Hoofdstuk 5

Barts ogen schoten open toen hij zich bedacht hoe licht het al was. Hij had geen alarm gehoord, maar kon uit de heldere hemel aan de andere kant van zijn raam afleiden dat zijn wekker zeker al afgegaan zou moeten zijn. Meteen verdween zijn haastige en gespannen vertwijfeling toen hij zich bedacht wat er zich gisteren plaats had gevonden in zijn kamer. Onwillekeurig keek hij in zijn spiegel, waarvoor gisteren nog zijn vriendin had gestaan. Of was het nu zijn ex? Die gedachte alleen al stak een beetje. Het feit dat hij niet wist of het inderdaad werkelijk uit was, vormde zijn enige troost. Een armzalige troost weliswaar.
Bart greep naar zijn mobiel en belde het nummer van Karolien. Op z'n minst had hij het recht om te weten hoe het momenteel in elkaar zat. Hij hield het scherm bij de wang, radeloos voor zich uit starend naar zijn eigen reflectie, en bleef zo zitten totdat de beltoon ophield. Geen antwoord. Onmiddellijk drukte hij weer op de belknop, maar bedacht zich kort daarna dat Karolien hoogstwaarschijnlijk gewoon op school zat.
Met een ruk draaide hij zich om en keek naar de klok. Hij had nu ook al op school moeten zitten! 12:30, het had zelfs geen zin meer om te gaan. Het enige wat er dus nog op zat was om zich ziek te laten melden door zijn ouders. Sloom liep Bart naar de kamer van zijn ouders, onwillekeurig zich ook een beetje ziek gedragend. Misschien was het meer door het verdriet dan door zijn intenties, maar eigenlijk wist Bart het echt niet, en kon het hem ook niet zo veel schelen.Ritmisch klopte hij op de slaapkamerdeur, en duwde hem zachtjes open.
''Mam?'' zei hij voorzichtig. Geen antwoord. ''Pap?'' vroeg hij weer, de deur verder open duwend.Nu keek hij recht in de slaapkamer, de lége slaapkamer. Zijn ouders waren immers niet thuis, want zoals Bart op maandag naar school moest, moesten zijn ouders werken. Even voelde Bart zich erg dom, maar toen bedacht hij zich nog iets anders. Als zijn ouders zo vroeg opgestaan waren voor hun werk en hadden gezien dat hij nog sliep, hadden ze hem toch ook even wakker kunnen maken?
''Moet ik mezelf nu ziek melden?'' zei Bart tegen niemand in het bijzonder. Met een zucht draaide hij zich weer om, de deur met zich mee sluitend, en liep hij even sloom als voorheen de trap af. Ze hadden de deur naar de eetkamer open gelaten, en via de opening kon Bart naar binnen kijken. Op tafel stonden twee borden met broodkruimels, en daarnaast een rottende bananenschil en een karton melk waarvan hij er vanuit ging dat het leeg was. Schuifelend kwam hij de kamer binnen, deed de deur dicht, en staarde even naar de min of meer lege tafel. Er was geen brood over, en er was zelfs niet eens afgeruimd. Hij had gehoopt dat er een ziektebriefje op tafel zou liggen, maar pas toen hij zag hoe leeg de tafel werkelijk was, realiseerde hij zich hoe optimistisch die hoop geweest was. Hij had eigenlijk al geen honger meer, nu hij zag hoe alles aan hem overgelaten werd, en besloot op de bank te gaan liggen. Soepel toverde hij zijn mobiel tevoorschijn om naar school te bellen, maar bij het zien van zijn recente gesprekken kreeg hij al snel een ander idee. Zonder er zelfs verder bij stil te staan drukte hij weer op de beltoets naast Karoliens naam, en hield zijn mobiel bij zijn oor. De bekende beltoon echode weer in zijn hoofd, maar er werd niet opgenomen. Wederom, geen antwoord. Weer bedacht hij zich hoe overoptimistisch hij aan het denken was. Waarschijnlijk wilde Karolien hem nooit meer spreken, waarom probeerde hij het nog? Weer zwollen de tranen wat in zijn ogen op. Hard drukte hij zijn tanden op elkaar, en deed hij zijn best om niet in huilen uit te barsten.
''Hallo?'' klonk er opeens uit de luidspreker. Bart keek op.
''Met Koninklijk Atheneum Deneyn, hoe kan ik u helpen?'' de stem verraste Bart een beetje.
''Uh, ja, ik bel om te melden dat ik ziek ben... En, uh, ik kom niet naar school.''
''Met wie spreek ik?''
''Oh, Bart Stree, alstublieft.''
''Genoteerd, veel beterschap nog hè, daag.'' Nog voor Bart kon reageren werd er alweer opgehangen, en was het wederom stil. Hij zat alleen thuis, geen ouders, geen vriendin, niemand om mee te bellen. Het was een enorm onplezierige stilte, ergerlijk oncomfortabel, en Bart had zich nog nooit zo alleen gevoeld. Zijn ogen werden zwaar.

Plots schoot hij wakker. Was hij nu net weer in slaap gevallen? Instinctief zocht hij zijn mobiel, die gewoon naast hem op de bank lag.
''Ben jij niet naar school?'' vroeg een stem uit de deuropening. Barts ouders waren net thuisgekomen van hun werk.
''Verklaart ook waarvan ik wakker geworden ben...'' zei Bart mompelend tegen zichzelf.
''Wat zei je?'' vroeg zijn moeder. Ze had nog steeds haar regenjas aan, en hield haar handtas en autosleutels in één hand, om met de ander de deur open te houden.
''Ik heb me ziek gemeld.'' Antwoordde hij. Op dat moment duwde iemand de deur verder open om vervolgens even verbaast als zijn moeder naar Bart te kijken.
''Bart, ben jij al thuis?'' vroeg zijn vader op zijn beurt weer aan hem.
''Ik ben nooit weg geweest eigenlijk.'' Klonk het weer, een beetje misnoegd. Zijn vader zuchtte diep.
''Is het door die pesterijen?''
''Nee, daar heeft het zelfs niets mee te maken.''
''Je moet gewoon voor jezelf opkomen, jongen.'' Ging hij verder, alsof hij Bart niet gehoord had. Het was eigenlijk gewoon dat hij hem niet geloofde, dat wist Bart zelf ook wel.
''Als je gewoon wat respect eist, dan houdt het vanzelf echt wel op.'' Stond zijn moeder bij.
''Maar jullie luisteren ook gewoon niet naar mij.''
''Luister dan naar ons. Heb je het al geprobeerd? Voor jezelf opkomen? Zeg nou eens eerlijk.''
''Ik heb mijn best ertoe gedaan.''
''Als je dat moet zeggen, heb je niet je best gedaan. Anders was het nu ook wel voorbij, jongen.''
''Laat het gewoon met rust.''
''Oké, goed.'' Antwoordde zijn vader definitief.
''Nee, niet goed.'' Viel Barts moeder plots weer in:'' Bart, ik wil niet dat jij spijbelt door dingen die prima op te lossen zijn!''
''Wat hebben jullie gedaan om het op te lossen dan?''
''Wij gaan er niet altijd voor je zijn om je achter te schuilen bij elke plagerij. Je moet eens leren op je eigen benen te staan, en wat mij betreft is het nu of nooit.'' Bart zweeg.
''Over twee jaar ga je op kamers moeten, zoals iedereen anders, en dan zal je er echt alleen voor staan hoor.'' Ging ze verder. Inmiddels had Bart al besloten zich weer terug te trekken in zijn eigen kamer boven, zwijgend. Ondanks zijn woede, sloeg Bart niet met de deur en ging rustig op bed zitten. Deze gesprekken eindigden altijd hetzelfde, Bart die boos wegliep naar zijn kamer, en zich thuis nog eenzamer voelde dan voorheen. Op dit soort momenten wenste Bart echt dat hij iemand had om mee te bellen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top