8
Zac's stem hypnotiseert me wanneer hij zingt. Puur en perfect. De manier waarop hij zijn handen om zijn microfoon heen heeft gevouwen en de emotie die van zijn gezicht afgelezen kan worden wanneer hij de tekst van het nummer zingt. Het zijn allemaal dingen die mijn aandacht trekken, waardoor ik niet van hem kan wegkijken.
''You're beautiful, you're beautiful, you're beautiful it's true.''
Zijn woorden lijken haast voor mij bedoeld te zijn. Zijn intense blik verlaat mijn gezicht niet. Het hele optreden niet. Je ogen zijn de ramen van je ziel. Ze leggen een verbinding tussen wat wij om ons heen zien, en maken er een gevoel van, is wat Jared me tijdens onze eerste ontmoeting verteld had.
Pas nu begrijp ik wat hij er mee bedoeld had. Ik zie Zac, ik hoor zijn stem en ik luister naar de tekst van het nummer. Het beeld bezorgd me nerveuze kriebels in mijn buik. Tenminste, het kan ook zo zijn dat dat de alcohol is.
''I will never.. be.. with you.''
Zac zingt de laatste zin van het nummer en draait zijn gezicht weg van de microfoon. De studenten in de zaal juichen. Nick slaat de laatste snaren van zijn gitaar aan terwijl Jackson zijn drumstokjes het publiek in gooit. Een van de stokjes raakt Isabelle op een haar na net niet.
Mijn wereld draait een paar keer wanneer ik in de lucht spring van blijdschap en enthousiast mijn handen in de lucht gooi. Ik weet niet of ik gil of gewoon juich, zoals iedereen. Zac loopt naar me toe. Ik weet niet precies wat er gebeurt. Ik voel zijn vingers op mijn middenrif. Vind ik dit erg? Mijn lichaam zegt ja, maar mijn brein zegt nee. Wat heeft hij toch lange wimpers.
''Wat vond je?''
Zac's stem klinkt hol in mijn oren. Alsof hij niet naast me staat, maar honderd meter verderop. Ik registreer zijn vraag, maar mijn lippen doen wat ze zelf willen.
''Je wimpers zijn zoooo lang,'' grinnik ik.
Ik lach om mijn domheid en haal een van mijn handen langs Zac's gezicht, zodat ik met mijn vingers langs zijn wimpers kan gaan. Zac knippert heftig met allebei zijn ogen en haalt mijn hand weg van zijn wang.
''Uhu. Je bent leuk als je dronken bent,'' antwoordt hij.
Zac's pupillen zijn zo zwart, zo donker en diep. Wacht, pupillen zijn toch altijd zwart? Hoe heet dat andere dan? Dat stukje met kleur? Ik ben verward.
Ik weet niet of Zac nu met me flirt of dat hij een grapje maakt, maar zijn handen dalen langzaam wat af naar mijn heupen.
''Ik ben niet dronken, ik ben normaaaal. Net zo normaal als een.. uh,'' ik denk na, maar ik kan geen goed woord vinden. ''Net zo normaal als sesamzaadjes.''
Zac lacht als ik dat zeg. Waarom lacht hij? Sesamzaadjes zijn heel erg normaal. Adam houdt van sesamzaadjes, toch?
''Sesamzaadjes?'' vraagt Zac verward?
Ik knik heftig op en neer in een ja en kantel mijn gezicht.
''Ja, Adam houdt van sesamzaadjes,'' zeg ik eigenwijs. ''Tom is de bom.''
Ik heb geen controle meer over de woorden die mijn mond uit komen. Zac veegt mijn haar weg uit mijn gezicht en glimlacht. Waarom heeft hij geen verfvlekjes op zijn gezicht zitten?
''Lena, ik weet niet wat je allemaal mompelt, maar je hoeft niets te zeggen,'' fluistert Zac.
Ik kan hem bijna niet verstaan, aangezien Nick en Jackson verder zijn gegaan met het spelen van een of andere metal song. Ik herken de melodie, maar ik heb geen idee welk nummer het is. Misschien moet ik het aan Dylan vragen! Dylan weet alles!
Zac heeft in de tussentijd een van zijn handen op mijn wang gevestigd. Zijn duim veegt wat verloren blonde haren weg uit mijn gezicht. Als hij nog langer door gaat valt mijn bandana straks van mijn hoofd af!
''Wie ben jij? Waarom kijk je me zo raar aan met je mooie ogen, jij, jij bent Zac Mc Grain! Jij bent populair en ik ben maar een Lena,'' mompel ik.
Zac grijnst. Ik kan de ondeugd uit zijn grijns onttrekken. Hij trekt een van zijn wenkbrauwen op en laat me dan weer los.
''Kom mee naar boven,'' zegt hij. ''Boven is het rustiger.''
Zac slaat zijn hand om mijn pols heen en trekt me mee naar het trappenhuis. O nee.
''Nee, nee, ik wil nog meer dansen. Dansen is leuk, popster Zac,'' klaag ik. ''En het trappenhuis is gevaarlijk. Ik kan vallen!'' roep ik hard.
Mijn beeld duizelt opnieuw wanneer ik me iets te snel omdraai. Zac pakt me beet bij mijn schouders en geeft me een duwtje in de richting van het trappenhuis.
''Ik zal je niet laten vallen Lena. En we kunnen ook dansen in mijn kamer?'' vraagt hij eigenaardig.
Hij wiebelt met zijn wenkbrauwen. Ik kan niets anders dan mijn benen volgen, die me naar de ingang van het trappenhuis leiden.
''Nee wacht! We kunnen een spelletje spelen!'' zeg ik enthousiast.
Ik open de deur van het trappenhuis. Mijn spieren doen pijn wanneer ik de deur loslaat en richting de traptreden begin te lopen.
Zac trekt me naar hem toe nog voordat ik omhoog kan lopen. De beweging is zo grof dat ik nu weet dat mijn bandana op de grond ligt.
''Weet je wat, ik denk dat ik wel een paar spelletjes in huis heb,'' lacht Zac.
Hij legt een van zijn handen in mijn nek – ik kan haast niet bevatten wat hij doet – en trekt mijn gezicht wat dichter naar het zijne.
''Wat voor spelletjes? Misschien kunnen we schaken?'' stel ik voor.
Zac's gezicht is nu zo dichtbij dat ik zijn hete adem langs mijn gezicht voel strijken.
''Hm, ik dacht eerder aan een ander soort spelletje,'' zegt Zac geheimzinnig.
Mijn zicht vervaagd wat. Het is net alsof ik niet meer scherp kan zien.
''Wat dan?'' vraag ik.
Zac kantelt mijn gezicht. Ik voel zijn andere hand in het kommetje van mijn rug, vlak onder de kruising van mijn broekpak.
''Doe je ogen dicht,'' fluistert hij in mijn rechteroor.
Ik doe wat hij zegt en sluit mijn ogen.
Het is stil in het trappenhuis. Waar is iedereen? Waar zijn Abby, Adam en Jared?
Ik kan voelen dat Zac me dichter naar hem toetrekt. Ik houd mijn ogen gesloten en wacht gespannen af. Wat voor een spel wilt hij spelen?
Zonder enige waarschuwing voel ik een lichte druk op mijn lippen. Het zijn net twee zachte kussentjes. Eerst denk ik er niets van – wat doet hij nu weer? – maar voor even ben ik me bewust van de situatie waar ik me in verkeer. Het besef komt aan als een mokerslag.
Zac kust me! Zac Mc Grain kust me!
Ik weet niet of ik de kus moet beantwoorden en ik weet al helemaal niet wat ik er van vind.
Ik voel mijn rug tegen een koud recht oppervlak aangedrukt worden, waarschijnlijk een van de muren in de kleine smalle ruimte. Ik kan bijna niet ademen en schrik van het koele beton.
Zac kust me dieper en vestigt zijn handen naast mijn heupen op de muur achter ons. Ik heb zijn kus nog steeds niet beantwoord. Het is net alsof mijn lichaam niet kan kiezen wat het wilt.
Zac's lippen dwalen af naar mijn nek, waar hij steeds gevaarlijk dichtbij mijn borsten komt. Lena, je wilt dit niet. Herinner ik mezelf.
Als ik mijn ogen open lijkt het net alsof ik niet in Zac's gezicht kijk, maar dat van Michael. Zijn bruine pupillen zijn vervangen door de blauwe van Zac. Hun uiterlijk is ontzettend verschillend, maar de blikken in hun ogen zijn identiek aan elkaar. Ik word gebruikt.
In één keer klikt het in mijn achterhoofd. Ik wil dit niet. Ik wil Zac niet. Ik wil dat hij stopt.
''Zac, stop. Zac,'' mompel ik door zijn kussen door, maar hij stopt niet.
Hij houdt niet op. Zijn hand glipt van achteren onder mijn shirt, waardoor een lichtelijke paniek toeslaat. Ik heb alleen de kracht niet om er iets aan te doen.
''Zac!'' kraam ik uit. ''Nee.''
Ik weet dat hij alles kan horen wat ik zeg, maar toch stopt hij niet met zijn handelingen. Hij frunnikt met zijn hand aan mijn bh sluiting. Ik voel een van de haakjes losschieten. Ik probeer Zac van me weg te duwen, maar hij is gewoon veel te sterk en ik heb te weinig ruimte.
''Je wilde toch spelletjes spelen? Party beest?'' vraagt hij. Hij ademt zwaar van ons contact.
Shit. Shit. Shit!
''De dame zei nee geloof ik.''
Een zachtere stem onderbreekt ons. Zac lijkt zich nu bewust te worden van wat hij precies op een openbare plek met me aan het doen is. Een arm trekt hem van me weg. Ik weet dat ik langzaam gek aan het worden ben van wat het dan ook is dat Zac me vanavond gegeven heeft, maar het kan niet zo zijn dat ik de rode en blauwe verflekken op iemands pols niet herken.
Jared.
''Rustig man! Ik doe niets. Chill,'' klaagt Zac, die nu geïrriteerd tegenover me staat. Zijn shirt zit vol kreukels en zijn haren zijn warrig.
Jared overhandigt me mijn blauwe bandana.
''Hier,'' zegt hij. Ik neem het ding van hem aan. Had hij de hele avond op me gelet? ''En onthoud Mc Grain: Nee is nee. Ik dacht dat je een oké gozer was. Me equivoqué.''
Zac fronst zijn wenkbrauwen, maar zegt niets. Hij wisselt een hatelijke blik uit met Jared en verdwijnt dan langs hem heen, weer terug naar de woonkamer.
''Kies de juiste vrienden, Jared,'' waarschuwt Zac hem nog.
Als hij de kleine ruimte verlaten heeft kan ik eindelijk weer ademen.
''Bedankt, Romeo,'' fluister ik.
Ik recht mijn rug en klop mijn broekpak af. Ik voel me.. vies. Jared kijkt me bezorgd aan. Zijn ogen spreken duizend woorden. Ik ben alleen te moe om er over na te denken, of er meer achter te zoeken.
''Gaat het?'' vraagt hij vlug. ''Jezus, ik dacht echt dat hij wél spoorde.''
Jared loopt naar de trap toe om daar vervolgens jammerend op een van de treden te gaan zitten. Ik knik een ja. Hij houdt zijn handen op zijn hoofd. De verfvlekjes op zijn polsen maken me rustig en laten me kalm voelen.
''Shit,'' scheldt hij. ''Mierda.''
Ik heb geen idee wat het woord betekent, maar ik heb ook haast geen tijd om er langer over na te denken. Ik voel me niet zo goed. Ik wankel op mijn benen en grijp gelijk naar de muur achter me. Ik ben misselijk, duizelig en ik wil héél graag slapen.
''Lena! Jezus, het gaat dus niet.''
Ik hoor Jared's woorden helder en zonder enige problemen, maar ik kan hem niet antwoorden. De connectie die loopt tussen mijn brein en mijn mond is wazig en gesloopt.
''Naar huis,'' mompel ik zacht. ''Huis.''
Jared staat gelijk op om me te helpen. Ik voel zijn handen om mijn polsen.
''Waar moet ik je heen brengen?'' vraagt hij. ''Heb je de sleutel van je kamer?''
Ik denk na over zijn vraag. Mijn sleutel? Uhm, waar is die ook alweer?
''Ik weet het niet,'' zeg ik.
De emotie van net baant zich een weg naar de voorgrond, waardoor ik alle emoties voel. Angst, blijdschap, verdriet en hysterie.
''Ik weet het niet,'' huil ik.
Ik kan er niets aan doen. Ik heb totaal de controle over mijn lichaam verloren en dat is iets wat me ontzettend bang maakt.
''Sht, oké. Rustig Lena. Adem in en adem uit,'' sust hij me. ''Je hoeft er niet over na te denken. Kom.''
Jared trekt aan mijn armen en neemt me mee naar de trap. Ik ben super bang dat ik ga vallen als ik de eerste stap omhoog zet.
''Jared, waar gaan we heen?'' vraag ik, verward. Ik heb geen sleutel.
Jared blijft me omhoog trekken naar de vierde verdieping van het studentenhuis. Mijn benen doen pijn en mijn spieren branden van het melkzuur. Ik wil hier niet zijn.
''Mijn kamer,'' antwoordt hij.
Wanneer hij me loslaat weet ik dat we boven zijn. De lange hal vol deuren zegt me genoeg. Ook hier vallen geen mensen te vinden. Waar is de rest? Is het een apocalypse? Ga ik dood?
''Jared ik ben bang,'' zeg ik. Ik stop met lopen.
De tranen op mijn wangen zijn al opgedroogd door mijn weg de trap op. Ze zijn net zo snel gegaan als dat ze gekomen zijn. Jared draait zich om. Hij begrijpt er niets van. Hij haalt een hand langs zijn gezicht, waarschijnlijk uit vermoeidheid.
''Waarom?'' vraagt hij verbaasd.
Hij wijst naar het einde van de gang.
''We zijn er bijna. Wil je niet even liggen?'' vraagt hij. ''Volgens mij gaat het niet zo goed met je.''
Ik leun met mijn handen op mijn knieën en knik op en neer met mijn hoofd.
''Uhm, welke kamer?'' vraag ik, als ik weer wat helderder kan denken.
''De laatste deur van rechts achter,'' zegt hij.
Ik sper mijn ogen wijd open. Van alle kamers die hij kan hebben...
''Nee. Nee, dat kan ik echt niet,'' zeg ik. Ik begin langzaam in paniek te raken. Ik probeer weer rechtop te gaan staan, wat lukt, maar mijn hoofd draait nog steeds.
''Wat, Lena? Waar ben je bang voor? Het is maar een kamer!'' roept Jared.
Ik sla mijn handen tegen mijn oren aan zodat ik niet kan horen wat hij zegt en ik sluit mijn ogen. Ik heb de sterke drang om mezelf op te sluiten in de opslagruimte naast het atelier. Ik heb behoefte aan de bekende omgeving, mijn vrienden en een leeg canvas om vol te schilderen.
Omdat het Michael's kamer was.
''Houd op! Ga weg!'' roep ik gefrustreerd.
Waarom moet hij altijd in mijn achterhoofd rondzweven. Hij is er altijd en hij is nooit weg. Hij is er dag en nacht en ik ben er klaar mee. Ik wil me afsluiten van al die stemmen en geluiden die me vertellen wat ik moet doen.
''Lena?''
Ik weet dat het Jared is die tegen me praat. Zijn stem is niet zoals die van Zac en Michael. Hij is nergens op uit. Hij is gewoon zichzelf en het is niet zijn schuld dat ik er nu zo bij zit.
Ik voel een van zijn handen op mijn rechterschouder rusten. Het contact is precies wat ik nodig heb om rustiger te worden. Ik doe wat hij eerder al zei. Ik adem langzaam in en uit. Ik moet me maar over mijn angst heen zetten.
''Sorry, het is niet jouw schuld,'' stel ik hem gerust. Ik wil niet dat hij denkt dat hij degene is die me dit laat voelen.
Ik haal mijn handen weg bij mijn oren en merk gelijk dat hij zijn hand naar me uitsteekt. Ik pak deze aan, nog steeds een beetje van slag. Jared laat mijn blik niet los als hij tegen me praat.
''Wat het ook is. Je moet niet bang zijn. Usted es fuerte,'' zegt hij.
Zijn mondhoeken trekken op in een oprechte glimlach, en voor even voel ik me goed. Ik voel me normaal en helder. Net alsof ik zweef.
Ik schud mijn angst en zenuwen van me af en lach kort terug. Het grijs in Jared's irissen sprankelt. Het gekleurde gedeelte! Het zijn irissen!
''Wat?'' vraag ik verward. Ik vraag me af wat hij steeds zegt.
Jared laat mijn hand los en loopt door naar het einde van de gang met kamers. Het is muisstil.
''Jij bent sterk,'' legt hij uit. ''Dat is alles.''
Ik huppel achter hem aan. Iets in hem haalt het vrolijke in mij naar boven.
''Zo sterk als een.. als een sesamzaadje,'' grap ik.
Jared lacht hard om mijn woorden. Hij schudt met zijn hoofd heen en weer in ongeloof.
''Wat heb jij op?'' lacht hij.
Ik trek mijn schouders op wanneer hij met zijn sleutel de deur van zijn kamer opent. Zijn kamer. Het is nu zijn kamer, herinner ik mezelf.
''Ik, uhm, Zac gaf me wat. Ik weet niet. Rum? Bier? Alcohooool,'' zing ik blij. Ik heb ineens veel meer energie.
Het slot klikt. Jared opent de deur van zijn kamer. Ik verwacht het deprimerende zwarte behang van Michael's kamer, maar ik word overdonderd door een grote wandschildering die een enorme vogel laat zien. Ik stap zijn kamer binnen en sluit de deur achter me. De ruimte ligt vol met verftubes. Zijn kamer ruikt vertrouwt, naar verf en vernis. Net zoals het opslaghok. Michael's geur valt nergens terug te vinden.
''Wooow, hoe heb je dat zo snel gedaan?'' vraag ik verbaasd.
Ik loop naar de muur toe, en sta op het punt om de vleugels van het wezen aan te raken, maar Jared's hand trekt me terug van de schildering.
''Nat!'' zegt hij snel.
In zijn snelle draai voel ik opnieuw een misselijkheid opzetten. Misschien heb ik toch iets te veel gedronken.
Al Jared's meubels staan in de andere hoek van de kamer weggestopt. Alleen zijn bed staat nog op de juiste plek. Zijn bed. Niet dat van Michael. Michael is weg.
Ik loop twijfelend naar zijn bed toe en ga erop zitten, zodat ik zijn muur beter kan bestuderen. Het is best koud in de ruimte, merk ik op.
''Waarom een vogel?'' vraag ik verbaasd.
Jared ruimt snel wat spullen op, zodat zijn kamer wat opgeruimder lijkt, en antwoord mij tegelijkertijd. Hij stopt een paar verftubes weg in een van zijn bureaulades.
''Het is niet zomaar een vogel. Het is een feniks. Die herrijst uit zijn eigen as,'' legt hij uit. ''Heb je Harry Potter nooit gezien?''
Ik lach om zijn vergelijking met Harry Potter. Het doet me gelijk terugdenken aan Jeffrey en zijn nieuwe bril.
''Ha. Een beetje. En ik heb de boeken gelezen. Ik.. heb de films nooit gezien,'' geef ik toe.
Jared stopt met opruimen en kijkt me aan alsof ik ineens twee konijnenoren heb.
''Jij hebt nog nooit de Harry Potter films gezien?'' vraagt hij. Het is net alsof hij beledigd is, met de nadruk op het woord nooit.
Ik schud mijn hoofd.
''Nope.''
Jared komt naast me zitten op zijn bed. Het matras zakt wat in wanneer hij dit doet.
''Dit is ernstig,'' zegt hij serieus. ''Dit is.. poeh, ik weet niet eens wat ik moet zeggen.''
Ik draai mijn hoofd naar dat van hem en geef hem een speelse duw met mijn schouder.
''Au! Waar was dat goed voor?'' vraagt hij.
Ik grinnik om zijn reactie. Zo hard dat ik opnieuw knor. Ik laat mezelf achterover vallen op zijn bed.
''Zeg maar gewoon niets,'' fluister ik.
De zin laat me terugdenken aan Zac's woorden. Ik sluit mijn ogen en ban de gebeurtenis weg uit mijn brein. Waarom was ik zo.. door hem beïnvloed?
''Maar dit is echt serieus een probleem wat we op moeten los –'', ik onderbreek hem gelijk.
''Shh.''
Ik staar naar zijn plafond en merk gelijk dat hij deze ook geverfd heeft. Het is een sterrenhemel. Donker blauw, zwart, rood, groen, geel, bijna alle kleuren komen er wel in voor. Het is prachtig. Ik vraag me echt af wat hij hier doet.
Langzaam doezel ik weg. Ik ben me niet langer bewust van het feit dat ik hier meerdere nachten naast Michael gelegen heb. Ik lig hier, op Jared's bed, te kijken naar een sterrenhemel die haast lijkt te bewegen en Jared zit naast me.
''Jij bent mijn Romeo,'' fluister ik, zo zacht dat hij het waarschijnlijk niet kan horen.
Dan val ik in slaap, de geur van vernis en verf trekt me mee het niets in.
-
Nou, dat was me eens een lastig hoofdstuk om te schrijven. Je moet toch keuzes maken in je verhaallijn en dan kom je hier uit. Wst denken jullie van Lena? Heeft ze juist gehandeld in deze omstandigheden? Moet ze Jared binnenlaten of nog even aan het lijntje houden? Volgens mij is hij wel te vertrouwen, is het niet?
Kus,
Claire
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top