Hoofdstuk 1
Met een knal sla ik de deur achter me dicht. Met trillende vingers doe ik hem op slot. Ik rust even uit door met mijn rug tegen de deur langzaam in en uit de ademen. Maar ik hoor al gemorrel aan de deur. Meteen kom ik weer in actie en schuif een kast voor de deur. Ik gris de weekendtas onder mijn bed vandaan. Ik heb hem altijd gevuld klaarliggen voor noodgevallen. Zoals deze. Ik ren naar mijn balkon. Ik grijp duizelig het hek vast als ik de hoogte zie. Ik overweeg terug te gaan, en de klappen die ik zal krijgen op me te nemen. Maar dan word ik door een pijnlijke steek in mijn heup weer herinnert aan de werkelijkheid. Als ik van helemaal boven naar beneden val ben ik verlost van deze wereld. En als ik op de helft naar beneden val zal dat minder pijn doen dan de klappen die ik anders moet ondergaan. Ik schrik op uit mijn gedachtes door luid gekraak. Waarschijnlijk is mijn oom bezig de deur te openen met een koevoet. Ik haal diep adem, en sla mijn been dat over de rand van het balkon. Ik plaats hem op een klein uitsteeksel naast de regenpijp. Zodra ik stevig sta sla ik mijn andere been over het hek. Ik laat de rand voorzichtig met één hand los en daarmee pak ik de regenpijp. Vervolgens pak ik ook met mijn andere hand de buis vast en glijd langzaam naar beneden. Als ik zo'n anderhalve meter boven de grond ben hoor ik geschreeuw.
'Godverdomme! Klotekind dat je bent!' schreeuwt de dikke lelijke man die zich vijf meter boven me bevindt. 'Als jij nu wegrent, meisje, dan ben jij nog niet jarig! Ik bel de politie en laat je opsluiten in een gesticht!' Van schrik laat ik de buis los. Die twee seconden dat ik naar beneden val lijken wel minuten lang te duren. Ik zie mijn oom in slowmotion lachen tot mijn rug met een beuk op de grond terecht komt. Alle lucht wordt uit mijn longen geperst. Ik voel een ongelooflijke pijnscheut door mijn lichaam gaan. De randen van mijn gezichtsveld worden zwart en er dansen vlekken voor mijn ogen. Ik wil hier blijven liggen tot ik geen pijn meer heb. Maar mijn angst wint van mijn pijn. Ik krabbel overeind en grijp de weekendtas die naast met ligt. Mijn instinct neemt het van me over en ik ren zo hard als ik kan weg, de pijn negerend. De voordeur gaat krakend open. Ik hoor de zware voetstappen van mijn oom een paar meter achter me. Ik durf niet achterom te kijken. En ik versnel mijn pas. Mijn oom is dik, en heeft een slechte conditie. Ik daarentegen ben snel. En de afstand tussen ons wordt met de seconde groter. Ik ben al drie straten verder, en waag toch een gok door achterom te kijken. Aan het begin van de straat zie ik een gedaante met zijn handen op zijn knieën zwaar ademhalen. Ik ren verder, maar vertraag mijn pas wel een beetje. Ik glip een donker smal steegje binnen en begin te lopen. Ik moet verder. Maar mijn lichaam protesteert. Nog heel even, tot we bij het park zijn, zeg ik streng tegen mezelf. Ik knijp mijn ogen even dicht, haal diep adem, en begin dan weer te rennen.
Ik zie de donkere contouren van de poort van het parkje al voor me opdoemen. Hij is dicht. Ik rammel aan het hek, maar hij geeft niet mee. Zuchtend kijk ik naar boven. Het hek is hoog. En er zitten gevaarlijk uitziende punten aan de bovenkant. Maar het is wel veilig. Mijn oom kan er in de nacht niet in komen. Ik sla mijn tas weer over mijn schouder, en klem mijn voet tussen de spijlen van het hek. Ik trek mezelf op en klem mijn voet opnieuw tussen de smalle opening in de spijlen. Langzaam maar zeker kom ik steeds wat verder omhoog. Als ik bovenin ben sla ik voorzichtig mijn rechterbeen over het hek. Tussen de punten door. Als mijn beide benen aan de andere kant bungelen laat ik mezelf naar beneden glijden. De puntjes van mijn voeten raken de met grind bedekte grond al als ik een gedaante de straat in zie komen. O nee, mijn oom. Ik duik weg in de schaduw van de bomen. Zo stil mogelijk loop ik dieper het park in. Het geschreeuw achter me klinkt steeds gedempter. Ik besef dat elke vezel in mijn lichaam protesteert. Ik had me niet gerealiseerd dat mijn lichaam zo verzwakt is door de klappen en de lichamelijke inspanning die de afgelopen week hebben plaatsgevonden. Vandaag ben ik vijftien geworden. Het enige cadeau wat ik heb gekregen is dat ik in de openlucht mag slapen vannacht. Ik rits mijn tas open en haal de slaapzak eruit. Er zitten een blik fruit, een blik groenten, twee flesjes water, wat extra kleren en mijn mobiel in. Ik wurm mezelf in ze slaapzak en zet de wekker van mijn mobiel op zes uur 's ochtends. Om zeven uur gaat het park open, en dan zal mijn oom me persoonlijk komen halen. Ik moet dus al eerder weg zijn. Maar nu kan ik nog even rusten. Ik sluit mijn ogen, en val vrijwel meteen in een diepe slaap.
Zoals ik al zei heb ik dit geweldige idee van lucky-me21 . Ook de cover heeft ze gemaakt! Heel erg bedankt daarvoor! Ik vind het leuk om dit boek te schrijven! Ik hoop dat jullie het ook leuk vinden. :) Tips zijn altijd welkom!
Xxx Kaatje
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top