2

Die avond besluit ik eerst richting het atelier van de UVAK te lopen voordat ik naar Abby ga. Het gesprek met mijn ouders zit me aardig dwars, dus besluit ik dat ik mijn frustraties maar weg moet schilderen. Het jaar is nog niet eens begonnen en het is alweer zover. Ugh.

De brede gangen van de UVAK zijn verlaten wanneer ik richting de opslagruimte loop. De deur die naar het cafetaria leidt is dicht en alle andere winkels en koffieshops op de campus zijn gesloten, wat best logisch is zo rond zeven uur. Zelfs Chocoloco is gesloten. Meestalen is het café s 'avonds wel open voor het avondeten. Het gebouw ruikt zo vertrouwt. Ik kan nog steeds niet geloven dat ik hier daadwerkelijk studeer, al heb ik mijn eerste jaar al afgerond.

Pas als ik de trap op loop richting de tweede verdieping van het pand merk ik dat ze de kunststukken aan de muren vervangen hebben met nieuwere werken van vorig jaar. Ik hoop maar niet dat ze mijn eindstuk van vorig jaar erbij gehangen hebben. Dat was pas een afgang.

Het irriteert me al genoeg dat ze Ambers winnende 'plaatje' in de grote hal opgehangen hebben. Wat een corrupte bende zeg, eind vorig jaar. En dat allemaal omdat haar vader conrector van de school geworden is en de jury beïnvloedt heeft. Zo betekend die prijs toch niets meer.

Mijn gedachtegang wordt al snel doorbroken wanneer ik de deur van de opslagruimte vind en open. De heerlijke bekende geur van verf en vernis maakt me rustig. Alsof ik overal in dit gebouw op mijn plek ben.

Het is duidelijk dat ik hier veel te vaak te vinden ben. Ik weet waar elk object ligt, welke exacte kleur verf ik waar moet vinden en hoe ver ik op mijn tenen moet staan om bij mijn schilderpalet te komen. Al snel merk ik dat iemand al aan de verf gezeten heeft. Niet alle kleuren liggen op de juiste plek. Man, het irriteert me verschrikkelijk als andere leerlingen hun spullen verkeerd opruimen.

Als ik mijn verfspullen bij elkaar geraapt heb en een wit canvas meetrek om te gebruiken als ondergrond loop ik snel door naar het atelier achterin de grote gang. Gelukkig is het niet te ver, dan zouden mijn armen al meerdere keren van mijn lichaam afgevallen zijn. Ik hoop maar dat mijn ezel nog staat waar ik hem achtergelaten heb.

Ik merk tot mijn verbazing dat de lichten in de grote ruimte aanstaan als mijn ogen het gelige licht achter de glazen deuren zien. Dat is raar. Meestal ben ik de enige die rond deze tijd van het jaar al in het gebouw rondzwerft, om welke reden dan ook – in mijn geval om te schilderen en zo mijn stomme problemen te negeren.

Als ik de deur open vinden mijn ogen verbaasd een persoon in het midden van de zaal zitten. Bruin kort haar met hier en daar een verdwaalde krul, een lange witte bloes en een spijkerbroek zijn de enige dingen die ik van de achterzijde van de vreemdeling kan zien. Het is een jongen, dat weet ik zeker.

Voor hem staat een ezel met daarop een vol geschilderd doek. Allerlei heldere kleuren vullen de hoeken van het schilderij op waar hij mee bezig is.

De ramen in het lokaal staan open, waardoor zijn haren in de koele bries rustig wat heen en weer bewegen. Het enige wat me weldegelijk aan hem opvalt is het feit dat hij mijn ezel gebruikt. De ezel van mijn opa.

''Sorry?'' vraag ik awkward. Voor hetzelfde geld ken ik deze jongen helemaal niet.

Mijn stem zorgt ervoor dat de jongen zich omdraait. Zijn rug maakt plaats voor een duidelijk beeld van zijn handen en bloes, waar zich overal verfvlekken op bevinden. Zelfs op zijn onderarmen bevinden zich kleine spettertjes verdwaalde verf. Geel, rood, oranje, groen, blauw. De kleuren gaan door tot aan zijn elle bogen, waar de opgestroopte mouwen van zijn bloes beginnen en zo de rest van zijn armen verbergen.

Mijn blik dwaalt af naar zijn gezicht, waar onze ogen elkaar gelijk lijken te vinden. Als ik de verbaasde uitdrukking op zijn gezicht kan aflezen weet ik zeker dat ik deze jongen niet ken. Ik heb hem nog nooit eerder gezien.

''Wat? Heb je het tegen mij?'' vraagt hij verward. Hij praat met een raar accent.

Wanneer hij spreekt bewegen zijn mondhoeken mee. Hij lacht, zelf ook iets ontdaan van de situatie waarin hij zich bevindt. De kuiltjes in zijn wangen geven zijn uiterlijk iets jongs mee. Ook de sproetjes op en rond zijn neus lijken haast te dansen van blijdschap. Zelfs zijn mediterranen, lichte grijze ogen lijken te glimmen wanneer hij wacht op mijn antwoord. Zijn duidelijk aanwezige uiterlijk maakt me haast sprakeloos.

''Uh, n-nou ja, tegen wie anders zou ik het moeten hebben?'' vraag ik verward.

De kracht van zijn intense blik is zo heftig dat deze bijna ondragelijk wordt. Ik knipper een paar keer vluchtig met mijn wimpers op en neer. Hij veegt zijn handen schoon met een paar tissues – tenminste, hoe schoon hij ze ermee kan krijgen – en trekt zijn spitse wenkbrauwen op in een speelse grijns.

''O, natuurlijk, er is niemand anders hier,'' antwoordt hij gênant. Hij krabt beschaamd met een van zijn handen aan zijn achterhoofd. ''Kan ik je, uh, ergens mee helpen?''

Ik sluit de deur van het atelier achter me en loop wat dichter naar hem toe om zijn stuk te bestuderen. Na een akelig lange stilte, waarin we beide niet echt weten wat we moeten zeggen, breek ik het ijs.

''Waarom gebruik je mijn ezel?'' vraag ik. ''Ben je nieuw hier dat je dat niet weet? Al onze spullen zijn gelabeld.''

De onbekende jongen denkt na over mijn woorden en spert dan wijd zijn ogen open.

''S-Sorry, dat wist ik inderdaad niet. Ik ben een uitwisselingsstudent uit Spanje,'' legt hij uit. ''Je weet wel, het kunstprogramma.'' Ah, dat verklaart zijn accent.

Ik heb geen idee waar hij het over heeft. Welk kunstprogramma? Heb ik vorig jaar zo slecht opgelet dat het volledig langs me heen gegaan is?

''Het spijt me. Ik zag de ezel staan met een schilderij erop en het inspireerde me gelijk, dus heb ik wat verf gehaald en nu.. nu ben ik zelf bezig,'' legt hij uit.

Ik leg mijn spullen neer op een van de grote tafels en frunnik wat aan de knoopjes van mijn broekpak. Als ik me omdraai merk ik op dat hij echt veel spijt heeft van het gebruiken van mijn ezel. Zijn ogen zeggen me genoeg. Zijn blik staat naar beneden gericht.

''Geen probleem hoor,'' zeg ik snel om hem gerust te stellen. ''Ik bedoel, het is maar een ezel, net als alle anderen, alleen heb ik deze van mijn opa gehad en die is nu – '', ik maak mijn zin niet af. Een andere vraag doemt op in mijn hoofd.

''Wacht, wacht, je was geïnspireerd? Door welk stuk?'' vraag ik, bang dat hij het over mijn eindstuk van vorig jaar heeft.

De jongen, waarvan ik nog steeds zijn naam niet weet, wijst naar een doek in de hoek van de ruimte. Oh nee, het is wel mijn schilderij. Wat een afschuwelijke confrontatie met vorig jaar.

''Dat stuk,'' zegt hij eerlijk. Ik kan merken dat hij iets minder gespannen is dan daarnet. ''Het zoog me zo naar binnen toen ik de ruimte in liep. Je weet wel, alsof je de hele tijd iets anders terugziet in de donkere lijnen van het personage op de voorgrond. De kleuren mengen zich zo samen dat het haast echt lijkt, en dat zie ik niet vaak terug op een canvas. Eerder alleen in een tekening. Je weet wat ze zeggen; je ogen zijn de ramen van je ziel. Ze leggen een verbinding tussen wat wij om ons heen zien en maken er een gevoel van, hoe lastig dat ook klinkt. Het is zo... heftig, intiem en confronterend tegelijkertijd. Vooral de donkere kleuren, begrijp je?'' vraagt hij.

Zijn verhaal verbaasd me. Ik weet niet zo goed hoe ik moet antwoorden na zijn kleine tirade over mijn gefaalde stuk van vorig jaar. Waar heeft hij het over?

''Het zijn maar wat donkere vlekken die in elkaar overlopen. Niets bijzonders. Sorry hoor, maar uh, wie ben je nu precies?'' vraag ik, nog verwarder dan voorheen. Deze jongen lijkt eerder op een van de professoren dan op een daadwerkelijke student.

Hij lacht. Het is een aanstekelijke lach, dat heb ik wel door.

''Sorry, ik ratel, ik weet het. Ik ben helemaal vergeten mezelf voor te stellen. Ik ben Jared,'' zegt hij.

Hij steekt beleefd zijn hand naar me uit. Blijkbaar doen Spanjaarden dat ook. Ik vraag me af waarom zijn Nederlands zo goed is. Ik schudt zijn semischone hand en lach vriendelijk naar hem.

''Lena,'' zeg ik beleefd.

Ik laat expres mijn achternaam weg. Ik ga ervan uit dat hij mijn familienaam niet kent, maar als dat wel zo is houd ik de vooroordelen liever van me weg.

Tot mijn verbazing heeft hij best zachte handen voor een kunststudent. Je zou verwachten dat hij juist grove handpalmen zou hebben, gezien zijn hobby. Ik laat zijn hand los.

''Wat doe je hier eigenlijk?'' vraag ik geïnteresseerd, nu de sfeer tussen ons een stuk lichter is geworden. Hij is best aardig.

''Wat doe ik hier eigenlijk als in; wat doe ik hier in Nederland? Of als in; wat doe ik in dit lokaal?'' vraagt hij. Zijn subtiele vraag is best schattig.

''Laten we beginnen met in dit lokaal,'' antwoord ik.

Ik besluit er zelf nog een ezel bij te pakken, een oude zonder naam erop, om hier vervolgens mijn witte doek op neer te zetten. Ik trek mijn blonde haren in een hoge rommelknot en speel wat met een van de kwasten die ik net meegenomen heb uit de voorraadkast. Tijdens mijn handelingen praat Jared rustig verder.

''Nou, ik zocht eigenlijk naar het hoofdkantoor van meneer van het Zand, maar dit gebouw is zo groot dat ik eigenlijk maar hier ben blijven hangen en nu ben ik dus al de hele middag hier,'' zegt hij.

Arme Jared. Hij weet natuurlijk niet dat de professoren morgen pas op school zullen zijn.

''O, ja. Het lijkt hier wel een spookhuis als je er vandaag bent. Morgen is de introductie pas om half elf in de grote zaal. Gewoon naar binnen via de hoofdingang en dan de eerste deur die je tegenkomt. Het is niet zo lastig. Er hangt een enorm schilderij van een roze jurk.'' zeg ik. Ambers schilderij.

Jared weet gelijk waar ik het over heb. Hij haalt een hand door zijn bruine krulletjes heen vlak voordat hij zijn eigen kwast er weer bij pakt en verder schildert met waar hij mee bezig was.

''Je bedoelt dat lelijke schilderij van dat jurkding? Ik dacht dat het een worst was, als ik heel eerlijk ben. Welke idioot heeft het daar opgehangen?'' vraagt hij verbaasd.

Ik lach om zijn opmerking. Ik pak een stoel om naast hem te gaan zitten en zelf ook maar aan de slag te gaan. Ik ben hier gekomen om te schilderen, niet om een gesprek aan te gaan met een vreemde, toch wel aardige jongen genaamd Jared die mijn ezel van me gestolen heeft.

Jared stopt met schilderen en zoekt met zijn pupillen mijn gezicht af. Ik weet niet waar hij aan denkt, maar zijn mondhoeken lachen in het vervolg mee met die van mij.

''Ohmygod, je hebt helemaal gelijk. Dat is een stuk van Amber van het Zand. Hoor je het al aan de achternaam? Zo win je hier een prijs,'' zeg ik.

Ik spuug Ambers naam uit alsof ze niets meer is dan een wandelend leeghoofd. Amber is.. niet zo aardig als ze lijkt.

Jared lacht nu nog harder. Het voelt raar en vreemd om een persoon naast me te hebben als ik schilder. Ik voel me altijd zo bekeken, alsof iedereen een oordeel heeft over mijn schilderkwaliteiten.

Ik twijfel als ik de eerste streep op mijn canvas neer wil zetten. Wat ga ik eigenlijk schilderen?

Jared merkt mijn verandering van gedrag snel op. Opnieuw verbaasd hij me. Deze jongen is zo ontzettend transparant en ik weet alleen nog maar zijn naam.

''Weet je niet wat je moet maken?'' vraagt hij zacht.

De sproetjes op zijn gezicht hebben plaatsgemaakt voor een aantal nieuwe blauwe verfvlekjes. Waarschijnlijk komt het omdat hij net zijn hand door zijn haar heen gehaald heeft.

''Altijd,'' geef ik toe.

Jared staat op van zijn eigen wankele krukje om de kleuren op mijn palet beter te kunnen bestuderen. Voor het eerst kan ik zijn eigen schilderij nu beter bekijken. Holy freaking shit.

Met open mond staar ik naar zijn vol geschilderde canvas. Wat doet hij hier in hemelsnaam?

''Ik heb je toch vertelt dat ik hier ben om te schilderen,'' lacht Jared naast me.

Hij trekt mijn palet weg uit mijn handen. Zei ik dat hardop?

''Mag ik?'' vraagt hij beleefd.

Ik knik, nog steeds volledig in de ban van zijn stuk. Hoe lang had hij hier gezeten om dat te kunnen maken? Het is prachtig. Zijn schilderij laat twee mensen zien in een innige omhelzing. Het schilderij is zo realistisch dat het bijna echt lijkt. Alsof ik het lange rode haar van de vrouw kan aanraken. Het schilderij laat me blozen. De vrouw lijkt de man te troosten. Zijn gezicht straat pijn uit, verdriet en verlorenheid.

''Lena? Let je op?'' vraagt hij verbaasd.

Ik vestig mijn aandacht op het witte doek voor me en knik opnieuw.

''Sorry, je schilderij, het is zo, zo prachtig. Wat doe je hier?'' vraag ik, daadwerkelijk verbluft.

''Zo goed is het niet. Het is maar improvisatie,'' zegt hij haastig, alsof het niet is. Waar is zijn zelfverzekerdheid heen?

''Dus, je kan niet beginnen? Zet een paar lijnen en doe er wat mee,'' zegt hij.

Hij neemt mijn kwast van me over als ik niet reageer op zijn woorden. Er zit nog wat rode verf aan vastplakt en begint met het zetten van een paar lijnen en cirkels. Nu kan ik niet meer terug.

''Zo. Klaar. Stap een gezet. Wat zie je?'' vraagt hij.

Ik denk na over zijn vraag en kijk naar de rode lijnen voor me. Ik weet niet of dit een nuttige techniek voor me is.

''Euh, lijnen,'' grap ik, om zijn serieuze verhaal te onderbreken. ''Ik weet niet of ik dit wel kan, Jared,'' beken ik.

Dit is de eerste keer dat ik zijn naam hardop uitspreek, merk ik op. Het klinkt zo vreemd. Deze jongen is technisch gezien een vreemdeling, maar voelt het zo vertrouwt als hij me zo uitlegt hoe ik moet beginnen.

''Jawel. Je kan het wel. Als ik het kan, kan jij het ook. Het is net een soort wolken kijken om er dan vervolgens iets in te zien. Denk niet te moeilijk na. Al schilder je een olifant, je traint je creativiteit,'' legt hij uit. Oké.

Hij overhandigt me de kwast. Als ik hem over wil nemen laat ik het ding, de kluns die ik ben, in mijn schoot vallen. Rode verf bedekt mijn onderbuik en bovenbenen. Fijn, nu is het net alsof ik een ongelukje gehad heb.

''Shit,'' scheld ik.

Hier is geen redden meer aan. Ik heb mijn favoriete broekpak verpest. Ik sta op van mijn kruk. Dit gaat zo niet.

''Sorry, ik denk dat ik er voor vandaag klaar mee ben.''

Jared wenkt me een schuldige blik. Ik ben van plan om gewoon het lokaal uit te lopen, maar Jareds stem houdt me tegen.

''Wacht, Lena, laat het me dan in elk geval goed maken. Uh, morgen na de introductie. Ben je een koffie mens of een chocolade mens?'' vraagt hij – overigens super out of the blue.

Mijn introverte persoonlijkheid wint het op dit moment van mijn schaamte, dus kies ik ervoor met hem af te spreken.

''Uhm, chocola?'' beantwoord ik zijn vreemde vraag, niet helemaal zeker van zijn vage vraag. ''Hoezo?''

Jared tekent met een dunnere kwast wat meer lijnen op mijn bijna volledig onaangetaste canvas. Dit keer blauw. Ik wacht op meer uitleg.

''Oh, dan trakteer ik je op koffie of chocolademelk, als je het goed vindt? Echt, het spijt me zo erg,'' zegt hij.

Hij wijst met zijn kwast naar mijn broek en wacht mijn antwoord af.

''Graag zelfs,'' zeg ik, blij dat deze vreemde jongen daadwerkelijk aardig is. Ik pak de rode kwast op van de grond en laat deze zonder nog eens na te denken langs zijn wang gaan in zoete wraak. ''En ruim alsjeblieft je verf goed op als je klaar bent. Ik ben een neatfreak.''

Zonder nog meer woorden uit te wisselen draai ik me van hem weg. Ik zie nog net zijn rode wangen glimmen voordat ik wegloop. Ik weet alleen niet of het door mijn verf komt.

-

Dus.... Jared enzo... Hm <3 Denken jullie dat Lena geïnteresseerd is? Jullie zullen nog veel lezen over haar eerdere ervaringen met jongens -__-  Lena's kunstwerk in de media. Jared's kunstwerk in de media van: Deel 1

Kus,

Claire

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top