10.De nationale vergadering

Honderden mensen zaten stil zijgend op hun stoel. Iedereen was in drie grote groepen opgedeeld. Aan de rechtse kant stonden de priesters, kardinalen vele zusters uit het klooster en monniken. Met een kort woord de eerste stand, de geestelijken. In het midden zaten de belangrijke mensen die mee helpen met Lodewijk het land te besturen. Waaronder mijn vader, de vader van Victoire en de hele Koninklijke familie. De tweede stand of de Adel. Links zaten de vertegenwoordigers van de derde stand, de burgerlijke. Ik wist niet wat hun beroep was of waar ze leefden. Ik zelf stond achter een muur, zodat mijn vader me niet zag. Hij was netjes gekleed en keek met een haviksoog over de derde stand. Naast hem zat mijn tante, Manon, het was een schok geweest haar hier te zien. Ik had het natuurlijk uit de brief kunnen afleiden dat ze niet naar Parijs was maar dat ze hier zou zijn. Op de vergadering? Ze had ook een deftige jurk aan met vele strikken en lintjes. Net als iedereen was ik best nerveus, niet alleen over hoe de vergadering zou gaan, maar ook dat ik niet betrapt zou zijn. Jammer genoeg mochten er geen dienstmeisjes aanwezig zijn. Daarom was ik wel verplicht om iets anders aan te trekken. Daar had Victoire me bij geholpen. Victoire stond voor me, zodat ik niet goed te zien was. Het geluid van een hamer op een houten plankje weerklonk door de zaal. Het was de koning zelf die sloeg, naast hem zat Marie Antoinette.
'Dames en heren, ik verklaar de nationale vergadering tot geopend!' Schreeuwde hij uit. Iedereen stond recht en klapte in zijn handen. Toen iedereen weer rustig was geworden stond mijn vader en Victoire's vader op.
'Dames en heren, de reden waarom we hier zijn is het volgende,' zei Victoire's vader. Waarna papa aanvulde.
'Frankrijk is blut, het geld is op en we liggen in schulden, hoe moet Frankrijk verder zonder geld?' Een man, iemand van de derde stand stond op, hij een een typische franse snor en was gekleed als een deftig man. Natuurlijk niet zo sierlijk als de adel, maar deftig tot hoe je normale mensen kon noemen.
'Mijn beste adviseur en minister, ik wil hierbij een voorstel doen hoe we dit probleem kunnen oplossen,' begon hij. Hij zocht goedkeuring bij mijn vader die knikte dat hij verder mocht spreken.
'De huidige situatie in Frankrijk is, zoals iedereen die kent, met de drie standen. Dit is al honderden jaren zo. De adel en geestelijke moeten geen belastingen beta...' Hij werd halverwege zijn zin onderbroken doordat alle vertegenwoordigers van de adel onderling begonnen te babbelen. De geestelijken bleven heilig zwijgzaam.
'Excuseer mij... Exscus...' Begon hij, maar tevergeefs.
'Iedereen stil!' Schreeuwde de Koning, iedereen was stil, je kon een muis horen lopen. De koning had gezag, volle macht en dat voelde je elk moment dat je hem zag, dat je naar hem keek. Een man met macht en trots.
'Hartelijk dank Sire, wat ik aan het zeggen was, de eerste en de tweede stand hoeven al jaren geen belastingen te betalen. Nu Frankrijk blut is eisen de belasting inner's steeds meer. Maar de bevolking heeft niets meer. Letterlijk. De mensen zijn arm, vele zitten te bedelen op straat, ze hebben geen huis, geen geld voor maar één enkel brood te kopen. Dit is geen leven meer, dit kan niet meer verder.'
'En wat is uw punt?' Vroeg mijn vader.
'Het moet zo zijn dat...' en alweer werd de arme man onderbroken.
'Meneer Lapadite, mag ik u eraan herinneren dat u maar een gewone man bent, u hebt niets te zeggen in het bestuur van Frankrijk.' De man keek verslagen naar de koning.
'Sire, ik vind dat deze man gelijk heeft, het leven is niet eer...'
'Bisschop Vacant, ik begrijp dat u de man wil steunen, maar u kent even goed de regels die hier in dit land gelden, onze koning heeft een punt, het land word bestuurd door de koning en niet door jan alleman.' Sprak de vader van Victoire hem tegen. De koning keek met een vol garde blik rond.
'Dat is ook iets, mensen wil...'
'Meneer Lapadite... we hebben niet gevraagd dat u het woord nam.' De voorzitters van de burgerlijke stand begonnen te onderling te babbelen.
'Gaat u gang maar, Sire,' begon mijn vader waarna hij,'Stilte!' Riep.
'Dank je meneer Villeneuve, ik ben blij dat er hier nog redelijke mensen in de zaal zitten. Laat het goed tot je doordringen, meneer Lapadite, u heeft niets te zeggen in het bestuur van Frankrijk.'
Meneer Lapadite stak zijn hand op het teken dt hij iets wilde zeggen.
'Mijne Koning, daar zijn wij, de burgerlijke stand ontevreden mee, niet alleen moeten wij belastingen betalen maar de boeren moeten ook een deel van hun oogst aan de landheer geven, we hebben, zoals u al zei, niets te zeggen. Mijne Koning zo kan het echt niet verder, u moet...'
'Ik moet helemaal niets! Hoe durft u zo te spreken tegen de koning, we zijn hier om te bespreken hoe we de schatkist van Frankrijk kunnen vullen, we zijn hier niet om uw persoonlijke dingen te bespreken en te zeggen wat ik moet doen. Ik ben de Koning, ik blijf de Koning tot mijn einde nadert, daarmee ben ik helemaal niets verplicht. Wie bestuurd het land, meneer Lapadite, u of ik?'
'Uw, Sire,' zei hij met teneer geslage hoofd.'
'Zou ik iets mogen zeggen heer de Koning?'
'Ga u gang, broeder Vacant.'
'De heer ziet goed in iedereen, hij wil voor iedereen het beste, een eerlijke wereld. De wil van God is heilig, ik adviseer u, Sire, luister naar deze man.'
'Voor me te Adviseren heb ik een Adviseur, wat zeg jij wat het beste is te doen... meneer Villeneuve,' vroeg de koning.
'Ontsla ze, mijn Koning, ze hebben geen respect voor u.'
'Dat lijkt me goed, meneer Lapadite, wegens respectloos te praten tegen je koning en de naam van Frankrijk te schenden ontsla ik u uit deze vergadering en de volgende vergaderingen.'
'Maar Sire...'
'Genoeg!' Schreeuwde hij en iedereen was stil.

Nadat de nationale vergadering ging iedereen terug naar zijn woongedeelte. De voorzitters van de derde stand lieten er geen haar over groeien en vertrokken direct terug naar Parijs, heb ik vernomen. De geestelijken gingen nog een gebedje bidden in de koninklijke kapel voor ook zij terug naar het klooster gingen. De koning ging ook terug naar zijn kamer, samen met zijn vrouw waar hij de rest van de avond bleef. De enige die nog over zijn waren de adel, ik volgde mijn vader en tante Manon op een redelijke afstand. Tot zo ver hadden ze me nog niet door. Ik kon hun gesprek dan ook mooi afluisteren.
'Nathan hoe kon je! Die man het een punt, je had beter...'
'Ik deed wat ik moest doen Manon, en dan nog... meneer Lapadite kraamde maar iets uit, gewoon om veel te kunnen zeggen en aandacht te krijgen, meer niet.'
'Hoe kun je zo denken, ik bedoel... Het is waar dat de mensen in armoede leven en dat allemaal door ons.'
'Luister Manon, het bestuur in Frankrijk is niet jou zorg. En laten we het hier niet meer over hebben, je zus wacht.' En met dat gezegde duwde hij de deur open en ging het woongedeelte in. Ze deden de deur voor mijn neus dicht, maar dat was nu net de bedoeling. Ik legde voorzichtig mijn oor tegen de deur en luisterde mee.

Anna kreunde, ze hoorde mensen de deur dicht doen. Met haar laatste kracht draaide ze haar hoofd en zag haar zus en haar man naar haar toe stappen.
'Manon?' Bracht ze uit. Manon knielde naast het bed van haar zus en nam haar hand vast, de tranen van verdriet rolden over haar wang.
'Ik ben het,' zei Manon geruststellend. Er verscheen een glimlach op het gezicht van Anna, ze was zo blij dat ze haar zus weer zag. Ze kneep wat harder in de hand van har zus, gewoon om zeker te zijn dat dit echt was.
'Ik ben zo blij dat je er bent,' bracht Anna uit. Manon perste haar lippen op elkaar om een snik in te houden.
'Ik ook, zusje, ik ook.' Anna glimlachte en keek haar man aan. Ze probeerde wat rechter te gaan zitten maar ging daarna snel terug liggen. De helse pijn in haar rug was ondragelijk.
'Hoe is de vergadering gegaan?' Vroeg ze. Manon knikte,' goed, het was goed, Frankrijk zal terug groot worden.' Loog ze.
'Hoe zit het met de kinderen?' Vroeg ze.
'Ze zijn veilig en amuseren zich,' stelde Manon haar gerust. Het enige wat haar zus deed was lachen.
'Goed, dan kan ik zorgeloos heen gaan,' zei ze. Manon kneep nog een in haar hand en streelde met haar vingers over haar wang.
' Het spijt me,' ze Manon,' het spijt me zo.'
'Waarvan heb je spijt?' vroeg Anna verwonderd.
'Dat ik er niet altijd voor je was,' zei ze.
'Je kon er ook niet altijd zijn, niet hier in Versailles,' Manon knikte en veegde de tranen van haar wang.
'Ik hoop dat je niet het zelfde einde moet meemaken als ik, zusje. Ik zie straks, in de hemel, samen met de engelen van god.'
'Au revoir, soeur,' zei Manon waarna ze de ogen van haar zus sloot en recht stond. ze viel in de armen van Nathan en begon te wenen.

Toen de kamer van mijn moeder leeg was glipte ik naar binnen. Ik snelde naar mijn moeder en huilde, ik hield het niet in. Ik nam haar hand vast en keek haar aan.
'Mam, mam, waarom laat je me alleen,' zei ik. Maar begon niet ze gaf geen teken van leven, ze was dood, ze was al dood. Ze stierf toen mijn tante erbij was.
'Mama,' snikte ik, de druppels van mijn tranen maakten haar gewaad nat.
'Mama, kom terug, alstublieft.' Ik legde mijn voorhoofd op haar buik, er was geen beweging, geen geluid, geen teken. De typische deur van mijn moeder was er nog, voor de laatste keer snoof ik hem op. De herinneringen kwamen terug. Ze heeft me leren paardrijden, me leren borduren, ze had eeuwen geduld toen ik klein was. Ik keek waar op, Haar oogleden waren gesloten en leeg, al het leven was uit haar gestroomd.
'Het spijt me zo,' geschrokken keek ik op en zag Victoire staan,' ik wist niet.'
Maar voor ze haar zin kon afmaken draaide ik mijn hoofd al om en keek mijn moeder terug aan. er fonkelde een ketting om haar nek, een grote diamant die de zonnestralen weerkaatste in de kleuren van de regenboog. Rond de steen weren er sierlijke figuren te zien van zilver en parelmoer. Met mijn hand ging ik naar het slot van de ketting en klikte hem open. Ik nam de ketting van haar nek en bekeek hem in mijn hand.
'Alles wat ik zal doen is voor jou moeder, zodat je vanuit de hemel trots kan zijn op me, dat beloof ik.'
Victoire kwam naast me staan en legde een hand op mijn schouder.
'Kom, ze zijn daar bijna,' zei ze. 'Ik wilde eerst niet opstaan, ik wilde bij haar blijven maar Victoire  sleurde me mee. Ik kneep mijn hand zo hard dicht dat het parelmoer sneed in mijn hand. Snel  deed ik de ketting om en keek Victoire aan die ook niets kon uitbrengen, me alleen medelijdend kon aan kijken.
'Als ik iets voor je kan doen, dan...'
'Ja, kom naar de zaal van Hercules, om negen uur.' Ze keek me niet begrijpend aan.
'Wa...Waarom?' vroeg ze.
'Dat zal je zien, als je echt om me geeft Victoire, dan doe je dat.' Met een kort knikje bevestigde ze dat ze er zal zijn.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top