens geweest toen ik heel klein was, denk ik. Misschien, misschien weet ik waar zee de koning houden.'
'Toon het me,' zei hij. Ik lachte en liep snel verder de gang in.
Ik had het me niet verbeeld, ik was hier al eens geweest, ik herkende de schroei plek in het tapijt die Charles had gemaakt. Charles had namelijk een een hete pook uit de haard gehaald en zat ermee achter me om me bang te maken. Toen mama ons betrapte had hij de pook laten vallen recht op het tapijt. De warmte had de haren van et tapijt verschroeit. Ik herkende de scheuren in de schilderijen die ik had toegebracht. Na de zoveelste pesterij van Charles had ik eens een schaar uit een lade gehaald en hem achter Charles gehooid, Charles heeft hem kunnen ontwijken maar het schilderij niet. We waren misschien maar twee dagen hier maar we hebben hier meer kattenkwaad uitgehaald dan alles in totaal in Versailles.
Uiteindelijk bracht ik Vincent bij een witte en gouden deur die werd bewaakt door twee andere soldaten.
'Hij zit vast achter die deur,' fluisterde ik.
'Wel, ik ging het nooit gevonden hebben, dat weet ik zeker. Ik glimlachte trots.'
'Al hoewel, het lijkt niet de eerste keer dat dit paleis word bestormt. Er zijn schroei...'
'Ja weet ik, dat komt door mijn broer, niet op letten, ok?' Vincent hield een lach in.
'Hoe krijgen we die mannen van die deur weg?' Vroeg ik.
'Ik weet het niet, een afleiding manoeuvre?'
'Ja, maar we zijn maar met twee, we kunnen niet één iemand de mannen laten afleiden en de ander neemt de koning. De koning kan zich zelf verdedigen. En wat wil je met he doen?'
'Ten eerste zorgen dat hij geen koning meer is, ten tweede hem voor het herecht slepen.'
'Maar dan is...'
'Dan is Frankrijk een Republiek, ik weet het.'
Alsof god ons hoorde kwamen er om de bocht nog een groep andere mannen die ons verbijsterd aankeken.
'Vincent? Wat doe je hier? Wie is die vrouw?' Vroegen ze gebiedend terwijl ze wezen met hun wapens on mijn richting.
'Dit is Elisabeth, ze komt uit Versailles en gidst me vooral door paleizen die ze ooit heeft gesloopt.' Antwoordde hij.
'Sorry, maar die schroei plek is van mijn broer, ik heb er niets mee te maken,' zei ik dreigend. De mannen grinnikten even.
'We zijn nu met genoeg, we kunnen nu de koning te pakke krijgen,' zei ik.
'Jij zegt niet wat we moeten doen, je bent een vrouw, je weet niets van politiek,' snauwde een man. Ik keek hem kwaad aan.
'He, Elisabeth heeft gelijk, luister, ik ga terug en maak lawaai zodat die soldaten die daar aan de deur staan achter me aan komen, dan is de weg voor jullie vrij en kunnen jullie naar binnen en de koning vangen,' legde Vincent uit. De groep knikte instemmend.
'Beter een andere gang, want als ze hier komen zien ze ons.'
'Philip knikte en glipte toen weg een andere gang in. Ik was dus alleen met die andere groep.
'Even een paar afspraken, jij, Elisabeth, zegt geen woord, ok, geen woord. Jij zwijgt de hele missie, want dit is erg belangrijk en als jij het verknalt verknal je heel Frankrijk. Ok, en nu wachten op Vincent.' Ik stond sprakeloos aan de grond genageld. Wie dacht hij wel dat hij was?'
'Pff, peralij,' snauwde ik.
'Ik zei geen woord!'
'Ik denk dat peralij nog steeds geen woord is,' zei ik met een glimlach,
Op da moment kwam er een oorverdovend lawaai uit de andere gang. Tafels werden omgegooid, vazen braden. Schilderijen werden vernield. De twee soldaten keken elkaar niet begrijpend aan, maar gingen dan snel achter Vincent aan. Toen ze de bocht om waren schoten we in actie, we snelden naar de deur en probeerden hem open te krijgen. Toen hij op slot bleek ramden ze de deur in.
Met alle kracht beukten ze tegen de deur die het uiteindelijk begaf. De deur vloog open en de kamer werd toegankelijk. De koning keek ons geschrokken aan.
'Jij weer?' Snauwde hij naar me.
Ik haalde mijn schouders op alsof ik zei, kan ik daar aan doen?
De groep nam de armen van de koning vast en leidde hem de kamer uit. Ook Marie Antoinette en de kinderen bleven niet in de kamer.
'Ga ij maar naar buiten, misschien kun je daar nog wat nuttig zijn,' snauwde iemand.
'Oh, kom op!' Schreeuwde ik hem na maar hij negeerde me, vas expres.
De strijd die beneden op het plein had gewoed was al wat gaan liggen. Overal lagen lichamen van soldaten en van Parijzenaars. Paarden lagen met grote gapende wonden dood op de kasseien. Je hoorde hier en daar nog iemand kreunen, maar alle levende waren gevlucht. De geur van dood overheerste.
'Elisabeth! Elisabeth!' Hoorde ik iemand schreeuwen.
Geschrokken keek ik rond van waar het geluid kwam. Maar niemand was te zien.
'Elisabeth!' Hoorde ik jet weer, er lag duidelijk verdriet in de stem, maar ik herkende hem uit de duizend, Victoire. Ik rende verder het plein op, het was misschien een meter of vijf maar het was genoeg om Victoire gehurkt te zien zitten, naast een lichaam. Aan de andere kant zat ook iemand, Fleur. Geschrokken rende ik naar het paar toe en knielde naast mijn beste vriendin. Nu pas zag ik dat het lichaam van Philip was. Zijn kleren waren gescheurd, hij had vele wonden op zijn benen en armen. Maar de ergste wond zat op zijn borst. Zijn hemd was doordringt van helder rood bloed. Zijn ogen keken me verlangend aan. Hij was stervende besefte ik. Ik legde mijn hand op zijn wang en hield zijn hoofd recht. De tranen sprongen in mijn ogen, dit kon geen waar zijn.
'Philip,' zei ik. Hij lachte, maar dat was van korte duur. Een hele reeks van hoesten vermengd met bloed onderbrak zijn glimlach.
'Eli...Het is... Het is goed,' probeerde hij te zeggen, maar ik dat hij ten einde zijn Latijn was, dit waren letterlijk zijn laatste woorden.
'Alstublieft... Hui...Huil niet om mij het...Het is de moeite niet waard.'
'Nee, Philip, alstublieft zeg dat niet, je red dit wel, het komt goed, is er hier een dokter?' Vroeg ik in paniek.
'Het spijt me Elisabeth, we roepen al uren om hulp,' zei Fleur,'maar er is niemand die hem kan helpen, en als er hier een dokter was dan...'
'Nee, nee, hij zal het redden,' ik voelde iets ijskoud op mijn hand glijden. Philip zijn handen waren ijs koud.
'Eli,' ze hij,' ik ben stervende, ik,weet het en...' alweer moest hij zwaar hoesten, blod hoesten.
'En het is goed zo... Dat wilde ik nog zeggen...Eli beloof me iets, beloof me dat je... Dat je iemand vind om mee gelukkig te zijn, want mijn hart zal niet lang genoeg meer kloppen.'
De tranen rolden van,mijn wangen op zijn hemd.
'Ik beloof het Philip, ik beloof het op de Scene.'
'Vaarwel, en tot aan de overkant,' zei hij en hij sloot zijn ogen, dat waren zijn laatste woorden. Zijn buik stopte met op en neer gaan, zijn laatste zucht werd uitgeblazen.
Philip is gestorven voor zijn land, de grootste eer dat je maar kan bedenken.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top