•Aster•
Ik heb met open oren en mond staan luisteren naar Logans verhaal toen we terug in het packhuis waren. Ik herinnerde me helemaal niets meer, maar toch leek het alsof een klein beetje van alles wat hij vertelde nog ergens in een hoekje van mijn geheugen gepropt lag.
Het blijkt dat ik bezeten ben geweest door iemand, dat ik daarna een eigen pack heb gestart met mensen uit andere packs, dat ik zelfs heb gedreigd om Logans zusje te vermoorden, dat ik heb gedreigd om hem te martelen en nog veel meer andere rare dingen die ik mij niet meer kon herinneren. Het was allemaal een beetje vaag.
Na de hele uitleg was het even stil. Alles drong tot mij door, maar ik kon het nog niet goed plaatsen. Het was allemaal, zo raar.
'Oké? Ik denk dat ik het snap. Of bijna snap. Want wie zou in godsnaam mijn lichaam over willen nemen?' Vroeg ik verward. 'Want ik bedoel, nu jij mijn mate bent heb ik geen andere vijanden.'
Hij keek mij een beetje beledigd aan.
'Vijand?' Vroeg hij dreigend.
'Je hebt er zelf voor gezorgd. Je kunt mij daar niet voor beschuldigen.' Snauw ik geïrriteerd.
Ik heb wel gemerkt dat Logan nogal een handleiding heeft. Hij luistert echt niet als je iets zacht of normaal uitspreekt. Daarom snauw ik nu vaker tegen hem.
'Oké, oké. Dat is waar, maar laten we daar nu even geen discussie over starten.' Zei hij vlug. Ik ga wat rechter aan de rand van zijn bed zitten en leg mijn ellebogen op mijn benen om zo mijn hoofd te ondersteunen.
'Nee, dat was ik ook niet van plan.' Zei ik eerlijk. Ik wrijf even over mijn hoofd als ik daar een klein pijnsteekje voel. 'Ik wil wel uitzoeken wie het geweest kan zijn, maar dat kan ik niet. Daar zullen we toch echt de dokters voor nodig hebben. En aangezien zij ook niet veel kunnen doen op het moment word het een kwestie van afwachten vrees ik.'
Hij knikt langzaam. Een stilte volgt
'Waarom is leven zo vermoeiend.' Zucht ik opeens terwijl ik nog steeds bezig ben op de pijn weg te masseren. Hij kijkt in één keer op uit zijn liggende houding.
'Je gaat me toch niet zeggen dat je wéér van plan bent om van dat dak af te springen? Want ik kan je wel vertellen dat je dat niet gaat doen.' Waarschuwt hij mij snel. Ik grijns lichtjes.
'O nee hoor. Wees maar niet bang. Dat was ik niet echt van plan.' Grijns ik. 'Nòg niet.'
'Wàt zei je daar?'
'Dat hoorde je toch.'
'Dit is géén onderwerp om grapjes over te maken, hoor je?'
Zijn toon werd een beetje kwader.
'Oké, oké. Rustig maar. Ik zal niks uithalen.'
Ik zucht een keer en probeer nog altijd die pijn weg te masseren, maar het lijkt alsof het nog erger begint te worden. Ik frons en houd op met masseren. Mijn slechtste idee ooit.
Het leek alsof er een gillende pijl door mijn hoofd werd geschoten. Ik schrok en gilde. Logan schrok op en probeerde me te kalmeren, maar dat was tevergeefs. Hij mindlinkte een paar packdokters om hier naartoe te komen.
'Verdorie!' Schreeuw ik boven mijn gillen uit.
Net voordat de packdokters binnen waren stopten de pijn en het geluid. Ik was inmiddels helemaal bezweet en een paar tranen rolden over mijn wangen. Mijn ademhaling ging gejaagd. Ik kwam bijna zuurstof tekort.
'Mijn god, wat doet dat zeer!' Hijg ik terug er nog een paar tranen over mijn wangen rollen. Ik veeg ze vlug weg met mijn trillende hand.
'Luna, wat is er gebeurd!' Vroeg 1 van de dokters.
'Ik ben geen Luna!' Snauwde ik kwaad. Mijn gezicht vertrok toen ik me besefte wat ik zojuist had gezegd. 'Sorry. Dat was niet de bedoeling. Het spijt me.'
'Dat maakt niet uit. Ik begrijp het wel.' Zei de dokter. 'Maar wat is er gebeurd.'
'Hetzelfde als vanmiddag.' Mompelde ik. De persoon naast hem schreef iets met haar pen in een boekje.
'Dan weten wij genoeg. We zullen zo snel mogelijk aan de slag om medicijnen voor u voor te schrijven.' Zei hij vriendelijk. 'Fijne avond.'
Ze liepen met z'n allen de deur uit. Toen ze de deur net dicht hadden gedaan zuchtte ik en plofte ik achteruit op Logans bed. Mijn gezicht was nog altijd bezweet en rood. Waarom kan alles niet voor één keer normaal zijn in mijn leven? Ik zou er alles voor over hebben om een dagje weg te zijn zonder zorgen of iets.
'Waarom?' Piepte ik zachtjes. Heel zachtjes.
Logan kwam naast mij zitten en pakte mij tegen zich aan. Een paar tintelingen verspreiden zich door mijn lichaam.
Opeens hoorde ik kleine voetstapjes op de gang. Er werd op de deur geklopt en langzaan open gedaan. Daisy stond geschrokken in de deuropening.
Ze rende op mij af en omhelsde mij stevig.
'Waarom gilde je zo hard?' Vroeg ze zachtjes. Ik aaide haar zachtjes over haar rug.
'Niks waar jij je zorgen om hoeft te maken.' Fluisterde ik in haar oor.
'Dat was geen antwoord.'
'Omdat je sommige antwoorden ook niet hoeft te weten, Bloempje.' Grinnikte ik zachtjes. Ze keek mij ongeïnteresseerd aan en sloeg haar armen over elkaar.
'Ja ja, ik ben weer eens te jong zeker? Hoe oud moet ik dan zijn? Ik durf te zweren dat als ik 80 word je mij nog steeds te jong vind.' Gromde ze lichtjes.
'Ja, maar dat komt omdat je altijd mijn kleine zusje blijft.' Grijns ik.
'Maar dat is niet eerlijk!'
'Ben jij ooit wel eens eerlijk dan?'
'Wie weet? Voor dat antwoord ben jij misschien nog wel te jong. Of te irritant.' Grijnst Daisy. Ik trek uitdagend mijn wenkbrouwen op.
'Zoekt kleine Daisy ruzie?' Vroeg ik op een kinderachtige toon.
'Misschien.' Piept ze uitdagend.
'O wacht maar!'
Daisy sprong vliegensvlug van het bed en verdween zo snel als ze kon uit de kamer. Ik grijnsde vermaakt.
'Dat kleine onderdeurtje!'
Logan grijnsde lekker met mij mee. Ik sprong van bed af en verdween ook uit de kamer.
Daisy wist wel alles leuk op te vrolijken. Ik waardeer het echt. Ze mag misschien brutaal zijn, maar meestal bezorgd het mij wel iets leuks.
Een avontuur.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top