11. De tweede aanval

Isabelle Garmont, dochter van de de heer Garmont, zat te borduren in de tuinen. Ze had echter claustrofobie. Daarom zat ze graag buiten, in de frisse lucht, onder een boom op een bank met uitzicht op een van de vele fonteinen. De zon scheen hoog aan de hemel waneer Isabelle aan haar borduur werk bezig was. Het enige wat je hoorde waren paarde hoeven, het water van de fontein en de vogels die floten. Dit was dan ook haar favoriete plek.
'De naald onder, de naald boven, de naald onder, de naald boven,' fluisterde ze tegen zichzelf. Het maakte het gemakkelijker om zich te concentreren op haar werk.
'De naald onder, de naald boven...'
'De naald onder de naald boven,' maakte een stem haar zin af. Geschrokken draaide ze zich om en keek recht in de ogen van een man, hij was in het zwart gekleed en had blauwe heldere ogen. In zijn hand hield hij een dolk die hij aan de keel van Isabelle hield.
'Als je durft te gillen, vrouwe Garmont, dan zal deze dolk niet braaf op zijn plek blijven liggen.' Isabelle slikte maar de dolk lag pijnlijk op haar keel. Ze raapte alle moed samen om naar de man te blijven kijken, om er niet angstig uit te zien.
'Wat wild u...heer?' Vroeg ze. De man gaf haar een schuine glimlach.
'Toch raar dat iedereen diezelfde vraag stelt, en niet... Hallo, hoe gaat het? Bijvoorbeeld. Maar wat ik wil, vrouwe Garmont, is heel simpel. Het is maar een kleine zin. Een antwoord op mijn vraag. Waar is de koning nu?' Isabelle werd waarschijnlijk bleek dacht ze. Wat wilde hij van de koning? Was het deze man die de familie Villeneuve had aangevallen. Ze kende de familie niet persoonlijk en had ze ook maar nauwelijks gezien.
'Ik... ik weet het niet,' mompelde ze. De man slaakte een zucht.
'Ah... dat had ik al verwacht, ze weet het niet, natuurlijk weet je het stomkop! Je wil het alleen niet zeggen, of misschien was ik niet duidelijk,' zei hij terwijl het het mes meer tegen de keel van Isabelle duwde,' waar is de koning? Nu.' Isabelle voelde een warm straaltje bloed langs haar keel omlaag lopen. Het liefst wilde ze opstaan en weg rennen, maar ze was er zich van bewust dat de tweede man aan de andere kant stond, klaar om haar tegen te houden als dat nodig mocht zijn.' Ik weet het niet, meneer, hij is vast in het kasteel, in zijn loges.' De man rolde met zijn ogen,'ja, wow, alsof we dat niet wisten...we bedoelen waar in zijn loges?' Alweer schudde Isabelle haar hoofd,'dat weet ik niet meneer... ik ben er nog nooit geweest.' Antwoordde ze. De man schudde afkeurend zijn hoofd.
'Je bent ook voor niets nuttig.' Waren de laatste woorden die Isabelle Garmont hoorde voor ze een mes recht in haar hart kreeg.

Victoire was niet zo enthousiast toen ik haar vertelde dat ik naar het dorp wilde en ik haar mee vroeg. Ze had een van haar dodelijke blikken naar me gestuurd en de woorden:' je bent gek, is dat wat je geleerd hebt in Chartres?' Uitgesproken alsof ze vergif waren. Toen ik klaar was met vertellen had ze een enorme preek gehouden van hier tot de Pyreneeën over:' Ik doe die vodden niet aan!' En,' maar het is daar zo vuil en dan stink ik weer,' maar verder had ze geen excuus kunnen vinden om niet met me mee te gaan. Ondanks mijn vader nog steeds niet weet dat ik terug in Versailles ben heb ik me er toch aan gewaagd om mijn kamer in te sluipen om de kleren voor Victoire te halen. Ik wist precies op welke momenten mijn vader er was en welke niet. Ook mijn kamer meid Julie was nergens te bespeuren. Ze hadden mijn kamer niet aangeraakt in de vier dagen dat ik weg was. Uiteindelijk toen ik had geholpen met Victoire haar jurk uit te trekken in haar in haar normale volks kleren te heisen was het ook mijn beurt. In tegenstelling tot mijn vriendin had ik er geen eeuwen de tijd voor nodig en het nodige gezaag. Snel nam ik nog wat geld mee dat ik schuldig was aan de stalknecht. We namen twee paarden. Ik nam Argent, en Victoire nam een paard dat toebehoorde aan de familie Chilon. Maar ze wist zelf niet hoe het paard heet. Daarna zijn we vervolgens de poort van het kasteel uit gegaloppeerd.

Meneer Lapadite stond op een groot podium in het midden van het plein met niet meer dat een simpele tafel en honderden mensen erom heen. Victoire en ik stonden midden in de menigte mensen, dicht bij het podium, we hadden dan ook een goed zicht op meneer Lapadite. Hij stak hoog zijn hand op, het teken dat iedereen moest stil zijn zodat hij kon vertellen hoe het was geweest. Alle dorpelingen waren dan ook razend benieuwd als ze iets hadden kunnen bereiken.
'Stilte! Stilte mensen, anders kan ik geen verslag geven.' Iedereen werd stil en keken Lapadite verwachting's vol aan. Maar die blik was ze niet lang toen het hoofd van meneer Lapadite zich boog en keek naar de grond.
'En waarom moest ik mee?' Vroeg Victoire.
'Ssst!' Siste ik naar haar. Ze voelde even aan haar neus om zeker te zijn dat hij er nog aanging.
'We zijn uit de vergadering geschopt! Ze wilden niet naar me luisteren,' riep meneer Lapadite uit. Iedereen begon te mompelen, ik ving enkele kreten op.
'Nee, het zijn verwende ratten! Weg ermee!' Riep iemand
'Dood aan de koning!' Riep de ander. Ik voelde iemand tikken op mijn schouder.
'Ik voel me niet op mijn gemak Eli,' begon Victoire.
'Zie nu wat er rond je gebeurt,' zei ik.
'Rustig mensen, het betekend niet dat we niet meer mogen beslissen samen met Lodewijk, dat we daarom niet meer mogen vergaderen!'
'Jaa!' Riepen de mensen in vreugde uit.
'We willen ook iets te zeggen hebben over het bestuur in Frankrijk.' Riep meneer Lapadite.
'Jaa!'
'Er moet gelijkheid komen! En als de koning het niet vrijwillig wil doen zullen we hem dwingen, het volk wil een grond wet! Iedereen moet er zich aan houden. Ook de koning, het betekend gelijkheid. Wij moeten niet langer de belastingen betalen voor de koning en adel. Zij zullen ook betalen.' De mensen rond het podium werden helemaal enthousiast. Ik brulde wat mee zodat het niet opviel, alleen was Victoire de enige die er bang en verlegen bij stond. Onmiddellijk greep ik haar bij haar mouw en trok haar de menigte uit.
'Komaan Victoire, je valt echt op. Doe mee.'
'Ik verraad mijn koning niet zoals jij,' snauwde ze.
'Ik heb hem nog niet verraden,' zei ik. Maar het was te laat, ik wist wel dat mijn gezicht wit getrokken was.
'O nee? Wat doen we hier dan Eli? Het boeit me niet wat de mensen vinden. Zolang ze braaf zijn is het goed. Ik wil gewoon terug naar Versailles.'
'Dat is het hem juist Victoire, het volk is kwaad, ze willen hun koning doden en dat kan ook een reden zijn van die aanval op Charles. Ik begrijp de mensen, de adel, wij jij en ik zijn onmenselijk. We leven in alle glorie terwijl nog geen kilometer verder mensen liggen te sterven omdat ze geen eten hebben, geen huis, ze kunnen zich niet verzorgen en dat komt door ons, we betalen geen belastingen. We helpen ze niet...'
'Elisabeth, je bent een vrouw, je kunt je niet bemoeien in het bestuur, en wat kan ik hieraan doen?' Ik keek mijn beste vriendin lang in de ogen, voor ik weer begon te spreken.
'Er komt een revolutie,Victoire, en als je je niet snel bedenkt zal je vallen, samen met Frankrijk.' Nu begon ze gelijk te twijfelen, ze was niet blind, ze zag best dat de mensen er genoeg van hadden. Er kwam een revolutie, dat was onvermijdelijk.
'Je kunt je op tijd omkeren en eraan ontsnappen voor de Parijzenaars naar Versailles komen en iedereen uitmoorden.'

'Zie hier mensen.' Meneer Lapadite stak een brief hoog in de lucht die hij had geschreven voor de ogen van de mensen.
'De brief van vrijheid, wij vragen de koning een laatste keer voor een grondwet.' Hij overhandigde de brief aan een koerier die naast het podium stond.
Iedereen joelde zo hard als ze konden. En meneer Lapadite stond met open armen gestrekt hij ontving alle lof, alle vreugde van het volk. Ze zagen hem als hun held. Besefte ik. Een man met brede schouders klom het podium op en fluisterde iets in het oor van meneer Lapadite waarna hij weer terug in de menigte verdween. Iedereen maakte het terug stil en keek vol verwachting naar meneer.
'De tweede aanval, die we hebben georganiseerd is mislukt,' Zei hij. Ik spitste mijn oren, hier kon nog kets interessants in zitten. Ook Victoire trok grote ogen.
'De eerste aanval is ook mislukt, Eddy en Claude hebben een jongen aangevallen maar hem niet kunnen grijpen, zoals we allemaal wel weten. Bij de tweede aanval is t ook min of meer mis gelopen. Het meisje is dood, een edele, maar ze wist niets over de verblijf plaats van de koning.'
Daarom hadden ze mijn broer aangevallen, ze wilden weten waar de koning was, vast om hem te vermoorden nog voor de revolutie. Iemand trok aan mijn arm, het was Victoire die snel uit de menigte liep en naar de paarden rende.
'Naar waar ga je?' Vroeg ik.
'Versailles, als er nog een aanval is geweest en wij de enige weten waarom, of door wie moeten we dit direct gaan melden,' zei ze, maar ik had geen tijd voor een antwoord terug te geven of ze galoppeerde snel weg.
'Voor vrijheid, gelijkheid en broederschap,' waren de laatste woorden die ik kon horen van meneer Lapadite.

Na enige tijd had ook ik Argent bestegen en snel terug naar Versailles gegaloppeerd. De gouden poorten waren nog open en het licht van kaarsen verlichtte vele kamers in het paleis. Alweer dropte ik Argent bij de stal knecht en liep vlug de trap op. Maar Victoire was nergens te bespeuren. Het was al donker dus en laat in de avond, dus leek het me maar een goed idee om mijn bed te gaan opzoeken. Ik liep zo stil mogelijk in de gang, het leek alsof de marmeren beelden me na staren. Bij de deur aangekomen was ik even stil, om te horen als er iemand binnen was. Maar ik hoorde niets, uiteindelijk legde ik mijn hand op de klink en deed hem voorzichtig open. De kamer was inderdaad leeg, de haard brandde en alles lag enorm rommelig. Ik deed de deur achter me dicht en zag nu pas de gedaante in de deur opening staan naar de volgende kamer. Ik kon me niet meer verbergen, ik was betrapt.
'Vrouwe Elisabeth?' Vroeg ze, Julie. Ik liet lucht ontsnappen die ik blijkbaar het opgehouden. Het was gelukkig mijn vader niet.
'Eh... hoi, Julie.' Mompelde ik. Ze stapte uit de schaduw, in het licht van de haard.
'Bij de konings pyjama wat doet u hier?'
'Luister, Julie, het is een lang verhaal en ik kan het je nu niet vertellen, waar is mijn vader?'
'In zijn bed, ik ging juist naar huis.' Ik knikte, goed, en waneer moet je hem gaan wakker maken?'
'Om zeven uur, hoezo?'
'Kan je mij om zes uur wakker maken?' Vroeg ik haar, en ze knikte. En als je ma vader terug ziet, eh... zeg hem dat ik niet meer in Chartres ben, ik heb Charles achtergelaten. Maar ik zal ook niet langer meer in Versailles zijn.'
'Waar gaat j dan naar toe, vrouwe?'
'Ik zal me aansluiten bij de revolutie.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top