Hoofdstuk 12
Na de geschiedenis les van de elementen, loop ik met mijn vrienden door de gangen van de academie. Momenteel is het nu tien uur, dus tijd voor pauze. Wel een kleine pauze van maar liefst een kwartier. We lopen op onze gemak de trap af, waarna we onderaan de trap op het prikbord kijken voor onze volgende les kijken. Een onbekende vak voor ons, genaamd "Verweer tegen de Duistere element" van een docent met de naam Milon. Ik kan me herinneren dat Milon erg enthousiast was toen hij zich gisteren voorstelde. Alleen weet ik niet hoe hij er uit ziet.
'Waar gaan we pauze houden?', vraagt Sky aan ons.
'In de leefruimte?', stelt Nyrah voor.
Iedereen stemt mee in en we begeven ons naar de leeftuimte.
We stappen niet veel later de leefruimte binnen. Er rent opeens een weerwolf op ons af. Geschrokken deinzen we terug naar achteren. De weerwolf maakt geen notitie van ons en rent ons gewoon voorbij. Ik bekijk de weerwolf en zie dat die niet levensecht is, omdat hij uit een lichtbruine gloed bestaat. De weerwolf verdwijnt niet veel later door een deur heen.
'Wat was dat?', vraagt Joran en ziet er lijkbleek uit.
'Dat was een Elementaal denk ik,' antwoordt Nyrah twijfelend.
Ik draai me naar de leeftuimte toe en bekijk de ruimte. Het is erg druk met leerlingen en er zijn nog veel meer weerwolven en zelfs andere wezens, maar in andere kleuren.
'Ik weet het wel zeker, Nyrah. Moet je daar zien,' zeg ik en wijs naar een prachtige witte wezen, wat de vorm heeft een paard. Het is een eenhoorn, de Elementaal van lucht.
'Wouw!' hoor ik mijn vrienden achter me zeggen.
'Kijk daar, een prachtige zeeblauwe zeemeermin. Dat zal vast de Elementaal van water zijn,' merkt Nyrah vol bewondering op.
'Maar waarom zie ik geen Elementaal van vuur?', vraag ik aan hun.
'Omdat die zeer speciaal is, weet je nog? Je had dat hele verhaal net in de klas zitten vertellen,' antwoordt Sky om mij terug aan net te herinneren.
'Ja oké, maar alsnog. Dat betekent dat ik dan als enige hier op school ben met het element vuur,' reageer ik terug en ze deinzen geschrokken achteruit.
'Waarom had je dat niet eerder verteld?', vraagt Joran en kijkt me met grote ogen aan.
'Hoezo reageren jullie zo?', vraag ik verward en draai me eigen om, met mijn gezicht naar hun toe.
'Nou, omdat ik het element aarde heb. Vuur kan beter branden op aarde, dan op lucht en water,' antwoordt Joran mijn vraag en zet voor de zekerheid nog een stapje naar achteren.
'Zeg, ik sta nu toch niet in brand?', vraag ik aan ze, maar ook Sky en Nyrah volgen zijn voorbeeld.
'Jemig, doe rustig,' zeg ik tegen ze, maar ze blijven me geschrokken aan kijken.
Ik zucht.
'Ik kan je doven, dus ik blijf uit je buurt,' zegt Nyrah dan. 'Ik beschik over het water element.'
'Handig en ik kan je vuur aanwakkeren,' zegt Sky vervolgens.
Ik rol met mijn ogen. 'Oké, hou maar op,' zeg ik en draai me eigen om, waarna ik de leefruimte betreedt.
Plots struikel ik en val voorover op de grond. Naast me hoor ik Olga heimelijk lachen. Ik krabbel overeind en kijk haar geïrriteerd aan.
'Ik zweer dat jij mij dat flikte,' sis ik tegen haar en ze kijkt me abrupt lachend aan.
'Nee joh, je keek zelf gewoon niet uit. Domme eerste jaar!' lacht ze en blijft alsmaar door gaan met lachen.
Diep in mij voel ik iets aanwakkeren, maar er klinken plots angstige kreten om me heen. Ik maak er geen notitie van en wacht af, wat Olga gaat doen. Ze is meteen gestopt met lachen en krimpt angstig ineen. Ik blijf haar aankijken, niet wetend waarom ze opeens angstig is en waarom er mensen lopen te gillen.
'Azara, mee komen!' klinkt er plots een stem, die tegen me spreekt.
Ik hoor het niet, omdat mijn aandacht volledig op Olga gefocust is. Iemand pakt me bij mijn arm vast en trekt me mee. Mijn blik blijft strak op Olga gericht, maar zodra er iemand tussen onze oogcontact komt te staan is mijn focus op haar weg. Nu pas krijg ik door, dat een docent mij heeft mee genomen. Ik kijk op en zie de directeur van de academie, Qasin Zauters.
'Wat was dat nou?', vraagt hij aan me en komt voor me staan. Hij grijpt me met beide handen bij mijn schouders beet, waarna hij me recht in mijn ogen aankijkt.
'Ze liet mij struikelen, waardoor ik viel meneer. Het was haar schuld, niet de mijne,' zeg ik meteen en zoek daarna meteen naar mijn vrienden, maar die zijn er niet.
Hij zucht diep. 'Ik denk dat je even met me mee moet lopen,' zegt hij dan op een beetje mysterieuze toon.
'Hoezo?', vraag ik op een directe toon.
'Ondanks je jaar hier net is begonnen en het je eerste normale schooldag is, moet ik je iets dringends vertellen,' antwoordt hij en draait zich om, waarna hij de trap oploopt.
'Kan dat niet hier? Niet nu?', vraag ik accuraat.
'Nee, Azara. Dit moet tussen ons blijven,' reageert hij en vervolgt zijn weg, richting zijn kantoor.
Ik zucht diep, maar besluit maar met hem mee te lopen.
Op een afstand van twee meter volg ik hem naar boven. Boven aan de trap lopen we naar een deur, die hij opent.
'Wees voorzichtig,' zegt hij en loopt vervolgens verder. De duisternis slokt hem op, als een groot gapend gat. Het licht van buiten vandaan, valt niet verder de kamer in.
'Qasin, waar bent u?', vraag ik naar hem, maar krijg geen bevestiging.
'Ik durf niet,' zeg ik dan en draai me eigen dan met een ruk om, waarna ik de deuropening uitloop. Plots word ik vast gepakt en de duisternis in getrokken. Ik begin meteen hard te gillen in de hoop dat er iemand is, die mij kan horen.
Twee paar armen slaan zich om mij heen, die me steeds verder van de deuropening trekken. Verder de duisternis in. Het licht vanuit de deuropening wordt langzaam steeds kleiner. Hier in de duisternis is het gemeen koud en ik word steeds verder weg van de deuropening getrokken.
'Help, iemand help!' roep ik mijn longen uit mijn lijf, maar ik zie niemand in de deuropening verschijnen.
'Laat me los!' begin ik nu te roepen en wild begin ik met mijn benen te schoppen, in de hoop de persoon te raken. Ik voel hoe de armen, om me heen los laten en er klinkt gekreun achter me. Snel begin ik richting de deuropening te rennen. Ik draai mijn hoofd een beetje om, om te zien wie er nou werkelijk achter me aan zit. Maar natuurlijk zie ik dat niet. Vanuit het niets zie ik plots een dier op me afspringen en ik struikel over mijn eigen voeten.
'Help!' gil ik op mijn aller hardst, maar het dier -wat ik niet ken- neemt geen notitie van mijn gegil. Het landt boven op me en grijpt met zijn tanden mijn kraag. Ik voel hoe ik plots van de grond kom en aan mijn kraag hang. Wild begin ik om me heen te schoppen en te slaan, maar het heeft allemaal geen zin. Het is te laat. Ik zie hoe het gene zich omdraait, omdat de licht van de deuropening verplaatst. Voor me zie ik alleen maar een pikzwarte duisternis. Het is zwart en ik weet niet waar ik heen word gebracht. Wat gaat er met mij gebeuren?
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top