21

Kunst is er in alle soorten en maten om ons heen. Onze hele omgeving is kunst; de inrichting van ons huis, de straatverlichting langs de weg en zelfs de natuur om ons heen. De bladeren van de bomen kleuren een deel van onze eenzame omgeving in, en laten in combinatie met de zon een mirakelstuk achter.

Het is moeilijk om dat soort kunst te kunnen overtreffen met wat verf en een doek. Er zijn maar een paar mensen op deze planeet die dat écht goed kunnen, en daar wil ik er één van worden, hoe gek en lastig dat ook klinkt.

Acosta's kunst verbaast me al mijn hele leven. De eerste keer dat ik langs en van zijn stukken kwam moest ik eens diep nadenken. De donkere kleuren zeiden me zoveel. Pijn, woede, verdriet en angst. Ik vond mezelf weleens terug in die stukken, waardoor ik zelf ook aangezet werd tot het proberen van nieuwe stijlen binnen mijn normale kader.

Toen der tijd schilderde ik vooral stillevens en portretten van bekende acteurs, zoals Taylor Lautner en Emma Watson. Het was leuk om te doen, dat zeker, maar het waren geen echte kunstwerken zoals die van Acosta. Daarom kijk ik zo naar hem op. Omdat ik zonder hem nooit ingezien had dat ik meer talent in me heb dan ik dacht.

''Waar denk je aan?'' vraagt Jared aan me, wanneer we samen naar een van Acosta's beste werken staren; La Maravilla.

''Ik denk dat dit stuk mijn hele leven verandert heeft,'' zeg ik. ''Zonder dit stuk zat ik nu zeker nog verplicht achter mijn wetbundel.''

Jared schraapt zijn keel en knikt begrijpelijk.

''Waarom?'' vraagt hij nieuwsgierig.

Ik zet in gedachten verzonken mijn vingers vast onder mijn kin.

''Omdat ik vanaf een ander oogpunt ging schilderen na het zien van zijn werken. Deze in het bijzonder,'' leg ik uit.

''Ah. Wel grappig dat het stuk vertaald Het wonder betekend,'' zegt Jared. ''Misschien was het gewoon het lot, hm?''

Ik stem maar al te graag met hem in en trek hem enthousiast mee naar het volgende schilderij; Abrumado por la alegrìa. Ik vind het jammer dat dit het laatste schilderij is wat we kunnen bekijken.

''Weet je, ik ben best blij dat je bij me bent. Dan kun je alle titels juist voor me voorlezen. Ik vraag me al mijn hele leven af hoe ik die rotwoorden moet uitspreken!'' lach ik.

Jared rolt verveeld met zijn ogen.

''Oké, oké!'' sust hij me, lettende op de vuile blikken die we krijgen van de weinige andere bezoekers om ons heen. ''Iets minder enthousiasme mag wel hoor.''

Ik steek mijn handen uit vermaak de lucht in. Deze zaal is geweldig en ik heb totaal het idee niet dat ik op de dertiende verdieping rondloop. Het is een zaal precies zoals die op de begane grond, alleen dan vol met kunst en een paar bankjes om op te kunnen zitten.

''Ik kan er niets aan doen. Dit is een droom die uitkomt!'' zeg ik blij.

Ik doe een kort vreugdedansje en kijk op naar het nieuwe stuk voor ons.

''Dus, wat staat hier Einstein?'' vraag ik plagerig. Ik wijs naar het bordje wat onder het stuk hangt.

''Abrumado por la alegrìa, overweldigt door geluk,'' vertaalt hij de woorden.

Zijn Spaanse accent laat me van binnen smelten. De woorden passen precies bij hoe ik me voel op dit moment; ontzettend blij en gelukkig. Ik kan wel een gat in de lucht springen van blijdschap.

''Abrumado poer lalegrieja,'' herhaal ik zijn woorden.

Jared lacht, waarschijnlijk om de manier waarop ik de zin uitspreek en herhaalt deze nog eens in het Spaans.

''Aaabrumaaado poer lalejgriejè,'' zegt hij. ''Alegriejè. Probeer die e's goed lang te maken.''

Hij probeert de accenten te leggen op de stukjes die ik fout uitspreek, zodat ik het nog een keer kan proberen.

''Aabrumaado poer lalejgriejèeee,'' zeg ik, met een extra lange è-klank.

''Ja! Je bent een natuurtalent,'' zegt hij.

Ik kijk naar het schilderij voor ons, een zelfportret van Acosta zelf, zodat ik het verband kan leggen tussen de naam van het schilderij en de afbeelding die erbij hoort. Ik heb veel van de schilderijen in de galerij al vaker zien langskomen op het internet, maar om ze hier in levende lijven te mogen aanschouwen geeft me wel een veel grotere indruk van Acosta's kunst.

''Bedankt, maar ik denk niet dat ik Spaans wil leren. Ik heb het al druk genoeg met mijn eigen opleiding die niet zo soepel loopt,'' merk ik op.

Ik wil mijn gevoel van euforie niet laten verpesten door het slechte onderbuikgevoel wat ik krijg als ik denk aan mijn studie en mijn gefaalde schilderijen.

''Kop op! Je bent een fantastische student. Ik heb gezien wat je kan, Leen, en dat kan niet iedereen,'' complimenteert Jared me.

Ik weet dat het stom is om een lichtelijke frustratie te voelen tegenover Jared, aangezien hij nooit ergens moeite mee heeft, maar ik kan niets doen tegen het negatieve gedachtespoor wat door mijn achterhoofd heen dwaalt.

''Echt?'' vraag ik voor de zekerheid. ''En dat zeg je niet alleen maar om me te pleasen?''

Jared schudt oprecht zijn hoofd heen en weer in een nee.

''Nee nee. Yo prometo. Ik beloof het,'' zegt hij grijnzend.

Ik grijns naar hem terug.

''Hoe weet ik zeker dat je niet liegt over wat je zegt?'' vraag ik achterdochtig.

Jared haalt zijn schouders op en kijkt voor zich uit naar het zelfportret van Acosta, wat ons wel lijkt aan te staren als een soort vader die op zijn hoedde is dat zijn zoon wat uitspookt met het meisje van zijn klas. Het is een lachwekkend gezicht.

''Dat weet je nooit zeker. Bij niemand,'' zegt Jared. ''Dus je moet me maar geloven op mijn woord.''

Ik geef hem een zachte elle boog in zijn zij, waardoor hij een stap opzij moet zetten om zijn evenwicht weer te vinden.

''Nou, het probleem is dat ik je niet op je woord geloof,'' beken ik. ''Misschien ben je wel gewoon een seriemoordenaar.''

Jared plaatst zijn hand rond mijn pols en trekt me weg van Acosta's zelfportret. Ik weet niet waar hij me mee naartoe wilt nemen, maar ik volg hem maar al te graag terug naar de uitgang van de galerij. Huh, wilt hij nu al weg dan?

''Wacht, waar gaan we heen?'' vraag ik verbaasd. ''Ik weet dat we alles al gezien hebben, maar ik – '' Jared onderbreekt mijn stroom aan tegenspraak.

''We hebben niet zo lang meer,'' zegt hij vlug. ''En we hebben zeker nog niet alles gezien.'' Wat bedoelt hij nu weer?

Hij trekt me mee langs de beveiliging, die op de heenweg onze kaartjes gecontroleerd hebben, terug naar de lift waar we mee omhoog gekomen zijn. De beveiliger kijkt ons nog steeds vreemd aan, alsof hij helemaal niet gelooft dat twee jongvolwassenen zoals ik en Jared dit kunnen veroorloven.

We kunnen nog net op tijd instappen voordat de deuren zich sluiten, waarna Jared tot mijn schrik het knopje indrukt voor de bovenste verdieping van het gebouw. Naast nummer twintig bevindt zich een gouden plaatje waar Plaza De Galerie op staat.

''Wat hebben we daar te zoeken?'' vraag ik, volledig in de war van Jared's spontane actie.

Mijn hart klopt zo snel op en neer dat ik bijna flauwval van de inspanning.

''Het Plaza geeft een uitzicht over de rest van de stad! Ben je niet benieuwd hoe dat eruit ziet?'' vraagt hij energiek. ''We kunnen zelfs naar buiten!''

Ik stop een los plukje haar wat voor mijn ogen dwarrelt weer terug achter mijn oor en probeer uit angst van de hoogte tegen hem in te gaan.

''Wat? Nee! Jared, ik zeg toch net dat ik niet goed ben met hoogtes! O nee. O nee. O nee,'' zeg ik gestrest. ''En waarom zou je in dit weer naar buiten willen?! Het is shit weer!''

Jared tikt zenuwachtig met zijn voet wat op de grond. Zijn puntige lakschoenen maken een zacht geluid op de ondergrond van de liftcabine. De liftmuziek kalmeert me op dit moment zeker niet. Ik krijg het bijna benauwd.

''Rustig maar,'' kalmeert Jared me. ''En Ik zeg toch net dat niets je kan gebeuren als ik erbij ben?''

Zijn belofte is goed bedoeld, maar als het erop aan komt kan ik alleen mezelf vertrouwen.

''Ik weet het niet hoor,'' fluister ik, maar ik kan Jared niet ompraten.

De liftdeuren openen zich opnieuw, waarna we uitstappen en ruimte maken voor een paar andere bezoekers die van plan zijn te vertrekken. Als we door een dun halletje heen lopen merk ik al snel dat het hier iets wat kouder is dan beneden. Het lijkt wel een soort tocht, welke het kippenvel onder mijn huid naar boven drukt.

Jared merkt de koele lucht al snel op en trekt zijn jasje uit om het aan mij te geven.

''Hier, trek aan. We zijn er bijna,'' zegt hij.

Ik vraag me af waarom hij in eerste instantie al wéét dat dit gebouw een dakterras heeft, maar ik denk dat hij zich beter op deze avond voorbereidt heeft dan ik eerder dacht.

''Jer, ik vind het allemaal heel erg lief van je, maar –'' opnieuw onderbreekt hij mijn excuses.

''Alsjeblieft Leen? Ik beloof je dat ik je niet van gebouw af laat vallen. Oké?'' grapt hij.

Ik kan geen nee zeggen tegen de puppyoogjes die hij opzet wanneer hij het vraagt, dus zeg ik met tegenzin ja.

''Oké dan, maar als ik het echt te eng vind gaan we weer terug, deal?'' vraag ik, ter duidelijkheid.

Jared lijkt mijn voorstel niet erg te vinden en knikt.

''Yes, my lady.''

Ik lach kort om zijn naamgeving, my lady, en laat me door hem naar het dak leiden. Als we richting een glazen schuifdeur lopen – zo eentje die ze ook bij de ingang van de Albert Heijn hebben – en deze automatisch opent begrijp ik waarom Jared me zijn jasje gegeven heeft.

Het is ontzettend koud hier boven, midden in de buitenlucht, waardoor ik haast wil voorstellen terug naar beneden te gaan, maar Jared loopt al weer door naar de rand van het dak, om hier vanachter een hoge glazen wand de rest van de stad te kunnen bekijken. Ik vraag me af of we vanaf hier de campus kunnen zien.

Ik trek Jared's jasje over mijn eigen dunne jasje heen, welke veel te groot is voor mijn lichaam, en zet vervolgens twijfelend een stap naar voren richting de plek waar Jared al op me staat te wachten. Hij is gek. Deze jongen is meer dan gek.

''Kom, kom!'' roept hij enthousiast.

Het enige fijne aan het terras is het feit dat niemand hier boven te vinden lijkt te zijn, want ja, wie gaat er dan ook bij een temperatuur van een paar graden het dakterras van een twintigverdiepingen hoog gebouw opzoeken?!

Ik voel de koele wind tegen mijn benen aan waaien en huiver. Ik zet rustig een paar stappen dichter naar de rand, maar ben te bang om helemaal naar Jared toe te lopen. Mijn hakken maken een klikkend geluid op de grond waarover ik loop. Het geluid maakt me nog ongemakkelijker, alsof ik zo sneller kan vallen.

''Jer, ik vind het heel erg eng,'' geef ik eerlijk toe, waarna hij in minder dan een paar seconden al weer naast me staat.

Zijn bloes waait in de wind vredig wat heen en weer, net als zijn gekrulde haren, waarvan de gel het nu wel een beetje begint te begeven. Hij grijpt één van mijn handen vast in die van hem en maakt oogcontact. Ik ga dood. Ik ga zo ontzettend dood.

''Als je me niet vertrouwt gaan we weer terug,'' zegt hij eerlijk. ''Maar je kan me ook wél vertrouwen en met me meelopen?''

Zijn vraag is er een die eigenlijk maar één antwoord kent. Als ik hem afwijs is het net alsof ik hem niet vertrouw en dat is niet de boodschap die ik over wil brengen. Abby zei het ook al; hij vertrouwt mij al sinds het moment dat we elkaar voor het eerst spraken. Ik heb hem nog nooit laten zien dat ik hetzelfde voel voor hem.

Ik ben te bang om wat te zeggen, dus geef ik hem geen antwoord. Jared besluit het anders aan te pakken.

''Sluit je ogen dan maar. Dan is het minder eng,'' zegt hij. ''Cierra los ojos.''

Uit angst doe ik wat hij zegt en sluit ik mijn ogen. Jared trekt me rustig mee naar de rand van het dak. Nu ik mijn ogen gesloten heb is het al een stuk minder eng, omdat ik de lucht boven me niet kan zien en het net is alsof ik helemaal beneden ben.

''Goed. Nog een klein stukje,'' zegt hij.

Zijn handen zijn niet meer zo koud als eerder, maar juist heel erg heet. Ik vraag me af of hij mijn zweethandjes wel goed vast kan houden, aangezien ik zo tril van de adrenaline en vrees.

''Oké,'' fluistert hij. ''Je bent er. Dat was makkelijk, toch?''

Ik hoor hem door zijn zin heen glimlachen. Ik ben zo ontzettend bang om mijn ogen te openen dat ik ze in plaats daarvan stevig dichtknijp. Ik knijp hard in Jared's hand, welke nu wel rood moet zijn van de kracht die ik erop uitoefen.

''Nou, het was best moeilijk hoor,'' zeg ik. ''Ik weet niet of ik mijn ogen wel open durf te doen.''

Ik voel Jared's lichaam achter me verschijnen. Zijn hand glipt langzaam uit die van mij, waarna deze zich verplaatst naar mijn gezicht. Zijn andere hand doet hetzelfde.

''Dat kunnen we veranderen. Vertrouw je me nog steeds?'' vraagt hij.

Hij staat nu zo dichtbij dat ik zijn lichaamswarmte bijna kan voelen op mijn rug. Ik knik zachtjes met mijn hoofd op en neer.

''Open je ogen,'' zegt hij.

Langzaam maar zeker laat ik mijn oogleden ontspannen en open ik mijn ogen volledig, toch zie ik nog steeds licht grijs.

''Dit is alles wat je hoeft te doen Leen. Nu ben je gewoon klaar,'' fluistert hij. ''Moet ik mijn handen weghalen?''

Ik moet wel even over zijn vraag nadenken, aangezien ik straks zomaar kan flippen omdat ik me op zo'n hoogte boven de grond bevind.

''Uhm, ik weet niet,'' geef ik eerlijk toe.

Jared lacht nu nog harder dan net, waarschijnlijk omdat ik nu al zover gekomen ben dat ik beter wel kan kijken naar wat zich om ons heen bevindt.

''Je mist het uitzicht hoor,'' zegt hij. ''Ik denk dat we zelfs de campus kunnen zien vanaf hier.''

Als hij dat zegt weet ik zeker dat ik wil kijken, waardoor ik niet wacht op zijn handen, maar zelf een stap opzij zet, waardoor ik alles om me heen kan zien.

''Wauw,'' zeg ik ''Het is zeker hoog, ja, maar het is prachtig!''

Ik kijk mijn ogen uit, voor even mijn angst en de kou vergeten. Het uitzicht is fantastisch. Ik zou het zo willen schilderen als ik de kans zou hebben. De straatverlichting glinstert op in kleine gele, groene en blauwe lichtjes, wat de stad wat magisch meegeeft en de huizen zien eruit alsof het plastic Playmobil speelgoed is.

''Kijk dan naar de auto's! Kijk hoe klein ze zijn! En de huizen en de campus daar verderop!'' gil ik enthousiast.

Jared komt naast me staan en leunt met zijn armen op de ijzeren balk voor hem. Hij heeft de mouwen van zijn witte overhemd opgestroopt. Hoe kan hij het nu niet koud hebben?!

''Zeker,'' zegt hij. ''Ben je nog nooit wezen vliegen dan? Dat je zo verbaasd bent?'' merkt hij op.

Ik schud teleurgesteld mijn hoofd heen en weer.

''Nope. Mijn ouders werken en werken en werken en dat betekend heen leuke vakanties naar verre landen,'' mopper ik. ''Mijn moeder durft ook niet over de grens te gaan. Ze is bang voor andere culturen.''

Jared werkt zijn blik nu ook op de campus verderop, waar we zo weer naartoe terug zullen gaan. Ik wil nog helemaal niet weg. De avond is veel te kort om van te genieten.

''O, dat had ik niet gedacht. Zeker omdat ze waarschijnlijk best wat geld hebben,'' zegt hij. ''Hoe regel je dat eigenlijk met je collegegeld?''

De vraag die hij stelt is er een waar Abby me nog steeds altijd mee treitert.

''Mijn vader maakt het over naar mijn rekening en vanaf daar betaal ik zelf al mijn studiegeld aan de UVAK. Als ze erachter komen dat het daar naartoe is verdwenen, dan ben ik nog niet jarig,'' zeg ik vreesachtig.

Jared leunt wat voorover, zodat zijn gezicht het glas bijna raakt. Ik kom er nu pas achter dat hij het doet om te kijken hoe laat het is. Ik wist niet eens dat hij een horloge had. Ik weet niet of het iets is wat kunst studenten normaal allemaal doen, maar ik draag ook nooit sieraden. Ze kunnen alleen maar vies worden.

''Ik weet dat ik niet mag lachen, maar die woordgrap komt wel een beetje verkeerd aan, omdat je nu jarig bent,'' zegt hij.

Hij leunt wat dichter naar me toe, zodat ik de wijzertjes op zijn horloge kan bekijken. Half twaalf, exact. Hoe weet hij nou dat ik om half twaalf... O nee. Zou hij een deel van mijn gesprek met Adam en Abby net gehoord kunnen hebben?

''Hoe weet je dat?'' vraag ik, bang dat hij dingen gehoord heeft die hij helemaal niet gehoord zou mogen hebben.

''Ik heb misschien een deel van je gesprek met Ed en Abby kunnen volgen,'' zegt hij eerlijk, waarna hij blozend van me wegkijkt.

''Welk deel precies? Heb je alles gehoord!?'' vraag ik snel.

Jared draait zijn gezicht mijn kant op, zodat hij me aan kan kijken wanneer hij tegen me praat.

''Genoeg,'' is zijn antwoord.

Voor even is het stil. We genieten van het uitzicht voor ons en elkaars gezelschap. Over een kwartier moeten we terug naar beneden, aangezien het pand dan volledig sluit. Ik hoop maar niet dat de security ons straks vergeet en ons hier de hele avond achterlaat, al moet ik best nodig naar de wc van al die opgebouwde spanning.

''Ik heb trouwens nog wat voor je,'' zegt Jared, waarna zijn rechterhand afdaalt naar een van de kontzakken van zijn broek.

Hij haalt er een rechthoekig doosje uit, ingepakt in gouden cadeaupapier. Jared heeft al zoveel voor me gedaan en al zo ontzettend veel voor me betaald. Hoe kan hij hier ook nog het geld voor overhebben?

''Ik heb geen idee wat daar in zit, maar je hebt echt veel te veel moeite gedaan voor mijn verjaardag, gek! Ik ben maar twintig geworden hoor, niet achttien of honderd!''

Jared drukt het doosje gegeneerd in mijn handen en kijkt dan weer iets wat nerveus van me weg. Zijn wangen zijn rood gekleurd door de koude lucht om ons heen. Het is een koele koude winterlucht.

''Elk jaar is net zo waardevol,'' zegt Jared. ''Spullen zijn dat niet, dus maak maar open.''

Ik ben zo benieuwd naar zijn cadeau dat ik het niet kan laten om in één stevige ruk het papier van het doosje af te trekken. Wanneer ik dit doe komt er een zwart Cartier doosje tevoorschijn. Ik krijg een halve hartverzakking, aangezien ik weet hoe ontiegelijk duur dat merk wel niet is.

''Jared, nee. O nee, echt niet! Je brengt het terug! Je brengt het gelijk terug!'' zeg ik vluchtig. ''Dit is veel te duur! Ben je helemaal gek geworden man?!''

Jared rolt met zijn ogen en neemt het doosje van me over. Hij haalt zonder wat te zeggen het dekseltje van het doosje af, waarna ik een klein gouden kettinkje kan zien opglimmen in het weinige licht wat zich op het dakterras bevindt.

''Je wordt maar één keer in je leven twintig, Lena Hartman, en dat vier je door te leven. Ik wil je iets geven waar je nog lang iets aan hebt. Het is wat ik net al zei. Kijk niet naar de waarde van het item, maar naar wat ik ermee wil zeggen,'' zegt hij.

Hij tilt het kettinkje voorzichtig uit het doosje. Pas nu merk ik op dat er een klein glimmend diamantje aan bungelt. Ik krijg het spontaan heet van het sieraad. Het is veel te chique voor me om elke dag te dragen. Ik krijg nu al waanbeelden dat ik het kwijt ga raken.

''Oké, de waarde van dit alles weggelaten, wat wil je ermee zeggen?'' vraag ik verwonderd.

Jared opent de sluiting van het kettinkje en brengt het dichter naar mijn hals, zodat hij het vast kan maken achter mijn nek. Zijn handen strijken zachtjes langs mijn sleutelbenen, zo secuur en voorzichtig dat ik bijna zou denken dat hij het expres doet.

''Dat sieraden je niet maken wie je bent, Lena. Dat doe jij zelf. Je ouders beslissen niet over jouw leven. Dat doe je zelf. Je vrienden beslissen niet over jouw leven. Dat doe je zelf. En je studie bepaalt ook niets voor je, Lena. Zolang jij blijft doen wat je leuk vindt en wat je kan –'' hij laat even een stilte vallen zodat hij het sieraad om mijn nek met een glimlach op zijn gezicht kan bewonderen. ''Zal je gelukkig zijn.''

Zijn woorden zijn alles wat ik nodig heb om mijn eigenwaarde terug te winnen en te versterken. De angst die ik voel als ik denk aan mijn ouders verdwijnt als sneeuw voor de zon, net zoals de twijfels die ik heb over mijn eigen kunstwerken en toekomst. Jared heeft me dat nu duidelijk gemaakt.

Het is net alsof er ineens een kaarsje gaat branden in mijn hersenen. Een licht wat ik eindelijk eens door de donkere tunnel heen kan zien. Ik stap uit de duisternis en eis zo mijn plek op in het licht van mijn vlam. Een vlam die hij aangewakkerd heeft, verscholen diep in mijn zijn.

''Waarom ben je zo.. eerlijk?'' vraag ik beduusd.

Hij plaatst allebei zijn handen op mijn bovenarmen en antwoordt.

''Omdat ik net zulke grote fouten gemaakt heb en ik wil niet dat jij dezelfde gaat maken,'' zegt hij openhartig.

Ik denk lang na over zijn woorden en kan maar tot één conclusie komen.

''Ik ben ook niet eerlijk tegen jou geweest, vorige week, tijdens ons gesprek in jouw kamer,'' beken ik schuldig. ''Ik zei tegen je dat ik in de war was en dat gevoelens dingen zijn die je voor je houdt, maar daar loog ik over,'' geef ik toe.

''Ik bedoelde niet al mijn gevoelens, maar ik bedoelde er eentje.''

Jared kijkt me diep in mijn ogen aan wanneer ik eindelijk, na al die weken frustratie, mijn gevoelens voor hem blootleg.

''Ik lieg tegen je wanneer ik zeg dat ik denk dat ik verliefd op je ben,'' zeg ik, waarna ik Jared's ogen gelijk zie breken. ''Maar ik spreek de waarheid wanneer ik zeg dat ik weet dat ik verliefd op je ben.''

Ik krijg geen antwoord van hem, wanneer hij mijn woorden tot hem door laat dringen. Pas als ik de hoopvolle en vreugdevolle uitstraling in zijn gehele gezicht kan terugvinden voel ik zijn handen omhoog bewegen naar mijn wangen, waar hij mijn hele gezicht omvat. Zijn duimen bewegen rustig op en neer langs mijn slapen.

''Ik denk –'' begint hij zijn antwoord. ''Dat het een goed idee is als je je ogen nu sluit.'' En dat is ook wat ik doe.

Ik ga op de tenen van mijn hakken staan om dichter naar Jared's gezicht toe te kunnen leunen, waarna ik in spanning afwacht. Jared trekt mijn gezicht wat dichter naar hem toe waarna ik na al die weken van verlangen eindelijk zijn lippen op die van mij kan voelen.

Het eerste contact laat me best schrikken, aangezien zijn lippen in onze tijd buiten aardig zijn afgekoeld, maar ik herstel me al snel en sla verloren in zijn kus mijn armen over zijn schouders heen.

Jared laat tijdens onze kus één van zijn handen afdwalen naar het kuiltje van mijn rug, zodat hij me in het vervolg nog dichter naar hem toe kan trekken.

Ik open mijn mond wat verder zodat ik hem de kans kan geven om onze kus te verdiepen, wat hij maar al te graag doet. Zijn lippen spelen met die van mij, waardoor een heerlijk gevoel in me naar boven lijkt te vliegen. De vlinders die ik voor hem voel zitten niet langer vast in mijn buik, maar ze vliegen om ons heen, helemaal vrij voor de rest van de wereld om ze te zien.

Ik laat mijn handen vrij door zijn haren heen gaan, waar ik speel met zijn haarpunten. Jared brengt zijn hand naast mijn wang nu achter mijn nek, zodat hij onze hoofden kan kantelen. Ik verdwaal in zijn zoen wanneer hij de leiding overneemt en me wat gewilder terug zoent.

Mijn geest is verbannen in een wereld vol van hém, zijn lippen, zijn heerlijke geur en donker gekrulde haren, en ik vind het heerlijk.

Hij laat zijn armen allebei naar beneden zakken, zodat hij ze om me heen kan slaan en me op kan tillen om me zo, volledig in zijn stijl, door de lucht heen te draaien. Ik voel me echt net een prinses op het bal en Jared is mijn prins. Hij is mijn Romeo en ik zijn Julia. Niets of niemand staat ons in de weg.

Ik lach door onze zoen heen wanneer ik mijn voeten van de grond voel gaan. Het verbaasd me niets dat hij me opgetild heeft. Het past bij hém en zijn speelse karakter. Ik voel me zo ontzettend gelukkig en verliefd dat ik aan niets anders kan denken dan hém.

Zijn lippen nestelen zich los van die van mij, zodat we allebei wat meer zuurstof tot ons kunnen nemen. We ademen zo snel na onze eerste kus dat we even bij moeten komen van het moment. Jared kust me rustig nog een keer op mijn wang en daarna op mijn neus, gewoon omdat het kan, en verbreekt dan eindelijk onze stilte.

''Ik denk dat het wel duidelijk is wat ik ervan vind,'' zegt hij lacherig.

Als ik hem beter bekijk kan ik zien dat zijn wangen nog roder gekleurd zijn dan net. Hij is zo schattig en aantrekkelijk tegelijkertijd dat ik haast niet weet waar ik nog meer naar op zoek moet gaan bij hem. Ik wil hém en niemand anders op deze wrede wereld.

''Hm, ik denk niet dat ik het duidelijk genoeg vond,'' zeg ik plagerig, waarna ik hem opnieuw naar me toe trek, zodat ik hem opnieuw innig kan kussen.

Jared zegt er geen nee tegen. Ik voel zijn mondhoeken oprekken wanneer in een glimlach wanneer hij me terug kust.

Wonder boven wonder kan ik me niet goed concentreren, aangezien koude plekjes op mijn wangen me omhoog doen kijken. O nee. Je meent het niet.

Boven onze hoofden schitteren duizenden kleine sneeuwvlokjes op in het maanlicht, die elk stuk voor stuk vredig naar beneden dwarrelen.

''Het kan niet waar zijn,'' fluister ik, wanneer ik de kus met Jared onderbreek.

Ik kijk mijn ogen uit, terwijl sneeuwvlokje na sneeuwvlokje ons raakt en door onze lichaamswarmte direct smelt wanneer deze contact maakt met onze hete huid. Jared kan het niet laten om zijn mond te openen en als een klein kind voor me de sneeuwvlokjes op te vangen met zijn tong.

''Soms ben je echt een klein kind,'' zeg ik lacherig.

Jared stopt gelijk met wat hij doet en vlecht zijn vingers samen met die van mij. Hij tuurt vol vertrouwen in mijn ogen. Voor eens in mijn leven kijk ik niet van hem weg, dat hoef ik niet meer te doen.

''Gefeliciteerd,'' fluistert hij zacht, daarna kust hij me nog een keer.

-

Ik heb geen woorden.

Vraag: Dus... wat denken jullie ervan? ;)

Kus,

Claire

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top