Hoofdstuk 9

• Eldinòr •

Voorzichtig voelde hij aan zijn linkeroog. De huid eromheen was gevoelig en hij voelde een zwelling opkomen. Geweldig. Wat hij wel niet over had voor die meid.

Hij hoopte maar dat zijn toneelspelletje de juiste reacties had uitgelokt, maar Alyssae had zich al een tijdje niet op het dek laten zien. Hij hoopten dat ze een beetje opschoten, want de tijd begon te dringen. Hij kon niet eeuwig blijven ronddobberen.

Hij leunde tegen de deurpost en nam de gouden halsketting in zijn hand. De steen in de hanger was groen van kleur en deed hem denken aan de kleur van haar ogen. Hij steek even met zijn vinger over het geslepen oppervlak en raakte voor een moment bevangen in zijn prachtige glans. Het was het enige voorwerp dat van haar restte. Alles wat haar verder had toebehoord, was in vlammen opgegaan.

Er werd op de deur gebonkt en Eldinòr borg het sieraad op toen er op de deur werd geklopt. Nog voordat hij toestemming af, stapte Philae op hem af. In zijn handen hield hij een brief.

'Het is afkomstig uit Chyndall,' sprak de stuurman en hij wees op het zegel.

In gedachten verzonken pakte Eldinòr de rol perkament aan. Raphael had nooit de moeite genomen om hem een bericht te versturen en het verbaasde hem dat hij dat nu wel deed.

Hij rolde het papier uit en de boodschap die er stond was kort en verontrustend.

Alyssae moet zo snel mogelijk terug keren naar Chyndall.

Raphael

Hij haalde even diep adem en vouwde de brief op. Wat was er nou weer aan de hand? Hadden ze het gevleugelde kind gevonden? Eldinòrs hart verlangde ernaar het schepsel te zien. Hij vermoedde echter dat er andere, dringendere zaken waren. Een oorlogsdreiging? Hij wist niet waarom iemand zijn dochter daarvoor zou willen terugroepen. Een sterfgeval? Dat maakte hem nieuwsgierig, al betreurde hij het vooruitzicht dat Alyssae de zoveelste schok moest verwerken.

'Wat is er?'

'Alys moet terug.'

Philae keek hem onderzoekend aan. 'En de dwerg?'

'Die moet dan maar mee.'

Eldinòr zag aan zijn gezicht dat er nog iets was wat Philaes gedachten bezighield.

'Zeg het maar.'

'Ik heb besloten om naar het Demsterwold te gaan.'

Eldinòr staarde hem aan. 'Wat?'

'Kíli vroeg het me, om te zien of Niamh er is.'

Hij had al gemerkt dat er een band was ontstaan tussen de dwergenprins en Philae. Kíli was al een paar dagen bezig om het schip te leren besturen en Philae was dol op nieuwsgierige leerlingen.

'Het is lang geleden dat een van ons er geweest is.'

'En dat is niet zonder reden,' bromde Eldinòr. 'Als hij erachter komt, smijt hij je in een kerker.'

'Totdat jij de laatste opdracht hebt volbracht.'

Eldinòr onderdrukte een zucht en beet op de binnenkant van zijn wang. Iets wat hij aan het uitstellen was ‒ en hij wist niet eens tegen welke prijs. Misschien moest Philae inderdaad gaan.

'Oké,' zei hij uiteindelijk. 'Maar beloof me dat je zijn lelijke rotkop eraf houwt als je daar de kans toe krijgt.'

Een grijns speelde om zijn lippen. 'Natuurlijk.'

• Vaughn •

Vaughns leven had een aangename wending gekregen. Van de ene op de andere dag was Thorin van de aardbodem verdwenen. Eerst had er paniek in de stad geheerst, maar samen met de andere raadsleden was hij erin geslaagd om de rust naar Erebor te laten terugkeren. Al snel gingen er fluisteringen rond dat Thorin volslagen gek was geworden en zichzelf had verdronken in het meer. Iemand meende hem in Meerstad te hebben gezien, maar de afgelegde verklaring was weinig overtuigend geweest.

Het was hem een raadsel wat er wel was gebeurd. De enige vrouwen die de afgelopen jaren in zijn buurt waren geweest, hadden de stad ook verlaten en dat kon niet op toeval berusten. Het zou hem niet verbazen als Iorwen zijn zuster bij hem vandaan wilde halen, maar hij begreep niet welke rol Thorin daarin speelde. Die vent was de afgelopen tijd niet te genieten geweest. Of had dat achterlijke wicht de ingeving gekregen hem naar de elf te brengen?

Dat vooruitzicht ontstemde hem zeer. Hij zou het niet hardop toegeven, maar hij vreesde de elfenvrouw. Haar invloed op Thorin was zo groot dat ze waarschijnlijk al zijn plannen in de war schopte, om nog maar te zwijgen over hetgeen ze zou doen als uitkwam dat hij het bestaan van de jonge prins of prinses had verzwegen. Eigenlijk vond hij het tijd worden om haar eens voorgoed uit de weg te ruimen en dat lukte alleen als hij dat zelf kon doen. Bovendien leek het hem heerlijk om ook eens haar handen of tong te voelen... om uit eerste hand te ervaren welke 'magie' ze kon bedrijven.

Hij moest haar hierheen zien te lokken en hij wist daar het juiste middel voor. Er zouden wellicht wat offers gebracht moeten worden, maar mogelijk viel er nog meer bij te winnen. Er waren immers andere wezens met dezelfde belangen.

Intussen genoot hij van zijn nieuwe positie. De raad was van mening dat hij zolang de zaken van Thorin maar moest oppakken en dat deed hij met veel plezier. Hij was van plan zich een stuk geliefder te maken dan zijn voorganger, aan wie de meesten een hekel hadden. Als Thorin terugkwam en Vaughn de dingen niet naar zijn hand kon buigen, zou hij ervoor zorgen dat niemand wilde dat hij de troon afstond aan die dronkaard, die nooit naar de roep van het volk had willen luisteren.

Het enige dat hem zorgen baarde, was Kíli. Hij had nog geen bevestiging gekregen dat het de mannen gelukt was de dwerg te doden en eigenlijk had hij verwacht dat ze er inmiddels wel in geslaagd zouden zijn. De dwerg kon de troon zomaar komen opeisen en het was moeilijk om mannen op wacht te zetten, want daardoor maakte hij zichzelf veel te kwetsbaar. Hij wilde niet dat iemand wist dat hij voor de juiste prijs best bereid was om Erebor, en dus ook zijn koning, te verraden.

Vaughn opende een houten kast in zijn slaapvertrek. Er stond een stalen kist, die voor meer dan de helft gevuld was met objecten die hij uit de schatkamer had gestolen. Hij had er niet vanaf kunnen blijven en wilde het een en ander achter de hand hebben als hij halsoverkop moest vluchten. Daar ging hij niet van uit, maar hij was graag op het ergste voorbereid. Aymara zou zo haar mond voorbij kunnen praten en het was zaak dat ze zo snel mogelijk terugkwam. Hij was haar meer waard dan de hele kist met goud, maar vermoedde dat het niet mee zou vallen om haar weer in handen te krijgen. Hij had haar zowel over- als onderschat. Ze kon de koning niet verleiden, maar had wel het lef om voorgoed weg te gaan uit Erebor.

Vaughn liet zijn vingers nog even liefkozend over een gouden broche glijden. Daarna deed hij de kist dicht, sloot zijn kamer af en wandelde naar een andere hoek van de stad, waar het administratieve complex zich bevond en hij zijn kantoor had. Daar hield hij zicht op het komen en gaan van de berichten en daar zou hij weldra een nieuwe brief opstellen.

Hij was even afgeleid toen hij een jong meisje zag langslopen. Het was nog een heel jong ding en had nog nauwelijks rondingen, maar hij vond haar bloedmooi en zou graag een hand op haar leggen. Met tegenzin scheurde hij zijn blik los. Het werd tijd dat er nieuwe vrouwen in Erebor arriveerden, want hun gemis maakte hem gefrustreerd en hij werd het zat dat het alleen zijn eigen hand was die hem genoegdoening kon doen.

• Alyssae •

Alyssae keek naar het touw om zijn middel. 'Denk je dat het al veilig is om je los te maken?'

Thorin haalde onverschillig zijn schouders op. Ze verdacht hem ervan dat hij het beter voor haar vond als hij zijn hele leven vastgebonden bleef zitten zolang zij in de buurt was.

'Voor dit moment wel.'

Alyssae zweeg. Door de kus die ze hadden uitgewisseld, had ze even het gevoel gehad dat dit hele probleem achter de rug was, maar dat was natuurlijk maar de vraag. Ze hadden samen een enorme sprong gewaagd, maar dat betekende niet dat het verder van een leien dakje zou gaan. Er waren echter beslissingen die genomen moesten worden en Alyssae ervoer een dof gevoel in haar borstkas zolang ze tegen een man sprak die gebonden was. Hij was niet langer haar gevangene en al helemaal niet die van Eldinòr. Ze had geen flauw idee hoe hij zou reageren op dit alles en ze vond het fijner als Thorin zich kon verweren. Ze trok haar mes en sneed hem toch los.

'Ik vertrouw erop dat je jezelf weet te beheersen.' Ze nam zijn hand tussen haar vingers. 'Boosheid heeft je al lang genoeg in zijn greep gehad. Het wordt tijd dat we het een en ander gaan opruimen.' Hij keek haar een beetje glazig aan, waardoor ze zich een beetje ongemakkelijk voelde. 'Heb je enig idee wie de brieven verbrand kan hebben? Ik hoorde Kíli de naam Vaughn noemen...'

De blik in zijn ogen werd weer alert. Hij gaf niet meteen antwoord, maar kwam overeind en strekte zijn ledematen. Ze zag dat het lange zitten zijn gewrichten stram had gemaakt.

'Vaughn?' Hij slaakte een zucht. 'Ik kan me niet voorstellen dat hij dat zou doen.'

'Wat is het voor man?'

Thorin haalde zijn schouders op. 'Hij heeft altijd achter me gestaan. Hij heeft zelfs mijn leven gered vlak nadat ik er was ingeluisd. Als hij iets kwaads in de zin had, had hij dat op een veel makkelijkere manier kunnen doen.'

Alyssae omvatte met haar rechterhand haar elleboog en keek hem weifelend aan. 'Opperde hij het idee om me te vergeten?'

'Onze stad leed ernstige verliezen door mijn gevoelens voor jou,' antwoordde Thorin. 'Zelfs Dís stierf daardoor. Ik had niemand nodig die me vertelde wat ik moest doen.'

Ze zweeg en overdacht zijn woorden. Thorin vond nooit dat hij iemand nodig had die vertelde wat hij moest doen, maar dat wilde niet zeggen dat niemand hem dingen influisterde.

'Vaughn was wel degene die wilde dat ik met zijn zuster trouwde,' gaf hij na een tijdje schoorvoetend toe. Hij slaakte een diepe zucht en Alyssae wist dat hij de intenties van zijn vriend probeerde te doorgronden. Het leek onvermijdelijk dat de man hem verraden had, maar waarom? Voor zijn eigen belangen of voor die van Thorin?

'Je moet teruggaan naar Erebor,' zei ze zacht. 'Voor het geval hij wel kwaad in de zin heeft.'

'Zo'n vaart zal het niet lopen. Hij kan het volk niet erger behandelen dan ik deed.'

Alyssae ontwaarde een haast smekende blik in zijn ogen. Hij wilde niet terug.

'Je zult je verantwoordelijkheden moeten nemen.'

'Ja,' beaamde hij en hij keek naar haar op. 'Maar niet nu.' Hij legde een hand op haar heup. 'Ik wil niet nu al bij je weg. Daar ‒ daar ben ik nog niet klaar voor.'

Alyssae slikte de brok in haar keel weg. Ze streelde zijn wang en keek in zijn wanhopige ogen. Het was ook geen goed idee als hij nu terugging, maar ze vond het ook niets om hier op Eldinòrs schip te blijven.

'Als je besluit terug te gaan, dan ga je niet alleen.' Ze boog voorover om zijn voorhoofd te kussen.

Alyssae veerde overeind toen het luik werd opengegooid en Philae op de trap verscheen.

'De plannen zijn gewijzigd!' Hij trok even zijn wenkbrauwen op toen hij Thorin zag staan, niet langer gebonden. 'Niet alleen de plannen van de kapitein, zie ik.'

'Zeg het nou maar.' Ze kon het niet helpen dat ze een stap naar voren zette. Alsof Thorin een klein kind was dat zich niet zou kunnen verweren. Gauw liep ze dichter naar Philae toe, voordat Thorin het ook doorhad en er boos om werd.

'Raphael heeft een brief gestuurd dat je terug moeten komen.'

Haar hart vervulde zich met vreugde. 'Heeft hij Niamh gevonden?'

'Nee,' antwoordde Philae. 'Maar maak je daar maar niet druk over. Ik ga zo aan land om Thranduil met een bezoekje te vereren. Als ze er is, zal ik niet zonder haar vertrekken.' Hij gaf haar een knipoog. 'Nou, waar blijft die hartstochtelijke knuffel om me te bedanken?'

Alyssae grijnsde en deed de laatste stappen om hem te kunnen omhelzen. 'Weet je het zeker?'

'Heel zeker. Ik verwacht wel een vreselijk groot feest als ik terugkom.' Hij liet haar los en blikte op Thorin. 'Nou, wat jij maat? Een bedankje kan er wel af toch?'

'Bedankt,' bromde Thorin, maar zijn oogopslag was koud, wat Philae niet ontging.

'Blijkbaar is het een doodzonde om jou te knuffelen,' merkte hij op. 'En 's werelds grootste zondaars bevinden zich uitgerekend op dit schip.'

Hij omhelsde Alyssae nog eens, stak toen zijn tong uit naar Thorin en klauterde behendig naar boven. 'Als ik met je dochter terugkom, verwacht ik ook een stevige knuffel van jou, maat.'

• Alyssae •

Thorin keek met een boos gezicht hoe Philae door het luik verdween.

'Kijk niet zo chagrijnig,' grinnikte ze. 'Hij gaat voor ons naar het Demsterwold, hoor.'

'En ik vraag me af waarom,' bromde Thorin argwanend.

'Omdat hij graag wil helpen.'

Thorin schudde zwijgend zijn hoofd.

Alyssae zuchtte. 'Ik snap dat je hen wantrouwt, gezien ze je ontvoerd hebben, maar ze zijn echt oké.'

'Ze zijn de Nirgoonva. Dáárom vertrouw ik hen niet. Heel Midden Aarde weet dat je hen niet kunt vertrouwen. Ze doen heus niet aan liefdadigheid.'

'Ik heb hen hiervoor betaald,' antwoordde Alyssae kortaf. 'En dat ga jij ook doen als je thuis hebben afgeleverd.'

'Waarom?' Hij staarde haar verhit aan. 'Ga jij nu bepalen waar de schatten van mijn rijk heen gaan?'

'Een kleine prijs om er een nuchtere koning voor in de plaats te krijgen,' hield Alyssae vol. 'Kom, we gaan naar boven.'

Alyssae wist dat Thorin dat niet wilde omdat hij Kíli dan onder ogen moest komen, maar dat moest toch eens gebeuren. Zelf zag ze er ook tegen op om Eldinòr weer te zien, want ze had geen flauw idee wat er door zijn hoofd ging nu ze hem geslagen had. Ze was nog steeds kwaad omdat hij haar zomaar had aangeraakt en zo ruw tegen haar geschreeuwd had en vroeg zich in hoeverre dat toneelspel was geweest.

Zodra ze op het dek waren, gaf ze Thorin een duwtje in de rug. 'Praat met hem.'

'Waarover?' antwoordde hij nors.

'Over het feit dat je je macht misbruikt hebt.'

Ze draaide zich om en liep naar de stuurhut toe, gezien ze Eldinòr nergens anders zag. Philae moest vast zijn spullen bij elkaar pakken.

Ze stapte voorzichtig op de deur af en bevroor op de drempel toen ze zijn gezicht zag. Zijn oog was opgezet en verkleurd in een mengeling van paars en groen.

Aarzelend keek ze hem aan. 'Het spijt me ...'

Eldinòrs gezicht bleef onbewogen. 'Dat weet ik. Heeft het geholpen?' Hij blikte opzij, naar Thorin die bij de andere dwergen en enkele elfen stond. 'Zo te zien wel?'

Alyssae knikte en hoopte dat hij niet boos werd omdat ze Thorin had losgemaakt.

'Het gaat nu wel goed met hem.'

'Een kus met jou moet wonderen doen.'

Alyssaes wangen kleurden en ze vlocht haar vingers in elkaar, niet goed wetend wat ze moest zeggen.

'Waarom gaan we terug naar Chyndall?'

'Dat wilde Raphael. Hij zei er niet bij waarom.'

Alyssae leunde tegen de muur aan en keek naar Eldinòrs rug. Hij gedroeg zich opmerkelijk koel.

'Maar onze missie is sowieso geslaagd, nietwaar?'

'Ja,' mompelde Alyssae. Ze besefte dat ze hem waarschijnlijk niet meer zou zien en dat deed pijn. 'Ik weet niet of het me lukt Thorins betaling snel voor elkaar te krijgen.'

Eldinòr liet het stuur los en draaide zich naar haar toe. 'Wel, ik weet wel iets waar ik voorlopig ook genoegen mee neem,' antwoordde Eldinòr en hij bewoog zijn wenkbrauwen op en neer. Hij raakte even haar wang aan. 'Maar ik neem aan dat er vanavond al iemand anders bij je slaapt.'

Alyssae staarde hem aan. Ondanks dat ze eindelijk met Thorin had gezoend, was er nog steeds een hevig verlangen om haar lippen tegen die van Eldinòr te drukken. De blik in zijn ogen was hongerig en maakte dat ze zijn jack over zijn schouders wilde duwen. Ze plaatste haar handen tegen zijn blote borstkas en volgde met haar vingers te tekeningen op zijn huid. In tegenstelling tot Thorin, was zijn huid zacht als zijde, hoewel ze af en toe over littekens heen streek. Ze hield niet van hem zoals ze van Thorin deed, maar ze voelde zich wel hevig tot hem aangetrokken.

Ze had hem al eerder geprobeerd te zoenen, maar toen had hij zijn hoofd weggedraaid. Hij had het onverstandig gevonden en dat zou hij nu weer vinden. Maar zijn hand gleed naar haar achterhoofd en hij nam zijn begerige ogen niet van de hare weg. Ze vroeg zich af of die blik niet gewoon de weerspiegeling was van haar begeerte.

'Je moet weggaan,' fluisterde hij.

Alyssae wist dat hij gelijk had, maar ze slaagde er niet in om te bewegen. Ze wilde het niet. Ze had al naar zijn lippen gehunkerd vanaf het allereerste moment dat ze hem zag en misschien hield het wel op als ze ze eenmaal geproefd had.

'Ik ga zo,' fluisterde ze terug, waarna ze haar handen naar zijn rug liet glijden en hem tegen zich aan drukte. Haar lippen vonden die van hem, maar hij trok zijn gezicht terug.

'Eén keer, Alys.'

'Eén keer.'

Na die woorden zoenden ze elkaar hartstochtelijk. Haar handen gleden over zijn torso, maar zijn eigen hand bevond zich tussen haar hoofd en de muur en de ander verliet haar gezicht niet, alsof hij van mening was dat ze dat voor Thorin moest bewaren.

De kus met Eldinòr gaf een gevoel van opluchting. Het hielp haar het feit te accepteren dat Thorin jarenlang met een ander had geslapen. Het was alsof de afbreuk aan haar eigen puurheid de muur tussen Thorin en haar iets deed afbrokkelen. Het gaf een gevoel van bevrijding, omdat ze sinds Eldinòr in haar leven buurt was al een strijd tegen zichzelf had gevoerd. Een gevecht dat nu beëindigd was. Het was iets dat gewoon gedaan moest worden, al waren de argumenten daarvoor niets anders dan een emoties die met geen woorden beschreven konden worden.

Ze wist niet wat er in Eldinòr omging. Hij draaide zich na de zoen om en greep het roer weer vast. Er was geen aangrijpende aanleiding geweest, zoals de keer dat ze Fíli de mond wilde snoeren, noch een ingrijpend schokkend resultaat, zoals Thranduin die omver werd gekegeld, wat uiteindelijk tot Thorins marteling had geleid. Het was alsof er niets gebeurd was.

Alyssae draaide zich om en verliet de stuurhut. Ze wist niet of de kus boos geschreeuw had buitengesloten, maar voor zover ze had meegekregen was het opmerkelijk rustig gebleven en ze vroeg zich af of dat betekende dat de dwergen hun irritaties vreedzaam hadden uitgesproken of dat Thorin de confrontatie uit de weg was gegaan.

Zodra ze de hut voorbij was, kreeg ze Thorin in het oog. Hij zat bij Dwalin en Kíli, maar zijn hoofd was gebogen en het leek haar beter om hen niet te storen. Iorwen zat er ook bij, maar Aymara niet. Ze stond bij de reling en staarde naar de oever, die langzaam voorbijgleed.

Na even aarzelen liep ze naar de vrouw toe. Het zien van haar gezicht riep nog steeds een beeld van Thorin en haar op, maar ze probeerde dat te verdringen en dat zou niet lukken als ze haar niet beter zou leren kennen. Ze zag er nog even troosteloos uit als voordat ze voet op het schip had gezet. Hoewel het leven in Thorin teruggekeerd leek te zijn als een bloem die langzaam weer ontlook, gold dat niet voor zijn voormalige maîtresse.

'Denk je aan thuis?' vroeg ze toen ze naast haar kwam staan en met haar ellebogen op de rand leunde, waar Aymara maar net bovenuit kon kijken.

'Thuis is niets meer dan een wazige herinnering.'

Haar stem klonk breekbaar, alsof ze ieder moment uiteen kon vallen. Alyssae vroeg zich af of die breekbaarheid het gevolg was van Thorins daden of dat ze al veel langer zo door het leven ging.

'Ben je in Erebor geboren?'

Aymara schudde haar hoofd. 'Mijn ouders hadden geen vaste woonplaats. Ze zwierven rond en verkochten onderweg bontjassen die mijn moeder naaide. De natuur was ons thuis, zo werd ons geleerd.' Ze slaakte een zucht en keek naar de bewolkte hemel. 'Het bleek onze vijand.'

'Wat is er gebeurd?' vroeg Alyssae.

Het was een persoonlijke vraag en ze zou het Aymara niet kwalijk nemen als ze besloot te zwijgen, maar het was onbeleefd om er niet op in te gaan.

'Ik had een broertje,' vertelde ze met vlakke stem. 'Hij zag iets dat zijn aandacht trok, een vlinder of een vogel, en volgde het zonder naar beneden te kijken. Hij liep zo een afgrond in.' Ze zweeg even. 'Wonder boven wonder bleef hij aan een uitsteeksel hangen. Mijn vader klom naar beneden en probeerde hem te redden, maar hij verloor zijn evenwicht en ze verdwenen samen in de diepte.'

Alyssae was sprakeloos. Ze had geen idee wat ze moest zeggen en slaakte een zucht. 'Wat erg.'

Aymara haalde onverschillig haar schouders op. 'Mijn moeder kon het verlies niet aan. Ze heeft zichzelf verhangen. Mijn broer vond haar.'

De toon van haar stem was zo mat dat Alyssae het idee kreeg dat ze wenste dat ze achter haar broertje en vader was aangesprongen. Alyssae kende dat verlangen naar de dood uit eigen hand, gezien zij zich ook van het leven had willen beroven nadat Thorin haar had geprobeerd te vermoorden en Fíli zijn leven daarvoor opofferde. Ze had naar dat verlangen gehandeld zonder erover na te denken. Haar instinct had haar ertoe aangezet om haar zwaard op te richten en zich erin te laten vallen, maar dagelijks dat gevoel ervaren zonder eraan toe te geven getuigde van uitzonderlijke wilskracht en een hartgrondige hoop op een beter leven, wat enkel een groot respect voor deze dwergin in haar teweegbracht.

'Ik wil niet terug naar Erebor,' zei Aymara na een tijdje. 'Maar ik weet ook niet waar ik anders heen moet gaan.' Ze richtte haar gezicht op zodat ze Alyssae kon aankijken. 'Ik zou graag bij u blijven en u dienen.' Haar ogen flitsten even naar Thorin. 'Totdat jullie samenblijven.'

Alyssae wist niet hoe ze op die woorden moest reageren. Ze zat niet te wachten op een bediende en zeker Aymara niet. Toch besefte ze dat de vrouw ten einde raad was en het durfde te proberen om een bestaan op te bouwen tussen de elfen. Ze kon haar die toekomst haar niet ontzeggen, niet na wat ze net had gehoord. Ze was bang dat haar hoop haar dan wel ontglipte en ze zich overboord zo werpen.

'Ik zal je helpen een plaats te zoeken waar je je veilig voelt,' zei Alyssae uiteindelijk, 'en tot die tijd kun je bij mij blijven.'

Een glimlach verscheen op Aymara's gezicht en ze boog dankbaar het hoofd.

• Thorin •

Hij had niet goed geweten wat hij tegen Dwalin en Kíli ‒ en ook Iorwen ‒ had moeten zeggen. Natuurlijk had hij spijt van bepaalde beslissingen, maar hij wilde niet alles oprakelen en weer in een diep dal van zelfhaat glijden waar hij nog maar net een beetje uit omhoog geklommen was.

'Ik denk dat ik mijn kansen verkeken heb,' zei Thorin zacht. Het was waar. Hij zat niet meer op het koningschap te wachten. Nu hij weer bij Alyssae was, voelde hij zich beter dan hij in jaren had gedaan. Anderen zouden hem ongetwijfeld uitlachen omdat hij zijn troon wilde opgeven voor een vrouw, maar dat was niet de reden. Er waren alleen maar verschrikkelijke dingen in Erebor gebeurd en het verdriet leek opgesloten in de talloze kamers. Waar hij ook ging, werd hij herinnerd aan de misstappen die hij had begaan. De levens die waren ontnomen, de leugens waarin hij had geloofd en de wandaden die hij had gedaan om iets te voelen.

Hoewel hij van plan was een tijdje weg te blijven van zijn geboortestad, zou hij binnen geringe tijd terugkeren om de zaken af te handelen. Hij moest een hartig woordje met Vaughn spreken en de zaken voorbereiden om Kíli te laten inwijden. Als de man die taak inderdaad op zich wilde nemen, maar hij had nog niet de moed gevonden om hem dat te vragen. Dat kwam later wel. Voor nu was het voldoende dat ze samen rond een tafel zaten en hij zijn excuses had gedaan. Hij had niet om vergeving gesmeekt, ervan uitgaand dat geen van zijn vroegere vrienden daar al aan toe was.

Thorin begreep dat Dwalin niet langer wilde wachten. Iedere dag die verstreek, was er een waaraan voor Balin geen einde kwam. Opgesloten tussen kille, vochtige muren die de geur van de dood omsloten. Het was geen oord waar je iemand graag liet zitten en al helemaal niet een vriend die zoveel voor het rijk had betekend. Thorin had geen flauw idee wat hem bezield had om de man in de kerkers te werpen, maar hij kon zich het indringende gefluister wel herinneren dat hem ertoe had aangezet. Vaughn.

Alleen de gedachte aan de man wakkerde zijn woede weer aan. Hij mocht dan wel zijn leven hebben gered, maar na lang naar de woorden van Kíli en Iorwen te hebben geluisterd, begreep hij dat het het énige was dat de dwerg voor hem had gedaan. Hij had Alyssaes brieven verbrand, Aymara opgedragen haar te vervangen en Kíli beweerde zelfs dat hij de dood van zijn zus voor ogen had gehad, zodat alle goede raad hem ontviel en hij enkel Vaughn had om zich tot te wenden wanneer hij er niet meer uit kwam. Thorin schaamde voor zijn blindheid. Hij was overal met zijn ogen ingetuind en had overal kwaad in gezien, behalve in degene die echt een eigen plan had getrokken.

Het was zaak dat de dwerg zo snel mogelijk uit Erebor verdween, hoewel Thorin nog steeds het gevoel had dat zijn aanwezigheid de mensen beter deed dan de zijne. Bovendien koerste de kapitein nu naar Chyndall. Ze konden beter een paar dagen daar blijven en dan terugvaren, dan dat ze maandenlang door de wildernis zwierven.

'Je krijgt nieuwe kansen,' glimlachte Iorwen. 'En je staat er niet alleen voor.'

Thorin staarde naar het tafelblad. Hij accepteerde niet graag hulp. Zeker niet van mensen bij wie hij al in het krijt stond ‒ en dat leken er met de dag die verstreek meer te worden. Hij keek op toen Alyssae bij hen kwam zitten. Ze mompelde gedag, maar haar gedachten waren ver weg.

Nu de stuurman erop uit was om Niamh te zoeken, probeerde ze de reden te doorgronden dat haar vriend een brief had gestuurd. Aarzelend legde Thorin een hand op haar bovenbeen. Het lukte hem niet om de woorden 'het komt wel goed' uit te spreken, want dat wist hij gewoonweg niet. Niemand wist waarom Alyssae onmiddellijk naar huis moest komen en eigenlijk kon hij alleen maar negatieve scenario's bedenken, de een nog erger naar de ander. Alyssae had de laatste tijd echter al zoveel moeten doorstaan dat hij niet wist wanneer het haar ook teveel zou worden en ze niet in staat was om nóg een last mee te zeulen, die hij ‒ noch een van haar andere vrienden ‒ van haar zou kunnen overnemen.

• Alyssae •

Alyssae spreidde haar vingers over Thorins hand, die op haar been lag. Het was misschien een simpel gebaar, maar het deed haar heel veel. Het was een blijk van initiatief, wat haar ervan overtuigde dat hij voor hun relatie wilde vechten. Sinds de aanvang van de reis had ze er eigenlijk geen moment bij stilgestaan dat alles goed zou uitpakken. Dat ze met Thorin terug zou keren en dat ze weer samen waren.

Alyssae wenste dat hij vannacht bij haar bleef. Ze wilde in zijn sterke armen slapen en zijn gezicht zien wanneer ze wakker werd, maar ze durfde het voorstel niet te doen. Niet zomaar, vanuit het niets.

Nu Philae was vertrokken was er een slaapplaats voor hem vrij en waarschijnlijk was het goed voor zijn band met zijn vrienden als hij in één ruimte met hen sliep. Hun relatie was immers niet de enige die was verbroken.

Ze keek over haar schouder toen ze Thorin zag verstarren. De greep om haar been was steviger geworden en het verbaasde haar niet dat het Eldinòr was die deze boosheid in hem teweegbracht.

De elf grijnsde hem even toe, maar liep toen verder naar één van zijn maten en Thorin liet zijn adem langzaam ontsnappen. Alyssae nam zich maar voor dat ze hem beter niet kon vertellen dat ze net nog met hem had gezoend, ook al was het deels een stil protest geweest tegen wat hij met Aymara had uitgespookt.

Dagen verstreken en de wonden leken langzaam te helen. Kíli liet zo nu en dan een glimlach zien wanneer zijn oom in de buurt was en de trekken in zijn gezicht werden wat vriendelijker. Er leek iets op te bloeien tussen Iorwen en Dwalin, waardoor het niet slechts de verontwaardiging om het onrecht dat zijn broer was aangedaan hetgeen was dat hem bezighield. Thorin had haar zelfs verteld dat hij een paar keer met Aymara had gesproken en dat haar angst iets getemperd werd.

Tussen Thorin in het haar ging het ook goed. Ze spraken met elkaar, hielden de handen vast en kusten elkaar onder de brandende zon en de fonkelende sterrenhemel. Alyssae begon te geloven dat ze de toekomst die ze samen verworpen hadden konden terugkrijgen en zelfs Thorin gaf schoorvoetend toe dat hij niet verwacht had zich ooit weer zo te voelen, al waren er nog genoeg gedachten die zijn gemoed overschaduwden. Alyssae merkte dat hij zichzelf nog steeds verachtte en zichzelf te min vond voor haar, ondanks de vele keren dat ze hem vasthield en toefluisterde dat ze niemand anders wilde.

Eldinòr zocht haar niet zoveel meer op. Ze merkte dat ze zijn gezelschap miste, maar ze wisten beiden dat het Thorins herstel niet zou bespoedigen en ook zij moest offers brengen. De aandacht die ze van Thorin kreeg, was haar bovendien meer waard dan het geflirt van Eldinòr, waarvan ze nooit had geweten wat ze ermee aan moest.

Het was een heldere avond toen het schip aanmeerde. Het was er stiller dan Alyssae gewend was en zelfs de liederen van nachtvogels weerklonken niet door het anders zo levendige woud.

Een brok verscheen in haar keel. De flakkerende lichtjes in de verte, de weinige mensen die hen kwamen begroeten en de zachte klaagzangen onttrokken tranen in haar ogen. Zwijgend klom ze van het schip af, het onheil tegemoet.

De elfen die hen opwachtten, knikten haar toe. Hun lippen weken niet van elkaar, maar zelfs zonder hun woorden wist Alyssae wat er gebeurd was. Er was slechts één persoon waarom ze allen zouden rouwen.

In een rechte lijn liep ze naar het paleis toe. De wachten stapten voor haar achteruit. Ze hoorde de gehaaste stappen van Thorin achter zich. Het was het aller-slechtste moment om in een elfenstad geïntroduceerd te worden.

'Alyssae...'

Raphael kwam door een zijgang aangehold. Hij had de rivier vast in de gaten gehouden om te zien of ze er al was. Ze liet zich zwijgend omhelzen.

Het verdriet brandde achter haar ogen, maar ze gaf geen krimp. Niet voordat haar angst vaste vorm had aangenomen en ze niet meer om de waarheid heen kon.

Alyssae hoorde het gerinkel van ijzer en keek verschrikt op. Twee elfen trokken Raphael naar achteren en een van hen hield een speer in zijn handen.

'Raph-'

'Ik heb het niet gedaan,' fluisterde hij. 'Echt niet.' Hij keek verslagen naar de twee bewakers. 'Maar ik mag niet meer in jullie buurt komen.' De uitdrukking op zijn gezicht werd bitter. 'Zelfs niet bij mijn eigen vrouw.'

Alyssae schudde ongelovig haar hoofd. Het maakte haar boos dat iemand haar vriend zo behandelde, maar op dit moment waren er veel te veel andere emoties die haar meesleurden.

'Waar is mijn vader?'

Een van de elfen stapte naar voren. 'Ik zal u erheen begeleiden.'

Alyssae keek om, naar Thorin die een paar meter bij haar vandaan stond en duidelijk niet wist wat hij moest doen. Ze greep zijn hand vast. 'Hij gaat met me mee.'

De man boog beleefd zijn hoofd. 'Zoals u wenst.'

Ze werd iets kalmer toen Thorin met zijn duim langs de zijkant van haar wijsvinger wreef. Ze spraken niet terwijl ze de man naar een kamer volgden. Er stond een donkere baar, waarop het lichaam van haar vader was neergelegd.

Alyssae knielde bij hem neer en keek naar zijn kalme gezicht. Zijn ogen waren gesloten alsof hij slechts sliep, maar het geruis van een ademhaling ontbrak. Ondanks het feit dat Alyssae had geweten dat hij was heengegaan zodra ze Chyndall betreden had, werd ze nu pas door verdriet overspoeld. Ze zakte ineen en probeerde haar ademhaling onder controle te houden. Thorin hield haar vast en kuste haar slaap, maar troostende woorden bleven uit. Die waren er ook niet. Een paar tranen ontglipten haar ogen, maar ze verbaasde zich over haar eigen sterkte.

Totdat ze door een waas van haar tranen het sieraad zag dat om zijn nek hing. Het was een edelsteen, zo prachtig dat het enkel een koning kon toebehoren. Ze stond op en schudde Thorins arm van zich af. Haar ademhaling versnelde terwijl ze in blinde woede naar de hanger greep en het van haar vaders hals rukte. Een hartverscheurende kreet weergalmde door het vertrek, gevolgd door het geluid van glas dat in duizenden scherven uiteenspatte. De steen sloeg kapot tegen de muur en het regende stukjes op de grond. Het sterrenlicht dat ze bezield hadden, doofde onmiddellijk.

Het was de steen die ze zelf van Thorin had gekregen. De steen die ze bij Thranduil had laten bezorgen.

. . .

Alyssae staarde in zijn kobaltblauwe ogen. Zijn warmen handen omvatten haar wangen en zijn voorhoofd raakte het hare. Langzaam ebde haar woede weg tot proporties die ze kon beheersen. Alyssae kon zich niet herinneren ooit de controle over zichzelf te hebben verloren, maar nu pas besefte ze dat Thorins geestdrift ontembaar was geweest tijdens een plotselinge woede-uitbarsting.

Er drongen stemmen tot haar door, maar Thorins lippen bewogen niet. Met weerzin draaide ze haar hoofd weg om te zien wat er aan de hand was. Er stond een aantal elfen bij de ingang, dat tegen elkaar fluisterde. Er lagen scherven op de grond, evenals de bloemstukken die voor haar vader waren neergezet.

Alyssae was blij dat ze niet ingegrepen hadden, want ze wilde niet weten hoeveel klappen ze zou hebben uitgedeeld.

'Ik moet naar mijn zus en mijn moeder.'

Thorin knikte. 'Wil je dat ik meega?'

'Ja,' antwoordde ze kortaf. 'Ik wil dat je geen moment alleen bent.'

Het was niet langer veilig in Chyndall. Er was een verrader die opdrachten voor Thranduil uitvoerde en ze wist zeker dat Thorin bovenaan zijn lijstje stond. Waarschijnlijk zweefde er al een ganzenveer boven zijn naam, klaar om afgestreept te worden.

Twee elfen glipten de kamer in om de boel weer op orde te brengen. Alyssae hield een van de andere wachten met haar hand tegen en droeg hem op de andere dwergen naar haar huis te brengen en dat streng te bewaken.

Alyssae opende deur naar de woonvertrekken van haar ouders. Ze trof haar moeder op de bank aan. Melline zat naast haar en hun handen waren ineengevouwen.

'Alys!' Melline kwam overeind zodra ze haar in het oog kreeg. Moeder bleef daarentegen zitten en staarde met een lege blik naar het knapperende haardvuur.

Alyssae nam haar zusje in haar armen en drukte haar stevig tegen zich aan. Haar borstkas leek te krimpen toen ze in snikken uitbarstte en Alyssae wreef ietwat ongemakkelijk tussen haar schouderbladen.

'Kom, laten we even gaan zitten.'

Melline knikte en deed een stapje achteruit, maar haar ogen werden groot toen ze de dwerg in de gaten kreeg, die opgelaten naar zijn schoenen tuurde.

'Heb je hem gevonden?'

Ondanks de tranen op haar gezicht, brak er toch een waterige glimlach door.

'Ja,' antwoordde Alyssae zacht. 'Al is dit niet het beste moment om hem te introduceren.'

'Daar kan hij ook weinig aan doen.' Ze stapte naar Thorin toe en bood hem haar hand aan. De dwerg keek er even beteuterd naar, niet bekend met hun gebruiken.

Ondanks alles gniffelde Alyssae. 'Je moet haar hand kussen en je naam zeggen.'

'Oh,' mompelde hij. Zijn wangen kleurden rood toen hij zijn lippen tegen haar hand duwde. 'Thorin ‒ Thorin Oakenshield.'

'Melline Haelynde.'

Zijn blik gleed even naar Alyssae, die haar schouders ophaalde. Ze hadden nooit over tweede namen gesproken.

Alyssae ging ervan uit dat Thorin zich wel zou redden en liep naar haar moeder toe. Ze zakte voor haar neer en pakte haar handen vast.

'Mam?'

Het was alsof ze tegenover een cocon zat. Een leeg omhulsel waaruit het leven al ontglipt was. Alyssae wist dat ze niet de eerste elf zou zijn die stierf van verdriet en het verlies van haar geliefde niet aankon.

Doordat elfen maar weinig van de dood te duchten hadden, liet hij veel diepere sporen achter dan bij andere wezens. Nwalmalirva, werd het ook wel genoemd. De griefziekte.

Alyssae raakte even haar moeders wang aan en keerde terug naar haar zusje.

'Heeft ze iets gezegd?'

Melline boog haar hoofd. 'Nee.'

Alyssae haalde diep adem en vreesde dat ze niet alleen haar vader had verloren. Ze was op slag wees geworden.

'Ik ben blij dat je er bent,' fluisterde Melline. 'Het lijkt alsof iedereen gewoon verdwijnt.'

Haar ogen waren dof, maar ze werd niet weggeblazen door het verdriet. Er was iets anders waar ze haar zinnen op zette en Alyssae bevreesde dat. Melline moest het loslaten. Ze moest er niet bij betrokken raken.

'Waarom wordt Raphael vastgehouden?' wilde Alyssae weten. 'Je hebt zijn bescherming nodig.'

En dat niet alleen. Ze had een schouder nodig om tegenaan te leunen. Een vastberaden blik die erop toezag dat ze zich niet in waanzin verloor.

'Hij is de hoofdverdachte.'

Alyssae schrok van die woorden ‒ met name de wrok die erin doorschemerde. Alsof Melline het zelf geloofde. 'Waarom?'

'Hij was erbij toen vader stierf en hij heeft het beste motief. Het bestuur van het land zou in zijn handen vallen.'

Alyssae sloot even verwensend haar ogen. Ze wilde niet weten hoe het voelde als je eigen geliefde ervan overtuigd was dat je een verrader was.

'Raphael is nooit op macht uit geweest,' antwoordde Alyssae. 'En hij heeft niets met de dood van vader te maken.'

'Hoe weet jij dat?' klonk het vijandig uit Mellines mond. 'Jij hebt geen idee hoe hij veranderd is.'

Alyssae keek haar strak aan. 'Omdat ik weet dat Thranduil hem gedood heeft.'

Melline schoot in een lach die haast krankzinnig klonk. 'Thránduil? Hoe zou hij vader hebben moeten vergiftigen?' Ze trok haar wenkbrauwen op. 'Och, dan toch met behulp van die lieve man van mij?'

'Doe niet zo stom,' snauwde Alyssae. 'Het zal Thranduil een worst wezen of Raphael op de troon komt. Het enige wat hij wil is míj.' Ze balde haar vuisten. 'En dat zal hij op zijn sterfbed nog steeds wensen.'


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top