Mevia ~ opdracht 2

Pucklies

Aangezien mijn personage Thimothée de viskat was, vond ik deze opdracht echt geweldig leuk. Het zijn 660 woorden geworden.


Thimothée hurkte neer achter de struiken. De rivier stroomde voor hem voorbij, als een kronkelende, blauwe slang. Het opspattende water doorweekte de takken voor hem en hij moest zich inhouden toen een koude druppel op zijn neus viel. De Halos mochten hem niet zien, want dan zou hij praktisch dood zijn. Dan zouden ze zijn gevlekte vacht gebruiken als beddengoed. De gedachte deed hem huiveren en hij begon diep na te denken. Er moest een manier zijn om over deze rivier heen te komen.

Nou was hij een viskat, die niet bang was voor een beetje water. Hij betwijfelde echter of hij de gracht over kon komen en de Halos konden ook watersturen, wat een overtocht bijna onmogelijk maakte. Hij had ooit wel verhalen gehoord over verre voorouders die het water konden beheersen, maar dat was in een ver verleden. Nu moest Thimothée vertrouwen op zijn eigen slimheid en kracht.

Van hier kon hij één van de wachters horen praten. 'Ik heb honger', dreunde zijn zware stem. 'Hoe lang duurt onze shift nog?'

Een andere, meer tengere Halo, gaf zijn mede-wachter een vriendschappelijke duw. 'Nog tot zes uur in de ochtend. Dan mag je lekker ontbijten.'

De ene wachter wreef over zijn knorrende maag. 'Ja, maar ik heb echt honger...' Zijn vriend rolde met zijn ogen en liep mompelend weg, om de andere zijde van de grens te controleren.

Dit was waar Thimothée op had gewacht. Heel voorzichtig liep hij naar voren en ging aan de waterkant zitten. Hij was gewoon een vissende viskat, niks bijzonders. Viskatten vormden geen bedreiging voor Mevia. Hadden ze daar eigenlijk wel viskatten? Al dit soort gedachten spookten door hem heen toen hij zich over het wateroppervlak boog. Zijn schaduw mocht niet op het water vallen, want dan zouden de vissen schrikken.

Het duurde even, maar na een tijdje zag hij een zilverkleurige gestalte door de rivier heen zwemmen. Snel als de bliksem haalde Thimothée uit met zijn poot en greep de vis tussen zijn klauwen. Met een snelle beet, trok hij het leven weg uit zijn slachtoffer. Voorzichtig keek hij op naar de Halo en ja hoor, die staarde een beetje verwachtingsvol naar de prooi.

'Hee, Halo!' riep Thimothée. De zenuwen gierden door zijn buik toen hij de wachter aansprak. 'Wil je een stukje?'

De Halo keek schichtig om zich heen en boog zich nu over de rand van de muur heen. 'Dat zou geweldig zijn.'

Thimothée keek hem met halfdicht geknepen ogen aan. Die wachter had werkelijk heel veel honger, want normaal gesproken aten mensen geen rauwe vis. Thimothée had het idee dat er een hongersnood in Mevia was. Helaas zou niemand dat ooit toegeven, want daar waren de inwoners te trots voor.

'Voor wat hoort wat', miauwde hij tegen de Halo. 'Jij krijgt die vis, als je mij naar binnen smokkelt.' De wachter leek niet overtuigd. 'Kom op,' drong Thimothée aan, 'wat kan een viskat als ik nou voor kwaad? Ik bedoel, ik kan mensentaal praten, maar dat maakt me nog geen bedreiging.'

De Halo was eindelijk over de streep. 'Deal. Wacht even, ik kom eraan. Hee, Leonard, ik ga even wat checken!' riep hij over zijn schouder naar zijn kameraad. Die mompelde een "oké" en besteedde er verder niet teveel aandacht aan.

Thimothée wachtte geduldig tot de man beneden kwam. Die pakte hem zachtjes vast en stopte hem in zijn rugzak. 'Stil zijn, hè', fluisterde de Halo. Thimothée knikte bedeesd en maakte het zichzelf comfortabel.

Het schommelde en hobbelde een beetje, maar uiteindelijk stond de wachter bovenop de muur. Stiekem tilde hij Thimothée uit zijn rugzak, aaide hem even over zijn kop en nam de vis van hem over. 'Je spreekt hier met geen woord over', waarschuwde de Halo hem, al klonk het niet echt streng. 'Daar is een ladder. Vanaf daar kun je Mevia in.'

Thimothée wuifde met zijn staart ten teken van afscheid en trippelde op zijn gemak richting de ladder, terwijl de Halo vrolijk begon aan zijn vis.


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top