Hoofdstuk 8
• Alyssae •
Alyssae sloeg verongelijkt haar armen over elkaar. 'Nee?'
Ze had net haar gedachten met Eldinòr gedeeld. Ze had hem gesmeekt of hij naar Thranduils koninkrijk kon gaan, maar hij had enkel zijn hoofd geschud en 'nee' geantwoord.
'Mijn kind zit daar vast en jij wilt niet eens even kíjken of ze daar is?'
Hij slaakte een zucht en liet het roer even los. 'Het is niet alleen Thorins hoofd die Thranduil graag op een staak ziet. Ik ben dood voordat ik ook maar een pas in dat godvergeten woud heb gezet.'
'Wat? Hoezo?'
Ze had Eldinòr aangezien voor iemand die zich door heel Midden Aarde wist te verplaatsen. Die op plekken wist te komen die anderen schuwden.
'Denk je dat Thranduil plotseling in een harteloos beest is veranderd omdat jij je mooie gezichtje liet zien? Hij is al heel lang zo. Hij heeft meer vijanden dan alleen onze dronken koning.'
Haar gezicht betrok toen Eldinòr hem zo noemde, maar ze bleef hem afwachtend aankijken.
'Waarom haat ie je dan zo?'
Zijn blik gleed weg en rustte op de contouren van Meerstad, die langzaam maar zeker uit zicht raakten.
'Hij had een mooie dochter.'
'En jij hebt haar versierd?' vroeg ze met opgetrokken wenkbrauwen.
'Min of meer. Ze wilde haar koninkrijk achter zich laten om de wereld te verkennen.'
'Waar is ze nu?' vroeg Alyssae weifelend. De trieste blik in zijn ogen was haar niet ontgaan.
'Dood.' Hij greep het roer weer vast en zijn knokkels kleurden wit. 'Tijdens een storm is ze van boord geraakt en verdronken.' Er verscheen een donkere blik in zijn ogen. 'Iets wat haar pappie me natuurlijk nooit zal vergeven.'
• Dwalin •
Dwalin had nooit begrepen wat Thorin had doorgemaakt op het moment dat Alyssae in zijn leven was gekomen, waardoor ze alle beslissingen die hij maakte was gaan beïnvloeden, maar sinds Iorwen bij hem in de buurt was, kon hij aan niets anders denken. Ook hij had de eerste beslissing al genomen waar hij spijt van had gehad ‒ maar toch ook weer niet. Eigenlijk had hij van het schip af moeten gaan om zijn broer uit zijn cel te bevrijden. Hij had zijn voormalige vriend desnoods aan zijn baard moeten meesleuren om de celdeuren te openen, maar toen Iorwen had gezegd dat dat geen goed plan was, had hij dat zonder nadenken beaamd. Alsof hij een hersenloos schepsel was dat niet meer in staat was een eigen mening te vormen.
Hij had met Balin op zoek kunnen gaan naar een nieuwe woonstede, misschien in de Blauwe Bergen of naar de IJzerheuvels. In plaats daarvan zat hij nu weer op het water, omringd door elfen die hij eigenlijk niet vertrouwde. Ze deden misschien niet onaardig, maar het bleven elfen en hij wist niet zo goed waarom ze al deze moeite in deze missie staken. De kapitein leek dan wel voor Alyssae te vallen, maar toch had hij het gevoel dat de man zijn hoofd er nog goed bij had en heel goed wist waar hij mee bezig was.
Dwalin schrok op uit zijn overpeinzingen toen Alyssae weer terugkwam. Uit haar gezichtsuitdrukking kon hij opmaken dat het gesprek niet zo was verlopen zoals ze had gehoopt.
'En?'
Hij leunde met zijn elleboog op tafel en keek haar afwachtend aan.
'Hij doet het niet,' zuchtte ze. 'Thranduil en hij hebben ook niet zo'n goede verstandhouding.'
Het verbaasde Dwalin niks, want hij kon zich niet voorstellen dat er ook maar iemand was die vrijwillig in zijn nabijheid vertoefde.
'Gelukkig zijn er nog genoeg andere elfen.' Hij blikte even op de stuurman, die hij wel een aardige gozer vond. Hij stond nu het dek te schrobben omdat Eldinòr zelf aan het roer wilde staan. 'Ik zou hem vragen.'
'Volgens mij wil Eldinòr dat geen van zijn mannen naar het Demsterwold toegaat.'
'Hebben ze dan geen vrije wil?' vroeg Kíli met opgetrokken wenkbrauwen.
Dwalin zweeg en overdacht haar woorden. Hij vond het eigenlijk een beetje vreemd. Zijn blik flitste rond en hij boog zich naar Alyssae toe. 'Niet om het een of het ander,' begon hij aarzelend, 'maar weet je zeker dat ze helemaal te vertrouwen zijn?'
'Natuurlijk,' reageerde ze gepikeerd. 'Waarom niet?'
Dwalin haalde quasi-onverschillig zijn schouders op. 'Nou ja, ze hebben op dit moment een prinses, prins en koning aan boord. Als die elfenlul jullie nog wat wil flikken, wordt het hem wel heel makkelijk gemaakt.'
'Dat slaat nergens op. Eldinòr helpt gewoon omdat ‒ hij een vriend van me is.'
De aarzeling in haar stem leek haarzelf ook niet te ontgaan en ze sloeg haar ogen neer. Ze wisten allemaal dat ze zich op een schuit bevonden dat door vrijbuiters werd bestuurd ‒ mensen zonder eergevoel.
'Bovendien betaal ik hem hier gewoon voor.'
Dwalin zweeg, maar hij hoopte dat er niemand was die een hogere prijs had geboden. Zijn blik flitste even opzij en hij verdacht een paar elfen ervan dat ze hen nauwlettend in de gaten hielden, alsof ze hun best deden hun gefluister op te vangen.
'Oké,' zei hij uiteindelijk. 'Als jij er zeker van bent ...'
Aan de overzijde van de tafel speelde Kíli nog steeds met zijn mes. 'Als ze het in hun hoofd halen om ons te belazeren, dan steek ik deze in hun strot.' Dwalin keek in zijn ogen, die vurig vlamden. Het herinnerde hem aan Thorin. De jonge dwerg begon steeds meer op zijn oom te lijken, voordat hij de macht hem boven het hoofd steeg en hij niet meer omkeek naar zijn vrienden.
• Melline •
Melline had het gevoel dat ze alles niet meer kon behappen. Al sinds haar zus vier jaar geleden spoorloos verdween, was het bergafwaarts met haar gegaan, maar sinds haar terugkeer waren de dingen nauwelijks verbeterd.
Alyssae vertelde haar nooit meer wat. Ze was in zichzelf gekeerd en was een paar werken geleden halsoverkop vertrokken, op weg naar de dwerg van wie ze nog steeds hield. Hoewel ze Kíli en Dwalin niet onaardig had gevonden, kon ze zich geen positieve voorstelling van die Thorin maken, die haar in de steek had gelaten terwijl ze in verwachting was.
De vreugde die haar overspoeld had omdat haar nichtje geboren was, dat hopelijk wat kleur in Alyssaes leven kon brengen, was als sneeuw voor de zon verdwenen toen het een buitengewoon kind bleek, dat al na een paar dagen twee kinderen had vermoord.
Toch bleef het haar bloedverwant en Melline had samen met Raphael de hele omgeving uitgekamd om het kleine meisje te vinden, maar hun zoektocht had nergens toe geleid. Niamh was van de aardbodem verdwenen. Ze hadden geen enkel spoor van haar gevonden. Ondanks dat ze onvoldoende tijd met het kind had doorgebracht om een band met haar te creëren, voelde Melline zich wel verantwoordelijk voor haar. Het was familie. Het was een kind van haar enige zus en elfenkinderen ‒ of het die naam nu mocht dragen of niet ‒ waren zeer zeldzaam.
Daarnaast liep haar huwelijk met Raphael ook niet zo goed als ze gehoopt had. Steeds vaker kreeg ze het gevoel dat hij dingen voor haar achterhield, waardoor ze geneigd was al zijn woorden te wantrouwen. Hij weigerde zelfs na lang aandringen om over Eldinòr te praten, die toch zijn broer was. Hij leek zich meer te bekommeren om zijn schoonzus dan om zijn eigen vlees en bloed en het feit dat die twee samen op pad waren, leek hem ook niet erg aan te staan. Hoewel Melline haar oudere zus miste, was dat eigenlijk al tijden zo en eigenlijk moedigde ze de tocht aan, in de hoop dat ze haarzelf weer kon terugvinden en weer gelukkig kon zijn. Ondanks het feit dat ze soms het gevoel had dat Raphael en zij van elkaar vervreemdden, was ze dolblij dat ze bij elkaar waren, terwijl Alyssae naar een man verlangde die zijn leven elders leefde en er, naar wat ze ervan begrepen had, een potje van maakte.
Melline schrok op uit haar gedachten toen de deur openging. Ze stond op in de veronderstelling dat het Raphael was, die een bespreking met haar vader had, maar zag tot haar verbazing dat het haar moeder was.
Haar ogen waren gezwollen en tranen druppelden van haar neus en kin.
'Wat is er?' vroeg ze verschrikt.
'Je ‒ je vader ...'
Haar moeder was niet in staat om meer uit te brengen. Ze zakte door haar knieën en Melline kon haar nog maar net opvangen.
'Wat is er met papa?'
'Hij ‒ hij ademt niet meer.'
Prompt liet Melline haar moeder op de grond vallen. De lucht werd uit haar longen geslagen en ze klapte dubbel. Een tijdlang steunde ze met haar ellebogen op haar knieën, ingedoken als een doodsbang, in het nauw gedreven beest. Haar moeder zat naast haar op de grond en wiegde zichzelf heen en weer.
Met trillende benen kwam ze weer overeind. 'Sorry,' fluisterde ze en ze holde naar de deur. De ruimte was ineens beklemmend geworden en ze voelde zich duizelig, alsof ze een giftig gas had ingeademd.
Ze moest controleren of haar moeder gelijk had. Haar vader kon immers niet zomaar sterven. Hij kon enkel sterven door toedoen van een ander en welk kwaad school er nu in Chyndall? Was Niamh teruggekeerd?
Hijgend bereikte ze het paleis waar ze jarenlang gewoond had. Een groot aantal mensen had zich al verzameld. Een van de bewakers greep haar bovenarm vast en loodste haar door de menigte heen. Enkele ogenblikken later stond ze voor het vertrek waar hij zijn vergaderingen hield. Er was een grote, ronde tafel met rijkversierde houten banken eromheen, waarop doorgaans zijn raadsheren plaatsnamen. Het was een kamer die nauwelijks werd gebruikt, enkel wanneer hij zich wilde terugtrekken op een plaats waar hij ervan verzekerd was dat er geen oren meeluisterden. In de verste hoek lag hij op de grond.
Melline holde erheen en zakte naast hem neer, maar de kleur had zijn gezicht al verlaten. Zijn zwarte haar lag als een donkere waaier op de grond en stak scherp af tegen de lijkwitte kleur op zijn verstarde gezicht.
'Wat is er gebeurd?' fluisterde ze naar Raphael, die met een grauw gezicht op de hoek van de tafel zat.
Hij staarde naar de grond. 'Ik weet het niet,' antwoordde hij bijna onverstaanbaar. 'Ons gesprek was ten einde en zodra hij opstond, ging hij onderuit. Hij ‒ hij zei of deed niets. Hij was gewoon opeens ... doodstil.'
Melline staarde naar hem. Zijn handen trilden nog van de paniek waarin hij verkeerde, maar het was alsof een onzichtbare hand haar naar beneden drukte en ze niet overeind kon komen om hem te troosten of door hem getroost te worden. Haar vader was dood. Ze kon het maar nauwelijks beseffen, maar één ding wist ze wel. Iemand had dit met opzet gedaan ‒ ondanks de vredige manier waarop hij erbij lag en ze zwoer dat ze niet zou rusten voordat ze de dader gevonden had.
• Alyssae •
Twee dagen waren verstreken. Thorin gedroeg zich aanmerkelijk mild. Hij toonde haar dan wel weinig genegenheid, maar hij schreeuwde niet meer en leek zijn lot geaccepteerd te hebben. Alyssae had de onthulling over Niamh de hele tijd voor zich uit geschoven, maar wist dat het er nu van moest komen, al wist ze zeker dat hij weer in een tirade zou losbarsten en haar misschien wel nooit meer wilde zien.
Alyssae had hem in de tussentijd niet veel gezien. Hij had vaak hoofdpijn en voelde zich zwak, wat betekende dat het gif van de drank langzaam zijn lichaam verliet, al verlangde hij er nog steeds naar.
'Hoe voel je je?' Haar blik ving het touw op waarmee hij was vastgesnoerd. Hij had inmiddels zijn handen vrij, zodat hij zelf kon eten en zijn haren voor zijn ogen vandaan kon vegen, zoals hij nu deed.
Thorin haalde zijn schouders op. 'Mijn gewrichten zijn stijf.'
Alyssae keek hem bezorgd aan. In tegenstelling tot zij, was hij niet meer zo jong van lichaam dat hij zomaar een paar dagen op de grond kon zitten zonder daarvan de gevolgen te voelen.
'Ik mag je niet losmaken van Eldinòr,' antwoordde ze spijtig.
'Ik dacht dat jij hier de baas was.'
'Dan had je niet hier hoeven slapen.'
Een ongemakkelijke stilte bleef in de lucht hangen. Thorin keek naar haar op, zich zichtbaar afvragend of er een diepere boodschap achter die woorden school. Haar wangen kleurden rood en ze boog zich gauw over een van de vaten, die ze naar hem toe rolde zodat ze erbovenop kon zitten.
'Ik moet je wat vertellen.'
'Dat dacht ik al, anders was je hier niet gekomen.'
Ze duwde haar handpalmen tegen elkaar aan. Ze had geen behoefte aan sarcastische opmerkingen.
'Het gaat over Niamh. Ze is ‒ anders.'
Thorin liet een spottend lachje horen. 'Hoe kan het ook anders, met ons als ouders.'
Dat antwoord deed haar pijn, alsof Thorin er bij voorbaat al van uit ging dat ze een beroerde moeder was. Ze wist niet hoe ze moest beginnen. Ze wilde niet terugdenken aan de man die hun leven verziekt had. Die Thorin tot bloedens toe had afgeranseld.
'Weet je nog dat ik over die vloek vertelde?'
Thorin leunde met zijn hoofd tegen de paal aan. 'Het verbaasde me al dat we een kind hadden.'
'Ja, nou ‒ het heeft ervoor gezorgd dat Niamh er niet uitziet als een doorsnee elf of dwerg. Ze werd pas na drie jaar geboren en kon direct lopen en praten. Ze had prachtige vleugels en spierwitte ogen en ‒'
'Waarom spreek je in de verleden tijd?' onderbrak Thorin haar abrupt.
Hij had de hele tijd al een beetje onverschillig gedaan over zijn dochter, maar zijn gespannen stem verried nu dat hij zich toch wel om haar bekommerde.
'Ze ‒ ze is weg.' Alyssae boog haar hoofd.
'Waarheen?'
'Laat me nou even uitpraten,' mompelde Alyssae.
Thorin haalde luid adem, maar zweeg toen met een nukkige uitdrukking op zijn gezicht.
'Al na een paar weken heeft Niamh twee kinderen vermoord.' Ze beet op de binnenkant van haar lip, terwijl het beeld van Raphaels bebloede handen weer voor haar geestesoog verscheen. 'Ze werd opgesloten en ter dood veroordeeld, maar ik heb haar bevrijd en elders ondergebracht.' Ze staarde naar haar vingertoppen. 'Ik verstopte haar in een ruïne en keerde terug naar de stad omdat ik geen argwaan wilde wekken. Toen ik terugkwam, was ze echter verdwenen. Dagen hebben we gezocht, maar er was geen spoor van haar te bekennen.'
Alyssae durfde niet naar hem op te kijken, bang dat oogcontact de hel zou doen losbarsten. Een traan biggelde langs haar wang.
Thorin bleef een lange tijd stil, maar uiteindelijk verbrak hij de stilte. 'Onze dochter is dus verdwenen,' vatte hij verbazingwekkend kalm samen. 'Heb je geen flauw idee wat er met haar gebeurd kan zijn?'
'Ja,' mompelde ze. 'Ik denk dat Thranduil haar heeft. Hij wil haar vast ruilen voor mij.'
'Als hij het waagt,' gromde Thorin.
Alyssae keek nog steeds naar haar handen. Ze wenste plotseling dat hij ze vasthield. 'Dan wat? Wat kunnen we nou doen? Jij bent dood voordat je het bos betreden hebt en ik word direct gevangengenomen! Hij heeft ons volledig in zijn macht.'
'Misschien rukt Niamh zijn hoofd er wel af.'
Alyssae kon er niet om lachen. Als iemand zijn hoofd eraf moest rukken dan wilde zij diegene zijn. Ze wilde niet dat haar kleine meisje nog meer bloed vergoot.
'Dus dit is het werkelijke doel achter dit alles?' vroeg Thorin na een tijdje. 'Je wilt dat ik je help om Niamh te vinden.'
'Nee,' bromde Alyssae. 'Ik wilde dat je tenminste wéét dat je een dochter hebt. Dat wij een dochter hebben. Een gezin.'
Thorin slaakte een zucht. 'Wat jij wilt, gaat nooit gebeuren.'
'Wat?' vroeg Alyssae met opgetrokken wenkbrauwen.
'Jij en ik. Dat wordt niks meer. Het spijt me.' Hij haalde even diep adem. 'En dat spijt me echt, Alys, maar ik zie het gewoon niet meer gebeuren. Ik zou een vader willen zijn voor ons kind, maar ik denk dat ik zelfs daarin faal.'
'Natuurlijk niet,' antwoordde Alyssae ferm, maar ze hield haar mond toen ze zijn gezicht zag.
'Víer keer heb ik je nu geprobeerd te vermoorden. Denk je dat ik ooit weer zo'n moment wil meemaken? Dat ik wekenlang nachtmerries heb omdat ik mezelf niet in de hand heb kunnen houden? Denk je dat ik dat risico ook bij mijn kind wil lopen?'
Alyssae richtte haar gezicht op en keek naar zijn ogen, die gloeiden van de emoties waarmee hij worstelde.
'Je bent niet altijd zo.' Ze gleed van het vat af en nam zijn hand tussen de hare. 'We waren gelukkig samen.'
De gekwelde uitdrukking op zijn gezicht was aandoenlijk. Ze wilde haar armen om haar heen slaan, maar was even afgeleid toen zijn duim over de rug van haar hand streek.
'Ik ben te vaak zo.' Na die woorden trok hij ruw zijn hand terug en draaide hij demonstratief zijn hoofd weg. Teleurgesteld stond Alyssae op. Dit gesprek was ten einde.
. . .
Alyssae was blij dat het hard waaide, want dat verbloemde de tranen die in haar ogen waren verschenen. Als Thorin echt niet geloofde dat hij zichzelf in de hand kon krijgen, dan zou dat ook niet gebeuren. Hij had zelfvertrouwen nodig en Alyssae wist niet hoe ze dat aan hem moest geven. Natuurlijk kon ze hem op het hart drukken dat hij zich als een onverschrokken leider had gedragen toen ze op pad waren naar Smaug, maar dat was lang geleden en Thorin leefde in de veronderstelling dat hij slechts een afschaduwing was van die held, die in dwergensagen bezongen werd.
'Het gaat beter, hè? Hij bleef rustig.'
Alyssae keek niet opzij. Ze vroeg zich af hoeveel Eldinòr van hun conversatie had meegekregen.
'Hij geeft het op,' mompelde Alyssae. Ze tuurde in de verte omdat ze niet wilde dat hij haar tranen zag. 'Het lijkt alsof alle strijdlust hem vergaan is. Hij wil niet langer zijn best doen voor een betere toekomst, want hij denkt bij voorbaat al dat hij tot falen gedoemd is.'
'Dan moeten we het vuur weer aanwakkeren.'
Alyssae zweeg.
'Zijn emoties zijn nogal ... op de voorgrond. Hij wordt verteerd door boosheid, machteloosheid, spijt en zelfhaat. We moeten zorgen dat iets anders dat overheerst.'
'Zoals?' Haar antwoord klonk als een nukkig gemompel. Thorin was niet de enige die het opgaf.
Alyssae schrok toen Eldinòr plotseling een hand op haar heup legde en haar naar zich toe draaide.
'Jaloezie schudt hem wel wakker.'
Ze kreeg het benauwd van de dwingende greep op haar zij.
'Hij vindt het vast fijn als ik met iemand anders ben.'
Eldinòr schoot in de lach. Zijn neus raakte de hare aan en ze bemerkte dat het zweet haar uitbrak. 'Dat wil hij vast graag geloven, maar ik durf te zweren dat hij er anders over denkt als hij ons daadwerkelijk ziet.'
Alyssae leunde ontsteld naar achteren. 'Ik ga niet voor zijn neus met je zoenen. Daar zal hij me om haten.'
Eldinòr haalde zijn schouders. 'Dat is anders het enige alternatief dat hij je geeft. Misschien komt hij er dan op terug.'
Ze zweeg, niet wetend of het zou werken. Al viel het allicht te proberen.
'Breng hem vanavond zijn portie maar.'
Met haar mond vol tanden staarde ze hem aan, niet wetend wat te zeggen. Hij boog zich dichter naar haar toe. 'En als hij dan niet hapt ... dan denk ik dat wij genoeg gewacht hebben.'
Hij legde de palm van zijn hand tegen de zachte bolling van haar wang en liet hem naar beneden glijden tot op haar sleutelbeen. Zijn adem streek in haar gezicht en haar borstkas zette zich uit.
'Dan breng ik hem terug naar zijn donkere hol en zorg ik er wel voor dat jij hem vergeet.'
Zijn lippen zweefden voor de hare en ze staarde hem verward in de ogen. Hij grinnikte zachtjes en knipoogde vluchtig, wanneer hij zich omdraaide.
Alyssae bleef de rest van de dag nerveus. Ze had geen idee wat Eldinòr van plan was en betwijfelde ten zeerste of het enige kans van slagen had. Hoewel ze nu toch al een tijd met elkaar optrokken, was er niemand die zo moeilijk te doorgronden was als hij. Ze had werkelijk geen idee wat er nu werkelijk in zijn hoofd omging.
Terwijl de mannen aan tafel gingen om te eten, haalde Alyssae Thorins portie op. Ze kon toch geen hap door haar keel krijgen. Ze werd zo verscheurd door twijfel dat ze de onderste trede miste toen ze in het ruim afdaalde, waardoor ze lelijk haar knie verdraaide en binnensmonds vervloekte. Ze bespaarde zichzelf echter wel een afgang door overeind te blijven en het eten niet te laten vallen.
'Ik heb je avondeten,' meldde Alyssae geheel overbodig en ze zette het voor Thorin op de grond neer.
Thorin knikte haar toe en omvatte de randen van het bord met zijn handen. Afwachtend keek hij haar weer aan, blijkbaar hopend dat ze meteen weer zou gaan.
'Je hebt me vandaag verbaasd,' zei Alyssae zacht. 'Ik had verwacht dat je anders zou reageren op mijn bericht over Niamh.'
Thorin haalde zijn schouders op. 'Ik heb ontdekt dat ik vooral zelf de dupe ben van mijn boze geroep.'
'Ben je wel boos op me?' vroeg ze onzeker. 'Omdat ik Niamh ben kwijtgeraakt?'
Hij had het bord op zijn schoot gezet. 'Ik kan er moeilijk blij om zijn, maar ik ben wel wat van je gewend.'
'Dat klinkt niet heel vriendelijk.'
Alyssae had hem niet horen binnenkomen. Hield hij zich al langer in de duisternis? Ze zag dat Thorins ogen zich vernauwden.
'Ik ben ook niet heel vriendelijk, mocht je dat nog niet begrepen hebben. Ik nam aan dat dat de reden is dat ik hier geketend zit.'
Eldinòr kwam achter haar staan. 'Dat is met name om je wat manieren bij te brengen. Blijkbaar weet je niet hoe je een prinses moet behandelen.'
Alyssaes adem stokte in haar keel toen hij zijn handen op haar heupen plaatste.
'Misschien dat ik je nog wat kan bijbrengen. Je gevoelens ontkennen terwijl deze mooie vrouw haar oog op je heeft laten vallen, is niet echt de manier om haar liefde te beantwoorden.'
Ze verstijfde toen zijn lippen opeens de zijkant van haar nek raakten. Zijn vingers oefenden druk uit op haar middel terwijl zijn lippen een stukje verplaatsten.
Angstvallig keek ze naar Thorin, die zijn bord had gelaten voor wat het was en hen met grote ogen gadesloeg. Alyssae wilde Eldinòr van zich afduwen, maar Eldinòrs kussen deden haar ademhaling versnellen. Het leek eeuwen geleden dat iemand dit bij haar gedaan had.
'Je mag het zo van me overnemen, hoor,' vertrouwde Eldinòr hem toe. 'Je hoeft het alleen maar te zeggen en zolang je dat niet doet, ga ik er maar vanuit dat je denkt nog wat van me te kunnen leren.'
Alyssae voelde dat ze kippenvel over haar hele lichaam kreeg. Daar waar hij haar nek raakte, kriebelde het zachtjes. Het voelde fijn. Zo fijn dat ze zich schuldig voelde.
Ze wenste dat Thorin wat zei. Dat Eldinòr moest stoppen. Dat het hem niks deed. Maar hij zei niets en staarde hen alleen onbewogen aan.
'Ik weet niet of ik dit fijn vindt,' mompelde ze.
'Ik denk dat we beiden wel weten dat dat een leugen is,' fluisterde de elf en zijn warme lippen raakten even haar oorlel aan. De zoenen in haar nek werden steviger en Alyssae begon in paniek te raken toen zijn handen over haar buik gleden en daarna haar borsten omvatten.
In een reflex rukte Alyssae zich los en stootte haar elleboog naar achteren, waarmee ze Eldinòr vol in zijn oog raakte. 'Ken je grenzen,' gromde ze.
Haar ogen werden naar Thorin getrokken toen ze hem hoorde grinniken.
'En dat probeer ik nou te vermijden.'
Alyssae wist niet hoe ze had verwacht dat Eldinòr zou reageren, maar ze schrok toen hij haar ruw tegen de houten wand duwde.
'Doet het je goed om hem bijdehante opmerkingen te horen maken?' vroeg hij. 'Eens kijken of hij nog steeds zo geestig is als ik met je klaar ben.'
Hij duwde ruw zijn lippen op haar mond. Zijn middel duwde de hare tegen de achterwand, waardoor ze geen kant op kon.
Alyssae beet ruw in zijn lip. 'Stop.' Ze keek verward in zijn ogen. 'Waar ben je mee bezig?'
'Ik sta niet toe dat een dwerg mij uitlacht. Zeker niet eentje die al dagen aan een paal vastzit omdat hij te dronken is om te lopen.'
Zijn handen streken langs haar zij.
'Blijf van me af!' Alyssae probeerde hem van zich af te duwen, maar Eldinòrs lange leven op het schip had hem tot een ruwe, sterke elf gemaakt.
Ze hoorde Thorin op de achtergrond schreeuwen, maar Eldinòrs woorden overstemden alles. 'Ben je bang voor me, Alys?' Hij streek langs haar wang. 'Heb je enig idee wat Thorin doet met vrouwen die hij begeert, maar 'm niet willen? Hij néémt ze gewoon. Want met zijn koninklijke pik mag ie alles, nietwaar? Vraag maar aan Aymara hoe het was toen hij haar op het bed smeet en haar zo hard nam dat de tranen over haar wangen rolden. Van achteren, alsof ze een beest is. Is dat werkelijk de man van wie jij houdt?' Hij liet haar los en deed een stap achteruit. 'Ik ben vogelvrijverklaard. Ik ben een misdadiger van wie je zulke daden misschien zou verwachten. Maar híj ... hij zou een voorbeeldfunctie voor zijn volk moeten zijn en het ziet ernaar uit dat zelfs zeerovers nog meer respect kunnen opbrengen dan hij.' Hij draaide zich om en spuwde naar Thorins voeten. 'Ik zou je in een kooi moeten stoppen.'
Alyssae was sprakeloos. Ze zag hoe Eldinòr met grote stappen weg beende. Met een klap viel het luik dicht. Ze zakte op de grond neer en staarde naar haar knieën. Het lukte haar niet om zijn woorden van zich af te zetten. Thorin had zichzelf eveneens een verkrachter genoemd, maar dat had ze direct als onzin afgedaan.
Ze richtte haar blik naar de overzijde. Thorin keek naar haar, maar zodra hun blikken elkaar kruisten wendde hij zuchtend zijn gezicht af.
'Is het waar?'
'Ik heb al die tijd al gezegd dat je beter af zou zijn met iemand anders.'
Alyssae beet op haar lip. Haar ademhaling versnelde en ze wist dat ze zou gaan huilen. 'Heb je haar echt verkracht?'
Ze wilde het uit zijn mond horen. Ze probeerde overeind komen, maar haar benen leken krachteloos en ze kroop als een geslagen dier naar hem toe. Op een meter afstand bleef ze op de grond zitten.
'Ze bood zichzelf aan,' mompelde Thorin. 'Ik wilde het niet, maar ze zei dat het me zou helpen om jou te vergeten. Iedere keer als ik aan jou dacht, heb ik haar geroepen om de herinneringen te verdrijven, maar ze bleven terugkomen. En Aymara ook.'
Alyssae staarde hem aan. Ze wist niet wat ze voelde, maar de tranen ontglipten haar ogen en rolden over haar wangen.
'Dus je hebt haar niet verkracht?' Haar stem klonk hoopvol als een kind dat wist dat het iets had gedaan wat niet mocht, maar hoopte dat het door de vingers zou worden gezien.
'Ze heeft nooit gezegd dat ze het niet wilde,' mompelde hij, 'maar ze huilde. Ik schaam me er nu voor, maar toen leek ze gewoon mijn zoveelste bediende, die kwam opdraven zodra ik mijn stem verhief.'
Alyssae zweeg. Ze begreep waarom Aymara Thorin zo haatte, maar kon zich niet voorstellen dat iemand zich weggaf zonder tegen te stribbelen. Aymara had blijkbaar geloofd dat ze haar kon vervangen en dat was niets gelukt, iets waar Alyssae vanbinnen wel blij om was.
Er viel een diepe stilte. Alyssae wist niet wat ze moest zeggen en was dan ook verbaasd toen Thorin zijn keel schraapte.
'Heeft hij je pijn gedaan?'
Alyssae schudde haar hoofd, al had hij wel dingen gezegd die ze liever nooit had willen horen.
'Als ik ooit vrijkom, zet ik hem dit betaald. Hij had je niet mogen aanraken.'
Ze slaakte een zucht. 'Eldinòr en ik draaien al een tijdje om elkaar heen,' gaf ze toe. 'Hij liet zich gaan.'
'Dus jullie hebben wat?'
Alyssae schudde haar hoofd. 'Nee. Ik wil ook niks met hem.' Ze haalde diep adem en een nerveus gevoel zette zich uit in haar onderbuik. 'Ondanks alles ben jij nog steeds de enige die ik wil.'
• Thorin •
Thorin sloot zijn ogen na het horen van die woorden. Herhaaldelijk kauwde hij op de binnenkant van zijn wang, hopende dat hij daarmee de plotselinge neiging om te huilen kon neerdrukken.
Hij kon het niet geloven. Zelfs nu, na zijn bekentenis over Aymara, bleef ze van hem houden. Wilde ze hem terug. Hij kon geen enkele reden bedenken waarom ze hem nog zou willen. Dat had hij toen al nauwelijks gekund, laat staan nu.
Thorin wist niet wat hij moest zeggen. Enerzijds wilde hij die woorden niet beamen, want hij voelde zichzelf nog steeds niet goed genoeg voor haar. Anderzijds maakte het gevecht tegen zichzelf hem doodmoe. Als Alyssae hem ondanks al zijn gebreken nog steeds wilde en zij ervan overtuigd was dat ze alleen gelukkig kon worden met hem, waarom kon hij dan niet gewoon zeggen wat hij al zolang wilde? Hij wilde dat ze gelukkig was, maar hij wist dat hij haar niet kon voorschrijven hoe ze dat moest worden. Hij zou niet eens weten hoe.
Toen hij zijn ogen weer opende, merkte hij dat de tranen toch zijn ogen ontglipt waren. Hij slaakte een zucht en staarde naar zijn voeten. Hij was doodsbang om zich bloot te geven, maar hij vond dat ze de waarheid verdiende.
'Ik ‒ ik hou van je,' fluisterde hij. 'Meer dan ik je ooit kan laten zien.'
Na die woorden brak hij. Hij sloeg zijn handen voor zijn gezicht en zijn schouders schokten. Het was alsof iets dat lang binnen in hem had gewoond en hij telkens genegeerd had, zich eindelijk een weg naar buiten had gevreten.
'Het ‒ het spijt me zo.'
Hij wist niet eens wat hem speet. Zijn hele leven, waarschijnlijk.
Het gevoel van schuld ging niet weg toen ze hem tegen zich aan trok. Haar lippen raakten zijn voorhoofd en zijn armen hielden hem stevig vast. Hij had haar gemist. Hij had haar vreselijk gemist.
'Het komt goed.'
Thorin wilde haar woorden geloven. Hij wilde zich eraan vastklampen. Hij wilde zich aan háár vastklampen en dat deed hij ook. Hij nam haar slanke lichaam in zijn armen, zo stevig dat het leek alsof ze één werden. Hij wilde haar gewoon vasthouden, niets meer en niets minder. Hij wilde gewoon haar ademhaling horen en naar haar stem luisteren.
Na een lange tijd liet Alyssae hem los. Zijn wangen waren nat van de tranen en hij sloeg beschaamd zijn ogen neer toen hij zag dat hij de enige was die had gehuild.
Alyssae legde een hand tegen zijn wang en bewoog zijn gezicht weer omhoog, zodat hij in haar violetkleurige ogen keek. Haar vingertoppen streken langs zijn wang, langs zijn wenkbrauwen en volgden de welving van zijn neus.
Thorins hart klopte zenuwachtig in zijn keel en hij slikte nerveus toen ze hem diep in de ogen keek en zich toen naar voren boog om zijn lippen te kussen. Hij wist spontaan niet meer wat hij moest doen, zo overrompeld was hij. Nooit had hij verwacht nog eens de streling van haar zachte lippen te voelen.
Weifelend opende Thorin zijn mond, bang zich te laten gaan. Bang dat hij weer iets verkeerd deed en de magie van hen moment verstoorde. Het puntje van haar tong streek langs de zijne en hij had het gevoel dat zijn binnenste in brand stond. Zijn maag kromp samen terwijl hij haar terug kuste. Hij wilde zijn hand naar haar wang brengen, maar zag daarvan af toen ze dichter naar hem toe kroop. Toen hij zijn hand weer liet zakken, rustten zijn vingers op haar onderbeen en gleden over de gladde, zachte huid omhoog, tot haar knieholte.
Haar eigen hand rustte op zijn borst die hevig heen en weer ging door de zenuwen, maar haar vingers leken de spanning een beetje te absorberen. Hij trok zich even terug om een paar kleine kusjes op haar onderlip te plaatsen. Aarzelend, gebukt gaand onder hevige onzekerheid, keek hij haar aan. In een opwelling duwde hij een pluk haar achter haar rechteroor toen deze voor haar gezicht hing.
'Je bent terug,' fluisterde Alyssae en haar ogen glansden vochtig.
Thorin wist niet wat hij daarop moest antwoorden. Hij was in de war door de gevoelens die ze bij hem losmaakte en die in strijd waren met het koude bestaan dat hij zo lang had geleid en waarvan hij zich nog niet helemaal kon losmaken.
Hij sloot zijn ogen weer om haar opnieuw te kussen, hopend dat zijn verliefdheid de vastgeroeste, negatieve emoties uiteindelijk zou verjagen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top