Hoofdstuk 1

• Alyssae •

'Het wordt tijd dat je het loslaat.'

Alyssae keek op, naar Raphaels bezorgde gezicht.

'Iedereen maakt zich zorgen om je, Alys. Vier maanden zijn verstreken sinds je terug bent en je hebt met niemand je gevoelens gedeeld.'

'Dat is niet waar.'

Ze keek naar de kringen die haar voeten in het water veroorzaakten en slaakte een zucht.

'Ik heb geen zin om al die ellende opnieuw op te rakelen.'

'We willen je steunen, maar dat kan niet zolang je alles voor je houdt. We hebben geen idee wat er in je hoofd omgaat.'

'Dat is maar beter ook,' hield ze voet bij stuk.

Raphael keek haar kort aan, maar stond toen op en liep terneergeslagen bij haar vandaan.

Alyssae bleef achter en staarde in het water. Ze had verwacht dat alles beter zou worden als ze terugkwam bij haar familie, maar ze was van hen vervreemd.

In het begin had ze zich op haar plaats gevoeld – totdat Kíli, Bofur en Nori terugkeerden naar Erebor en zij alleen achterbleef, met het gevoel dat ze alles verloren was waarvan ze ooit gehouden had.

De edelstenen had ze met een boodschapper naar het Mirkwood verzonden, maar de Arkenstone had ze gehouden, want hij behoorde Thranduil niet toe en klaarblijkelijk had hij daar genoegen meegenomen, in zijn nopjes omdat Alyssae zich toch al ongelukkig voelde. Toch had hij het mis gehad.

Ze wenste niet dat Thorin was gestorven in zijn kerkers, zoals hij voorspeld had. Iedere dag wenste ze dat hij voor de poorten van Chyndall stond, smekend om haar terugkeer, maar dat gebeurde natuurlijk niet.

's Nachts had ze nachtmerries waarin Thranduils gesel de huid van zijn lijf rukte. Badend in het zweet werd ze wakker, starend in het gezicht van haar zusje, dat met sussende woorden haar gloeiende voorhoofd depte.

Alyssae had verwacht dat de herinneringen aan de dwergen zouden vervagen zodra ze weer bij haar verwanten was, maar niets was minder waar. Alles herinnerde haar aan hen, van het ontbreken van vlees op de tafels tot het horen van hun ingetogen melodieën. '

Alyssae wist dat ze beter haar best moest doen om haar leven weer op te pakken, maar zolang haar naasten bleven vragen wat er allemaal gebeurd was, sloeg ze dicht en verging haar de lust om haar taken weer op te pakken. Ze wilde graag behandeld worden als voorheen, zonder dat fluisteringen haar achtervolgden, die speculeerden over hetgeen haar zo in zichzelf gekeerd had gemaakt.

Ze blikte op twee zwanen die samen hun weg door het meer zochten. Het stemde haar somber, wetende dat haar zielsverwant geen zwaan was, maar een eend. Een eend die zijn eigen weg had gevonden, al had ze geen flauw idee waar die heen leidde.

Ze stond op en staarde naar haar spiegelbeeld in het water. Het was niet alleen haar lichaam. Met haar vingers streek ze over haar linkerborst, waaronder Thranduils hart klopte. Tranen verschenen in haar ogen terwijl ze daaraan dacht. Ze wist dat ze een reis naar zijn koninkrijk moest ondernemen om zijn graf te bezoeken, maar haar vader zou haar niet laten vertrekken zonder het hele verhaal te hebben gehoord en daar was ze nog niet klaar voor. Ze liet haar handen naar beneden glijden, totdat ze op haar gezwollen buik rustten. Dat verborg nog een stukje leven dat niet enkel van haar was.

• Raphael •

'Ze heeft nog steeds niets losgelaten?'

Triest schudde Raphael zijn hoofd terwijl hij een hand op die van Melline legde. 'Ik krijg er niets uit.'

Ze slaakte een zucht en het zien van haar teleurgestelde gezicht verergerde zijn mistroostige gevoelens.

Hij kon het niet helpen dat hij zijn geduld begon te verliezen, al wist hij het beter te verbloemen dan zijn schoonouders.

Alyssae was bijna een jaar bij hen vandaan geweest, kwam op een dag terug met drie dwergen en sindsdien had ze nauwelijks met hen gesproken. Hij voelde zich aan de kant geschoven. Voorheen was hij haar beste vriend geweest, degene aan wie ze alles toevertrouwde, maar nu liet ze geen woord meer over haar lippen komen.

Hij begon in te zien dat hij zijn vriendin en schoonzus kwijt was. Ook al was ze weer fysiek aanwezig, de band die er tussen hen was geweest, was verdwenen en hij kreeg niet de indruk dat Alyssae erop gebrand was dat te verbeteren. Ze leek genoegen te nemen met haar verre vrienden, waarvan hij niet eens wist hoe ze hen ontmoet had en waarom ze haar zolang van huis hadden gehouden.

'Ze lijdt iedere dag,' fluisterde Melline. 'En ze schreeuwt in haar slaap. Ik vind het vreselijk om haar zo te zien wegkwijnen.'

Raphael kon niets anders dan dat beamen, want hij kende niets in Alyssae terug. Hij wist dat haar verloofde was omgekomen tijdens zijn zoektocht naar haar en het zou kunnen dat zij zichzelf daarvan de schuld van gaf, maar er moest meer zijn.

Hij wist dat ze een kind verwachtte, ook al had ze hen dat niet in woorden verteld. Waarschijnlijk verkeerde ze in de veronderstelling dat ze het niet wisten, maar Melline had haar vaak horen overgeven en na een tijdje was de zwelling van haar buik hem ook opgevallen. Hij vermoedde dat haar zwangerschap ook een wig dreef tussen Alyssae en haar familie, omdat ze niet getrouwd was en ze haar lichaam niet bewaard had. Ze verwachtte vast dat haar ouders het zouden afkeuren, maar Raphael wist dat ze niets liever wilden dan de échte terugkeer van hun dochter, zonder te oordelen over haar – relaties.

Hij streek even over Mellines wang. Hij wilde hun liefde graag vereeuwigen, maar wist dat de tijd daartoe nog niet gekomen was. Zijn schouderouders wilden wachten totdat Alyssae ook een partner gevonden had, maar inmiddels vermoedde hij dat dat nog wel even zou gaan duren en eigenlijk vond hij het onzinnig daarop te wachten. Toch durfde hij er niets over te zeggen, gezien het een wonder was dat Mellines ouders haar uit handen gaven aan een elf die niet van adel was.

Het was iets waar hij eigenlijk niet had durven hopen, al was hij met voorbedachten rade naar Chyndall gegaan en had hij iedere kans gegrepen om bij Melline en haar familie in de buurt te komen.

'Waar denk je aan?'

Haar vingers streelden zijn wang en hij glimlachte, al dan niet gemeend. Hoewel ze al bijna negen jaar samen waren, kende ze het geheim niet dat hij met zich mee torste en had ze geen flauw idee waarom hij toevlucht tot haar woonstede had gezocht.

'Ik dacht aan ons,' antwoordde hij, waarna hij haar teder kuste. 'Ik wil zo graag met je samen zijn.'

Haar glimlach deed zijn hart opspringen en ze sloeg haar armen om hem heen. 'Onze tijd komt heus wel.'

Raphael knikte en kuste haar hand, hoewel de tijd voor hem niet snel genoeg kon gaan. Ieder moment van uitstel, kon de dood van een dierbare betekenen.

• Alyssae •

Alyssae staarde uit het raam. Ze had de veer in haar handen, maar kon de juiste woorden niet vinden. Ze wist dat ze Thorin moest vertellen dat ze een kindje verwachtten. Ze wilde het als eerste aan hem bekend maken en inmiddels kon ze niet meer om haar zwangerschap heen, al begreep ze er nog steeds het fijne niet van. Was Thranduils vloek dan slechts lucht geweest? Had hij haar maar een beetje bang gemaakt om zo zijn stenen te bemachtigen? Ze wist dat dat Thorin alleen maar bozer zou maken, maar hij had recht op de waarheid.

Ze verplaatste haar blik weer naar het lege perkament op de schrijftafel. Ze kon niet eens een passende aanhef bedenken en uiteindelijk zette ze enkel zijn naam neer. Er waren honderden dingen die ze hem wilde vertellen, maar ze besloot het kort en bondig te houden.

Thorin,

Ik weet niet hoe ik het moet zeggen en het is vreselijk om het via een brief te moeten doen, maar Thranduils vloek heeft nooit bestaan. Ik ben zwanger. We krijgen een kind. Hoe het verder moet, weet ik niet, maar ik vind dat je het moet weten.

Ze staarde naar de regels die ze op papier had gezet. Het klonk ongevoelig. Een nuchtere constatering van een feit waar niemand omheen kon. Alsof het geen verwarrende gevoelens bij haar losmaakte. Alsof ze hem niet miste en iedere dag hoopte iets van hem te vernemen. Ze verfrommelde het perkament en gooide het gefrustreerd in een hoek, waarna ze overnieuw begon.

De stapel met verfrommelde stukken perkament bleef groeien en de zon ging al onder toen Alyssae eindelijk een punt neerzette en het daarbij besloot te laten. Het idee dat Thorin haar woorden zou lezen, maakte al zoveel in haar los dat haar ogen opgezet waren door de vallende tranen.

Maanden zijn verstreken sinds ik ben weggegaan uit Erebor. Sindsdien vraag ik me constant af hoe je het maakt. Lukt het met de opbouw van de stad? Zijn er veel dwergen teruggekeerd? Ik zou graag eens langs komen, maar ik vrees dat mijn vader me voorlopig geen reis laat ondernemen.

In Chyndall voel ik me niet meer op mijn plaats. Iedereen is vreselijk bezorgd, zodat ik nergens meer heen kan gaan zonder in de gaten te worden gehouden. Ik mis de bergen en de rivieren. Ik mis jullie. Ik mis jou, Thorin, meer dan ooit. Het spijt me dat je het op deze manier moet horen, maar in mijn huidige conditie mag ik zeker niet naar Erebor reizen.

Een paar weken na mijn thuiskomst hier heb ik ontdekt dat Thranduils vloek niet bestaan heeft – of het heeft in elk geval niet gewerkt. Misschien omdat hij geen rekening heeft gehouden met het feit dat je geen elf bent. Ik ben zwanger, Thorin.

Ik weet niet hoe het moet gaan in de toekomst, maar ik wil natuurlijk wel dat ons kind zijn vader kent. Ik hoop dat je hier naartoe kunt komen zodra ik bevallen ben. Ik zal ervoor zorgen dat je hartelijk ontvangen wordt. Het druist in tegen mijn besluit om weg te gaan, maar dit is iets dat geen van ons voorzien had. Zelfs Thranduil niet.

Hopelijk gaat alles goed in Erebor en hoor ik spoedig van je.

Liefs,

Alyssae

Op haar lip bijtend rolde ze de perkament op. Het hoge woord was eruit. Het maakte haar nerveus dat ze zijn reactie niet met eigen ogen kon aanschouwen, maar moest wachten op een brief.

Ze drukte haar zegel op de rol en liep toen naar een van de duiven die speciaal voor deze taak gefokt waren.

'Breng het maar naar Erebor,' fluisterde ze, waarna ze de vogel liet opvliegen. In een flits dacht ze aan de vorige keer dat ze een duif had losgelaten. Thorin had het dier toen uit de lucht gemept, bang dat ze hem verraden had. De angst om verraden te worden had hem nooit helemaal verlaten, was later gebleken. Zelfs nadat ze hadden uitgesproken van elkaar te houden, was hij door het lint gegaan omdat hij dacht dat ze met Thranduil onder één hoedje speelde.

Ze keek de vogel na, terwijl ze met haar handen haar buik omvatte. Het leven dat daarin groeide, was meer dan een kind. Het vervulde haar met euforie omdat het Thranduils kwaadaardigheid had doorstaan. Het gaf haar hoop – hoop dat het Thorin en haar ook weer samen zou brengen en ze weer kon glimlachen.

• Thorin •

'Ze komt niet terug, majesteit,' klonk een zachte stem achter hem.

Thorin keek over zijn schouder, naar de dwergenvrouw die naar de grond staarde. Haar wangen waren rood en ze wist zo te zien heel goed dat ze zich met zaken bemoeide die haar niet aangingen.

Hij antwoordde niet, maar keerde zijn rug wel naar het pad toe, dat door de troosteloze velden slingerde, en beende naar binnen. Hij kwam niet vaak buiten, want zodra hij dat deed, gebeurde hetgeen hem net overkomen was. Voor hij het doorhad, verdeed hij zijn tijd door in de verte te staren om een glimp op te vangen van een elfenescorte, terwijl hij dondersgoed wist dat ze geen reden had om naar hem terug te komen.

'Het diner is bereid.'

Een van zijn dienaren boog nederig het hoofd en Thorin knikte kort, terwijl hij naar de banketzaal liep en zich aan het hoofd van de tafel neer liet. Kíli zat al rechts van hem, maar de stoel links van hem was leeg. Hij zou leeg blijven zolang zijn koningschap voortduurde.

Een aantal dwergen tilden de deksels van de schalen op en een heerlijke etensgeur bereikte zijn neusgaten. Het eerste wat hij echter deed, was een flinke slok nemen uit zijn met wijn gevulde beker.

Hoewel hij niet om een diner heen kon, vond hij het vreselijkste moment van de dag, met het stalen gezicht van Kíli naast zich, dat hem nog steeds weigerde aan te kijken. Iedere keer dat Thorin naar zijn neef keek, werd hij herinnerd aan het moment dat zijn zwaardblad door het vlees van zijn andere neef sneed.

Thorins blik gleed over de mannen die bij hem aan tafel zaten. Ze zaten er vooral voor de vorm, want over het algemeen ontvluchtte hij hen de rest van de dag. Het was echter aan hen te danken dat ze hier nu overvloedig zaten te eten, hoe moeilijk hij het ook vond om hen in de ogen te kijken, wetend dat ze een kant van hem hadden gezien die hij het liefst vergat. Liever omringde hij zich met dwergen die later waren gearriveerd. Zij herinnerden hem niet aan Alyssae, hoewel iedereen in Erebor van haar bestaan scheen te weten.

Terwijl Thorin zijn hertenbiefstuk in vieren sneed, dacht hij aan het werk dat ze de afgelopen maanden verzet hadden. De zalen waren schoongemaakt, bijgeschaafd en herbouwd. Aangrenzende hallen moesten nog steeds onder handen genomen worden, maar iedere dag druppelden er nieuwe dwergen binnen, op de knieën vallend en hem hun eer betuigend. Inmiddels had hij een paar honderd onderdanen en zelfs een handjevol vrouwen. Zelfs zonder de Arkensteen accepteerden ze hem als hun koning, al had hij een ban op het noemen van die steen gelegd. Hij wilde niet dat er in zijn rijk over gesproken werd, voordat fanatieke dwergen besloten naar Chyndall of Mirkwood te reizen zonder zijn toestemming, vastbesloten hun edelsteen terug te halen. Hij wist dat enkel zijn metgezellen van weleer begrepen waarom hij het juweel had weggedaan, maar de rest kon zich ongetwijfeld niet voorstellen dat hij hun trots had weggegeven om een elf te redden.

Na het banket werd hij door Vaughn op zijn schouder getikt. Het was een dwerg die hij vlak na Alyssaes vertrek had leren kennen. Zijn zuster en hij waren een van de eersten geweest die terugkeerden naar de berg en Thorin had hen warm onthaald. Het was een slimme dwerg, die al gauw had laten merken dat hij behulpzaam was op sommige vlakken. Thorin was erg op hem gesteld, zeker omdat hij niets wist van wat er vlak na de herovering van Erebor was gebeurd en hij zich niet schuldig hoefde te voelen als hij hem in de ogen keek.

'Ik moet u iets laten zien.'

Thorin schoof zijn stoel naar achteren, zich afvragend wat er zo belangrijk kon zijn en ging hem voor naar zijn privévertrekken.

• Vaughn •

Vaughn hield het gezicht van zijn heer scherp in de gaten terwijl ze beiden op een stoel gingen zitten. Hij had geen flauw idee hoe hij op het bericht zou gaan reageren. Hij sprak nooit over zijn gevoelens voor de elf, maar hij zou nu hoe dan ook actie moeten ondernemen. Zelfs nietsdoen was een beslissing – en de beste naar zijn mening.

Hij haalde het bericht tevoorschijn dat zijn mannen hadden onderschept. Hij wist niet van welk materiaal het gemaakt had. Het was dikker dan perkament, maar hij kon niet definiëren wat het precies was.

Hij zag Thorins wenkbrauwen argwanend naar elkaar toe kruipen toen hij zijn hand uitstak en het bericht in ontvangst nam.

'Ik heb dit eerder gezien,' gromde Thorin en zijn blik gleed over de letters die hem toch niets zeiden.

Vaughn was oprecht verbaasd. 'Meent u dat?'

'Gandalf overhandigde me een bericht als deze, bijna twee jaar geleden.'

Hij schudde zijn hoofd. Het kon nooit hetzelfde bericht zijn.

'Wat stond erin?' wilde hij weten.

'Een prijs voor mijn hoofd.'

Vaughn wachtte even af voordat hij antwoordde: 'Ditmaal gaat het niet om uw hoofd.'

De schrik was van zijn gezicht af te lezen. Blijkbaar vermoedde hij al om wie het wel ging en Vaughn was erg benieuwd naar de reden daarvoor.

'De elf, heer. Ze willen haar hoofd.'

Vaughn zag zijn gezicht bleek wegtrekken. Hoewel Thorin er nooit met een woord over gerept had, werd nu toch in één ogenblik duidelijk hoeveel de elfenvrouw, over wie zoveel verhalen de ronde gingen, voor hem betekende.

'Wat staat er precies?' wilde Thorin weten. Hij deed duidelijk zijn best om zijn kalmte te bewaren, maar Vaughn zag aan alles dat angst hem al in een muurvaste greep had.

'Het zijn geen nette bewoordingen, mijnheer,' waarschuwde hij zijn koning.

Thorin haalde zijn schouders op en keek hem strak aan, waarna Vaughn het bericht weer in handen nam.

'Een onnoemelijke prijs voor degene die het hoofd van Oakenshields hoer brengt.'

Heel even zag hij zijn koning ervoor aan om in tranen uit te barsten, maar hij behield zijn waardigheid en rechtte zijn schouders.

'Gelukkig is ze van hier. Ik moet haar waarschuwen.'

Dat was precies wat Vaughn al had verwacht en hij schudde zijn hoofd. 'Dat is te opzichtig, mijnheer. Ze houden ongetwijfeld de vogels in de gaten.' Hij haalde diep adem. 'U kunt het beste al het contact met haar verbreken. Voor haar veiligheid. Ze marcheren onze kant uit. Ze denken dat de elf hier is. Geef ze niet de gelegenheid om daaraan te twijfelen.'

Thorin stond op en ijsbeerde door de kamer. 'Toch moet ik haar waarschuwen.'

'Dat kunt u niet doen zonder haar in gevaar te brengen. Is dat wat u wilt?' Hij liet zijn stem dalen. 'Naar ik heb begrepen, zijn overhaaste beslissingen u wel vaker duur komen te staan.'

Thorin keek hem woedend aan en even was Vaughn bang dat hij weggestuurd zou worden, maar toen wendde hij beschaamd zijn blik af.

'Wat suggereer jij dan?'

'Dat we geen contact met haar onderhouden.' Hij blikte even indringend naar zijn koning. 'Niemand van ons.'

'Ik betwijfel of Kíli daarnaar zal luisteren,' mompelde hij.

Vaughn onderdrukte een zucht. 'U bent koning. U bepaalt de wetten en zelfs troonopvolgers hebben daarnaar te luisteren.'

Thorin mompelde wat onverstaanbaars en gebaarde toen dat hij kon vertrekken. 'Laat me erover nadenken.'

'Het is de enige veilige oplossing, nietwaar?' benadrukte Vaughn. 'De orks weten immers niet uit welke gemeenschap ze komt.'

'Misschien lopen ze ieder elfenrijk wel onder de voet zodra ze erachter komen dat ze hier niet is,' mompelde Thorin.

'Onderschat de strijdmachten van Rivendell en Mirkwood niet.'

Zijn koning keek hem triest aan. 'Daar woont ze niet.'

Vaughn draaide zich om, terwijl een tevreden glimlach zijn lippen sierde. Dan bleven er nog maar een paar kleine, haast nietszeggende koninkrijken over. Hij verliet de kamer en ging naar zijn eigen vertrek, waar hij het pamflet in het vuur gooide. Het materiaal vatte al snel vlam en alles wat er enkele blikken later van restte, waren enkele gloeiende, zwartgeblakerde restanten. Hij staarde even naar de boosaardige vlammen, die voor de tweede keer vandaag een belangrijke boodschap hadden verslonden...

• Kíli •

Kíli zakte in de kussens van een sofa op een van zijn ooms vertrekken neer. Hij streek met zijn handen over de zachte stof en vroeg zich af of hier ooit iemand op gezeten had. Hij vond Thorin er geen type voor.

Ongeduldig blikte hij op zijn oom, die de deur net had gesloten. Kíli was niet vaak ontboden en vroeg zich af wat dit te betekenen had.

'Vaughn kwam net met een bericht dat ze van een troep orks hebben onderschept.'

Kíli antwoordde niet, maar keek vanaf zijn zitplaats op naar Thorin, die met zijn gedachten mijlenver was.

'En?'

'Het ziet ernaar uit dat ze Azog willen wreken.'

Zijn stem had zijn vastheid verloren en hij blikte hem wanhopig aan, alsof hij hoopte dat Kíli nu zou opstaan om alle orks in de omtrek af te slachten.

'Zoeken ze Alyssae? Hoe weet je dat?' Kíli keek zijn oom onderzoekend aan, maar zijn hele uitstraling maakte al dat hij wist dat het waar was en het bezorgde kippenvel op zijn armen.

'Dat stond in de boodschap.'

'Haar naam?' vroeg Kíli onbegrijpend. Die moest iemand hen dan verteld hebben.

'Nee. Er stond dat ze mijn -'

Hij maakte zijn zin niet af, maar schudde verwoed zijn hoofd.

'Vaughn heeft voorgesteld alle contact met Chyndall te verbreken.'

'Die was er toch al niet,' snoof Kíli.

Thorin leunde met zijn handpalmen op een tafel en staarde hem aan. 'Je kunt haar voorlopig niet meer bezoeken.'

'Ik zorg wel gewoon dat er geen ork is die me ziet,' antwoordde Kíli. Hij voelde zich absoluut niet thuis in Erebor, waar zijn broer was gestorven. Hij ervoer het als een bevrijding om door de bossen te trekken en Alyssae te bezoeken. 'Iemand moet het haar bekend maken.'

Thorin keek hem peinzend aan. 'Ja? Moet dat? Wil je dat ze in die angst leeft dat Azogs vrienden haar zullen opzoeken?'

Kíli zweeg. Ergens had Thorin gelijk, maar niets doen stond hem ook vreselijk tegen.

'Ik acht het niet onwaarschijnlijk dat dit bericht bewust in mijn handen is beland, zodat ze zien welke actie ik onderneem. Je kunt de veste alleen verlaten om hen op een dwaalspoor te brengen.' Hij keek op en zijn ogen waren donkere schaduwen. 'Je kunt hen naar Mirkwood leiden.'

'Naar Mirkwood?' gromde Kíli. 'Meen je dat serieus?'

'Het was slechts een ingeving,' zuchtte Thorin. 'Ik heb Thranduil nog wat betaald te zetten.'

'En dan wat?' spuwde Kíli uit. 'Als íemand hen graag vertelt waar Alyssae woont, is hij het wel!'

Thorins gezicht betrok. Zijn woorden leken hem nog nerveuzer te maken.

'Het was een stom idee. Als Thranduil hier inderdaad lucht van krijgt...'

Machteloos schudde hij zijn hoofd.

Kíli keek zijn oom lang aan, maar hij wist eigenlijk ook geen oplossing. Hij had Chyndall gezien en ze hadden een flink aantal krijgers, maar orklegers bleven in zijn beleving oneindig aangroeien.

'Toch... als ik niets doe, word ik gek van bezorgdheid.'

Kíli snoof en keek weg. Thorin was niet de enige die zich zorgen maakte om een elf. Hij had zelf geen flauw idee hoe het met Tauriel ging en zij diende ook nog eens een geschifte koning.

Toch had hij geleerd dat hij dat moest loslaten, anders maakte het hem net zo gek als zijn oom. Tauriel moest zichzelf zien te redden en zoals het er nu voorstond, gold dat ook voor Alyssae.

Hij gaf het niet graag toe, maar het was wel waar. Beiden zou hij alleen maar kwaad doen als hij hen bezocht.

'Ik neem aan dat ze eerst hierheen marcheren?' vroeg Kíli na een tijdje.

Thorin knikte.

'Dan moeten we zorgen dat we er klaar voor zijn.'

• Alyssae •

Alyssae sloot de deur achter zich en stapte de veranda op, die gevuld was met kleurrijke bloemen. Haar ouders zaten in een schommelbank en haar vader had een arm om zijn vrouw heen geslagen. Beiden keken verrast op toen ze haar in de gaten kregen.

Alyssae onderdrukte de neiging om weer weg te gaan en ze ging op het houten hekje zitten terwijl ze haar ouders observeerde. Haar moeder had donkere kringen rondom haar ogen en het was te merken dat ze nachten wakker lag. Ook haar vader zag er vermoeid uit, al maakte ze dat vooral op uit de verslagen blik in zijn ogen.

'Vraag maar raak.'

Ze slaakte een zucht toen haar vader haar onbegrijpend aankeek.

'Stel jullie vragen maar. Ik ben het gefluister achter mijn rug om zat.'

'Alys -'

'Het is oké, pap. Echt waar. Ik was er nog niet aan toe, maar nu wel.'

Ze zag dat haar moeder haar vingers nerveus in elkaar had gevlochten. 'Waarom kwam je niet terug, Alyssae? Waarom duurde het zo lang?'

Hoewel Alyssae hoopte dat ze door middel van hun vragen niet de hele geschiedenis had hoeven oprakelen, had ze diep vanbinnen wel geweten dat ze daar toch niet omheen kon.

'Ik ben door de dwergen bevrijd uit de kerkers van de aardmannen. Ze waren op weg om Erebor te heroveren en ik besloot om met hen mee te gaan.' Ze sloeg haar blik neer. 'Ik wilde iets van de wereld zien. Ik wilde iets terugdoen.'

'Wat ging er mis?' vroeg haar vader toen hij de droevige glans in haar ogen opmerkte.

Alyssae staarde naar de houten vloer onder haar voeten. 'Ik werd verliefd.'

'Op een dwerg?' Er klonk geen afkeuring in de stem van haar vader, maar verbaasd was hij zeker.

'Ja. Op Thorin, Durins erfgenaam, beter bekend als Thorin Oakenshield. Erfgenaam van het dwergenrijk Erebor.'

Haar vader stond op van de bank toen hij en traan in haar ooghoek zag schitteren. Ze miste hem zo erg dat het overal pijn leek te doen.

'We wisten dat het niet zou werken tussen ons,' fluisterde Alyssae, 'maar tegen beter weten in wilden we het toch proberen.' Ze veegde langs zijn ogen. 'Maar ik heb het verpest. Hij heeft het verpest.' Ze balde verbitterd haar vuisten. 'Maar het is vooral Thranduil die alles kapot heeft gemaakt.'

De wenkbrauwen van haar vader vlogen verbaasd omhoog. 'Thranduil?'

'Onze reis voerde door het Mirkwood. Ik viel in het water en werd wakker in zijn koninkrijk, waar Thranduin op me wachtte.' Even het leek het alsof Thranduins hart harder klopte in haar borstkas en ze legde er even haar hand op. 'In Mirkwood kregen Thorin en ik – iets. We wisten natuurlijk dat we er niks mee konden doen omdat ik al verloofd was met Thranduin, maar we hielden echt van elkaar, hoe erg we het ook probeerden te verbergen.' Ze beet op haar lip. 'Thranduil zag het. Hij wierp Thorin in de kerkers en geselde hem totdat er bijna geen leven meer in hem was. Samen met Thranduin vielen we de kerkers binnen en hij heelde Thorin.' Vol wroeging keek ze naar haar ouders op. 'Maar het was nog niet genoeg. Thranduil dreigde alle dwergen op te sluiten als ik niet aan zijn eisen tegemoetkwam. Ik moest hem zijn edelstenen geven: de sterren van puur sterrenlicht en de Arkensteen. Als ik dat niet deed, zou hij Erebor onder de voet lopen. Maar zelfs dát was nog niet genoeg. Hij vervloekte mijn schoot, zodat ik geen kinderen zou kunnen baren.' Alyssae gaf haar ouders niet de gelegenheid om haar te onderbreken. Ze wilde het verhaal nu ook in één keer afronden. 'Tot we Erebor bereikten, waren we gelukkig. Thranduin ging met ons mee. Hij was degene die onze verloving verbrak omdat hij wist dat mijn hart hem niet toebehoorde. We versloegen de draak en iedereen was buiten zinnen van geluk. Behalve ik.' Haar stem begon te haperen. 'Ik had ondervonden dat Thranduil tegen me gelogen had. De Arkensteen was niet van hem, maar van de dwergen. Het was hun dierbaarste bezit. Toen ik – toen ik het aan Thorin vertelde, raakte hij zijn zelfbeheersing kwijt. Hij probeerde me te doden, maar Fíli sprong voor me en hij stierf. Ik voelde me zo schuldig dat ik me in mijn zwaard stortte, maar Thranduin gaf me zijn hart en bracht me weer tot leven. Ik – ik keerde weer terug om hier verder te gaan met mijn leven, maar dat kan ik niet.' Ze sloeg haar ogen op naar haar ouders. 'Toen ik thuiskwam, kwam nog een leugen aan het licht. Ik was niet onvruchtbaar. Ik draag Thorins kind.'

'Kind toch,' was alles wat haar moeder zei en ze sloeg haar armen om haar heen. 'Ik weet niet wat ik moet zeggen of hoe ik je kan helpen.'

Alyssae wist dat ze haar niet echt konden helpen. Hoewel ze van hen hield, was het Thorin die ze nodig had. Niet alleen omdat ze zelf naar hem hunkerde, maar vooral omdat hun kind zijn vader nodig had.

'Ik kan hem niet vergeten, mam,' fluisterde ze. 'Ik ben zo bang dat zijn hart al maar duisterder wordt zonder mij aan zijn zijde. Ik heb geen idee hoe het hem vergaat en die onwetendheid – daar ga ik bijna aan onderdoor.' Ze veegde haar tranen van haar wangen, maar ze bleven komen. 'Fíli en Thranduin hielden beiden van me. Ze gaven hun leven zodat ik kon zijn bij degene van wie ik hield en nu zijn we nog mijlenver bij elkaar vandaan.' Ze wreef weer even over haar buik. 'Ik heb hem geschreven over ons kind. Ik hoop dat hij na de geboorte langskomt.' Ze beet op haar lip. 'Maar Thorin is zo onvoorspelbaar en er is al zoveel tijd voorbijgegaan, dat ik bang ben dat hij me verdrongen heeft.'

'Vast niet.' Haar moeder streek even langs haar wang en liet haar weer los. 'Niemand vergeet jou. Hij schrijft je echt wel terug.' Ze drukte een kus op haar voorhoofd.

'Ik hoop het,' fluisterde Alyssae, 'maar ik ben doodsbang dat – dat ik hem nooit meer terugzie. Ik ben bang dat Thranduil nog een laatste troef heeft uit te spelen.'


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top