16. Parijs

Toen ik samen met Fleur, Victoire en Philip buiten was, zag ik de soldaten verslagen en vastgebonden tegen de muur geplaatst, de koning en de koningin stonden naast meneer Lapadite, ze konden geen kant meer op. Andere mensen, andere Adelijke waren nergens meer te bekennen. Ze waren vast gevlucht met een paard die ze hadden weten te vangen. Ik had verwacht dat ze toch tenminste mijn vader hadden kunnen vangen, of die van Victoire maar ook zij waren nergens te bekennen. Niet zo erg, zo heb ik maar éen kwade blik op me gericht. Die van Victoire.
'Zo, vrouwe Elisabeth, en Fleur. Ik dacht al dat jullie dood waren,' Zei Vincent.
'Ah, alstublieft, zeg maar Elisabeth.' Hij wierp een blik op Victoire en Philip naast me.
'En wie is dit?' Vroeg hij.
'Dit zijn Victoire en Philip, mijn vrienden, ik denk dat ze met me mee komen naar Parijs.' Vincent boog zich voor Victoire nam haar hand en kuste het.
'Bonjour Victoire,' zei hij.
'Het is vrouwe Chilon voor jou,' zei ze nors.
'Bonjour, u bent meneer Lapadite zeker?' Vroeg Philip. Vincent knikte.
'De enige echte, zo, Elisabeth, Vrouwe Chilon, Philip en Fleur, nemen jullie de koets? We hebben er twee te pakken gekregen, in de andere steken we Lodewijkske hier,' en hij wees naar de koning die alleen maar gromde van woede.
'Excuseer me, meneer Lapadite,' begon Victoire,' maar het is ongehoord om een dame samen met een man die geen broer of man is in een koets te zijn.'
Ik wierp Victoire een waarschuwende blik toe. Ze haalde alleen haar schouders op.
'Vrouwe Chilon, u hebt zich aangesloten bij de revolutie, dat betekend dat er geen etiketten meer helden,' zei Vincent. Mochten de ogen van Victoire echt vuur kunnen spuwen was Vincent nu hier tot as vergaan. De twee koetsen kwamen de koninklijke binnenplaats opgereden.
'Meneer Lapadite! We hebben er hier nog twee!' Riep een man, hij kwam af met nog twee kinderen. De koningin slaakte een kleine gil. Ik herkende ze wel, maar veel heb ik ze niet gezien in het paleis. Ik wist wel da het de kinderen waren van de koning en koningin.
Vincent stapte naar voor en stond nu recht voor de twee kinderen.
'En jullie zijn?' Vroeg hij beleeft.
'Ik ben...Lodewik Karel,' antwoordde de jongen. Hij keek benauwd opzij naar zijn zusje.
'Marie Thérèse,' antwoordde het meisje. Vincent keek om en zag de benauwd blik van de koningin.
'Dit hier zijn vast jullie ouders,' zei hij waar a de kinderen benauwd knikten. De manen die Lodewijk en Marie vasthielden brachten de twee naar hun ouders.
'Kom, instappen met jullie koninklijk gat!' Riep hij waarna de koninklijke familie in de koets stapte en bijna onmiddellijk starte, op weg naar Parijs.
'Ha! Mijn spuwsel laat nog sporen na op de konings schoenen!' Riep Fleur geamuseerd uit. Ik kon het niet laten om even te grinniken.
'Ik denk dat jullie best ook vertrekken naar Parijs,' zei Vincent terwijl hij het deurtje van de tweede koets openhield.

Toen we alle vier in de koets zaten en de paarden begonnen te lopen zag ik Fleur verbaast rond kijken. Binnen in de koets was het geschilderd in verschillende bijbelse taferelen afgewerkt met een gouden omranding.
'Dus...' verbrak Fleur de stilte,'Hallo.' Ik rolde met mijn ogen, kon ze echt iets beter zeggen.
'Bonjour,' zei Philip.
'En u bent Fleur?' Vroeg Philip. Fleur knikte maar Victoire keek Fleur smerig aan, ze kon haat niet verdragen.
'Victoire,' begon ik,' zal je zo blijven doen?' Victoire keek recht in mijn ogen.
'Ik vraag me nog steeds af waarom je je hebt aangesloten bij deze...deze,' zei gebaarde naar Fleur,' ik weet niet hoe je ze noemt, boeren, varkens?'
'Het spijt me, vrouwe Chilon, maar ik kom uit de stad, ik ben geboren in Parijs dus ik ben alles behalve een boerin.' Victoire snoof gemeen.
'Victoire, wees niet zo kwaad op Elisabeth, kijk eens naar buien en vertel me wat je ziet,' zei Philip rustig. Victoire trok met tegenzin het gordijntje opzij en keek naar buiten.
'Ik zie een veld, met groenten op,' zei ze.
'Precies,' zei ik,' en zie je mensen?' Opnieuw keek ze door het raam en slaakte ze een diepe zucht erbij.
'Ik zie vuile boeren aan het werk,' zei ze opnieuw.
'En wat dragen ze?' Vroeg Fleur.
'Ik ga niet blijven door het raam kijken en zeggen wat ik zie, dat doen we alleen bij kleine kinderen.'
'Komaan Victoire, nog een keer, let op wat dragen die mensen?' Zei ik.
'Ik zie boeren die werken in vuile kleren, ze zijn gescheurd. Ik zie mensen graan rapen langs het veld, ze zijn mager, ziekelijk mager. Ik zie kinderen, spelen met takken van bomen. Ze vallen, ze wenen ze...' ze stopte met praten en keek ons aarzelend aan.
'Waarom hebben ze niet meer? Ik bedoel, er is een kind die alleen een zak van bloem aan heeft.'
Ik en Fleur keken elkaar aan, stap één is gezet, ze beseft dat de mensen arm zijn, nu stap twee, uitleg en de schuld geven.
'Dat komt omdat de koning te veel geld vraagt, jullie moeten niet betalen, maar... mijn moeder en vader wel, en dat is enorm veel. Nu Frankrijk blut is vraagt hij meer maar we hebben niet veel meer, dat is wat je zag. Het resultaat, armoede in heel Frankrijk.'
Victoire boog haar hoofd en keek aarzelend naar ons op.
'Het spijt me, dat ik zo deed, Fleur. Ik ik wilde het gewoon niet geloven dat het zo was.'
'Het is niets, vrouwe Chilon, als ik deze koets hier zo zie, hij is prachtig, snap ik wel dat jullie in deze rijkdom willen blijven leven.'
'Zeg maar Victoire,' zei ze met een lachje erbij.

Philip en Victoire keken met grote ogen rond in Parijs, de grote gebouwden maar toch de vele bedelaars zagen ze niet in Versailles. De koets stopte bij de herberg waar ik verbleef. Snel stapten we uit en gingen binnen. Clement die verast was schrok op van zijn toog en keek met ontzag naar Victoire en Philip die nog steeds in hun adelijke kleren rondliepen.
'Ho, eh...Hallo? Wat kan ik voor je doen?' Vroeg hij, hij staarden naar Victoire alsof ze vanuit de hemel was gekomen.
Philip kwam glimlachend naar Clement, 'is het hier dat Elisabeth verblijft?'
'Eh...'
'Ja, hier verblijf ik in Parijs,' zei ik om Clement wat te helpen voor hij iets gênants zou zeggen.
'Ik...eh... heb nog wat kamers over,' begon hij.
'Dat komt goed uit, eh...Fleur blijf jij ook?' Vroeg Victoire.
'Nee, ik slaap ergens anders, maar ik denk dat ik maar eens ga, het was leuk jullie te leren kennen, Philip en Victoire en nog een prettige revolutie!' Zei ze, maar voor ze de deur dicht deed zei ze nog een laatste zin.
'Elisabeth, kom je vanavond ook naar de Notre dame? Er is een gratis feest ter gelegenheid op de verovering van Versailles.'
'Ik zal mijn best doen om er te raken.'
'Ok, au revoir,' waarna ze de deur sloot.
'Toon maar u kamers,' zei Victoire tegen Clement.

Na een lange discussie over hoe groot een "kamer" moet zijn hebben Victoire en Philip uiteindelijk in een kamer ingetrokken. Er was een feest in de opera dus dat wilde ik voor geen miljoen missen, ook Philip stemde in om mee te gaan. Ook Victoire ging mee na lang tegen stribbelen. Philip kon een paar broeken en jassen lenen van Clement. En Victoire, Nja, die moest iets nemen uit mijn kast.
'Ik voel me vuiler dan ooit,' klaagde Philip,' wast die gast zijn kleren wel eens want het stinkt naar zweed.' Ik hield een grinnik in en probeerde mijn stem neutraal te houden.
'Ik denk van wel,' zei ik. Maar Philip leek niet helemaal overtuigt.
Uiteindelijk konden we een halfuur later toch vertrekken. Het was even wandelen naar de Notre dame maar ik was blij mijn vrienden wat van Parijs te kunnen tonen.
'Wow, en waar is de koning?' Vroeg Philip toen we voorbij de Scene waren.
'Ik denk in een klein kastel de Tuilerieën.' Zei ik, dat wist ik omdat ik het Vincent had horen zeggen.
'We zijn er bijna,' zei ik. En inderdaad, daar lag hij, de Notre dame. Een enorme kathedraal gebouwd in de dertiende of de veertiende eeuw. Hij was immens hoog en erg bombastisch. Vol ontzag keken ik, Philip en Victoire naar het bouwwerk. Op het plein voor de Notre dame waren er vele mensen verzameld, er waren muzikanten en dansende mensen. Ik keek Philip en Victoire aan, misschien dachten ze hetzelfde als ik. Op dat moment liepen we als een pijl uit een boog op het feest af. En dat, dat was de beste avond van mijn leven. Ik durf te wedden dat Philip en Victoire dat ook vonden. Het was vele beter dan die stomme feesten van Versailles. Maar ik wist ook dat ik niet meer terug kon naar mijn leven in Versailles. Dat boek was afgesloten. Ik was niet langer vrouwe Elisabeth Villeneuve, dochter van de eerste minister van Frankrijk. Nu was ik gewoon Elisabeth, Elisabeth van Versailles. Maar ik was gelijk aan elke boer in Frankrijk. En daar was ik stiekem wel blij mee.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top