Hoofdstuk 5
Enkele seconden later staan we buiten met alle eerstejaars. We wachten op Qasin Zauters, die waarschijnlijk nog onderweg is. Iedereen is druk in gesprek met elkaar. Ik zoek naar de twee jongens van net, maar zie ze nergens meer. Nyrah heeft gelijk, ik moet niet bezig zijn met die twee jongens.
'Trouwens, ken jij die twee jongens toevallig?', vraag ik aan haar.
'Ja, ze zaten bij mij op de lage school in de zelfde klas,' antwoordt ze met een zucht.
'O, mag ik dan vragen hoe ze heten?', vraag ik nieuwsgierig aan haar.
'Waarom wil je dat weten?', vraagt ze verbaasd.
'Gewoon, ik kom dit jaar ook met hun in de klas te zitten,' antwoord ik glimlachend.
Ze zucht eventjes. 'Die met het kastanje bruine haar heet Sky en die met het vuil blonde haar heet Joran,' antwoordt ze maar.
'Goh, leuke namen,' merk ik grijnzend op en zoek nog een laatste keer naar die twee jongens, maar het is tevergeefs. Ze staan vast en zeker helemaal vooraan.
'Waar blijft eigenlijk Qasin?', vraagt Nyrah hardop zich af.
'Vast en zeker onderweg naar buiten,' antwoord ik grinnikend op haar vraag.
Plots klinkt er boven onze hoofd een onbekend geluid. We kijken allemaal omhoog en zien een prachtige draak vliegen. Door de zon kleurt die prachtig blauw en schittert zijn schubben met een prachtige glans. De draak land voor de groep.
Nieuwsgierig wring ik me tussen de andere mensen door, om nu een keer eens vooraan te staan.
'Zeg, moet dat nou?', klagen mensen, die ik opzij duw.
Ik reageer er niet op en kom niet veel later voor de groep, exact naast de twee jongens Sky en Joran.
De draak is inmiddels veranderd en ik zie Qasin staan. Hij staat er relaxt bij en er staat een tevreden glimlach op zijn mond.
'Fijn dat jullie er allemaal zijn,' begint hij.
'Wat gaan we precies doen?', vraag ik nieuwsgierig aan hem.
'Goed dat je dat vraagt. We gaan een spel doen, genaamd: verstop en zoek,' antwoordt hij en valt even stil. Waarschijnlijk in de hoop dat er nog iemand een vraag stelt.
'Oh! Soort verstoppertje,' merkt één van de twee jongens op.
'Dat klopt. We spelen het spel in het bos. Ik zal jullie de spelregels nog even uitleggen, voordat we beginnen,' reageert hij. 'Als eerst wil ik zeggen, er is maar één iemand die zich verstopt. De rest van de groep moet die ene persoon vinden. De regels zijn simpel, werk samen om die ene persoon te vinden. Je mag iemand anders niet uitschelden of weg duwen. Als de persoon gepakt is, geef je een seintje met deze toeter.'
Hij laat een toeter zien en houdt hem omhoog. Iedereen knikt goedkeurend en sommige mensen worden enthousiast.
'Hier ben je!' klinkt plots Nyrahs stem achter me.
Ik draai me even om en zie Nyrah staan. 'Ja, sorry. Ik had het misschien even moeten zeggen tegen je,' verontschuldig ik me, daarna draai ik me weer om naar de directeur toe.
'Wie van jullie wilt zich verstoppen?', vraagt hij aan de groep.
De twee jongens, die Nyrah kent steken meteen hun handen op. Ik rol met mijn ogen, maar steek ook mijn hand op.
'Tja, euhm... Ik kan jullie niet allemaal laten verstoppen,' zegt hij moeilijk en kijkt even bedenkelijk, waardoor er diepe plooien in zijn voorhoofd ontstaan. Hij is aan het nadenken om dit probleem op te lossen.
'Goed, willen de mensen die zich willen verstoppen naar voren komen?', vraagt hij na enkele minuten.
De helft van de groep stapt naar voren.
'Oké, ik heb een oplossing bedacht. Ik kies een kleur uit, die jullie moeten raden. De gene die hem raad mag zich verstoppen, zijn er nou meer mensen met het goede antwoord dan doen we het opnieuw. Maar dan wel met de overgebleven mensen, die het goed hadden,' vertelt hij.
Iedereen knikt.
Hij begint even weer na te denken, maar het is al snel duidelijk dat hij een kleur heeft gekozen. 'Oké, ik heb er één. Ik loop langs, maar let op: niet door elkaar heen roepen. Je mag het pas zeggen als ik voor je neus sta,' mededeelt hij ons.
Hij loopt rechts, wat voor mij links is. Daar begint hij en loopt zo de rij af.
'Groen,' hoor ik één van de jongens van net zeggen, die naast me staat.
Qasin komt voor mijn neus staan. Ik denk gauw even na, voordat ik antwoord geef en zie plots iets van een beeld in mijn hoofd. Al kan ik niet goed onderscheiden wat het nou is, maar ik zie een blauwe gloed in het beeld. 'Blauw,' zeg ik.
Hij loopt naar de andere jongen naast me, die ook het zelfde zegt als ik. Waarschijnlijk om mij na te doen. Ik had begrepen dat ze nogal kinderachtig zijn.
Het beeld wat ik in mijn hoofd zag verdwijnt abrupt en ik kijk verbaasd strak voor me uit. Wat was dat?
Het duurt nog een poosje, waardoor ik mogelijke antwoorden op mijn vraag probeer te bedenken. Maar ik zal toch nooit weten welk antwoord goed is. Het is me een raadsel.
'Wel, ik heb lang niet iedereen het juiste antwoord horen zeggen,' begint hij en kijkt dan mijn kant op. 'Maar ik heb twee mensen het juiste antwoord horen zeggen. Het antwoord was blauw. De mensen die dat niet hebben gezegd, mogen een stap naar achteren zetten.'
Ik en de andere jongen aan mijn rechterzijde blijven nog staan. Mijn verbazing is nog altijd van mijn gezicht te lezen. Alleen zal het niet duidelijk zijn, waarom ik zo verbaasd ben.
'We doen het nog één keer. Dit keer zal het een andere kleur zijn,' mededeelt hij ons tweeën.
Hij loopt eerst naar de jongen aan mijn rechterzijde.
'Oranje,' zegt de jongen vervolgens, na dat hij een tijdje heeft staan na denken.
Dan komt hij voor mij staan. Weer opnieuw zie ik een beeld in mijn hoofd. Het is rood, maar er zit ook heel lichtjes oranje bij. Ik denk bedenkelijk, waardoor de plooien in mijn voorhoofd vallen. Het heeft een eigen naam. Geen rood, maar.. Het beeld veranderd en plots zie ik vuur.
'Vuurrood!' roep ik een beetje paniekerig.
'Ho, rustig. Je hoeft niet in paniek te schieten,' zegt hij geschrokken en deinst een klein beetje naar achteren.
'Sorry,' verontschuldig ik me.
Ik zie hem even bij komen van de schrik. 'Gaat het?', vraagt de jongen aan mijn rechterzijde, aan mij.
'Euh, ja. Het gaat,' antwoord ik en ben een beetje verward, van wat er nou zonet is gebeurd.
'Goed, euhm... het was inderdaad een rode kleur, maar niet zomaar rood. Het was inderdaad vuurrood,' zegt hij vervolgens. 'Kom maar naar mij toe. Dan vertel ik jou nog wat spelregels voor het verstoppen.'
Hij wenkt me en ik kom in beweging. Zodra ik naast hem sta, legt hij een hand op mijn schouderblad en duwtje me zachtjes naar voren.
'Sorry van net,' verontschuldig ik me nogmaals.'
'Het is goed. Mag ik vragen waarom je opeens in paniek schoot?', vraagt hij bezorgd.
'Ik zag een beeld in mijn hoofd, maar ik heb dat nog nooit gehad thuis,' antwoord ik vriendelijk.
Hij stopt even met lopen. 'Beeld? Wat voor beelden zag je dan?', vraagt hij verward, maar lijkt lichtjes geschrokken.
'De kleur blauw en rood, maar bij rood veranderde het beeld opeens naar vuur. Ik weet niet-.' 'Je kan gedachten zien,' antwoordt hij meteen de vraag, die ik mezelf als eerste stelde toen ik het blauwe beeld zag.
Ik val stil van verbazing. 'Dus ik zag uw gedachten?', vraag ik verbaasd.
'Ja. Jou element is vuur toch?', vraagt hij nu verbaasd aan mij.
'Klopt,' antwoord ik.
'Je bent uniek, Azara. Vuur is al eeuwen lang niet meer aanwezig geweest hier op Zutalia,' vertelt hij me.
'Serieus?', vraag ik verrast.
'Ja. Vuur is heel uniek en kan zich niet makkelijk vermenigvuldigen. Het is net als vuur dat uitbreekt in een bos. Het vernield alles en kan zich alleen maar uitbreiden, maar niet vermenigvuldigen dus,' legt hij uit en we komen aan bij de rand van het bos, die tot de academie behoort.
'Euhm, u wou me nog de spelregels voor mij uitleggen?', vraag ik aan hem, ter herinnering.
'O ja. De spelregels voor jou zijn wat uitgebreider, je mag vrij veel. Maar niet iemand van de zoekers wegduwen of uitdagen. Je mag gewoon van de ene plek naar de andere plek verplaatsen, maar je mag het bos niet uit. Verstoppen mag overal, achter de bomen, in de bomen of in en achter de bosjes, snap je het?', verteld hij mij.
'Ja, ik snap het,' reageer ik en we lopen naar de ingang van het bos.
'Goed, ik vraag jullie allemaal om te draaien. Azara heeft een kwartier de tijd om zich te verstoppen. Sterel houdt de tijd in de gaten. We spelen het spel een uur en tien minuten. Is ze na die tijd niet gevonden, dan toeteren wij en is het spel afgelopen. Dan moet ook echt iedereen terug keren. Dus niet door blijven gaan,' vertelt hij aan de anderen.
'Oké,' hoor ik de anderen zeggen.
'Ja, ze zijn omgedraaid. Je tijd gaat nu in,' zegt hij tegen me en ik ren op zijn teken het bos in.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top