†9†

Daelyns poten raakten zachtjes de grond en Ailith voelde hoe een diepe adem haar lichaam verlaatte. Ze keek om zich heen en zag hoe alle andere draken zich langzaam weer op de grond verzamelde. Ailith probeerde Siron en haar vrienden te spotten, maar zag ze niet.

'Wat is het plan?' vroeg iemand en Rachita, die dichtbij Ailith geland was, zuchtte diep.

'Wachten, vrees ik,' antwoordde ze en keek net zoals Ailith rond. 'Hopend dat de Egrima ons te hulp komen om het goud te beschermen.'

'En ook de stad,' zei Ailith, Rachita knikte.

'Niet te vergeten het hele land...' zei ze. 'Daarnaast vrees ik ook dat als er iets van het goud kwijt raakt, die Gouden Draak niet zal twijfelen alles plat te brandden...' Er werd geknikt en al snel zaten ze in een kring te wachten op eigenlijk niks. Ze praatten weinig met elkaar en als er iets werd gezegd ging het over het goud en hoe ze niet konden geloven dat het echt bestond. Daarnaast begonnen sommige gesprekken met een theorie over het Drakengoud, maar stierven al snel weg hoe meer tijdperken verstreken. Ailith begon zich ook langzaam af te vragen waar de Gouden Draak mee bezig was en of de draak het gevecht met een andere draak zou winnen of niet. Net wanneer ze zich echt te pletter begon te vervelen zonder haar vrienden om haar heen, verschenen er plots vreemde mensen naast hen. Verbaasd stond Rachita op, maar boog al snel voor de Egrima.

'Er zijn geen buigingen nodig,' zei de belangrijk uitziende vrouw die in hun midden was verschenen. 'We komen hier om te helpen, niet om aanbeden te worden...' Rachita knikte.

'Is er iets wat we kunnen doen?' vroeg ze aan de Egrimu die snel knikte.

'Een beetje rugdekking zou te waarderen zijn terwijl we de spreuken om het goud heen leggen,' zei ze en gaf knikjes aan de Egrima aan de weerzijde van haar. Die knikte terug en ze begonnen in de richting van de gigantische hoop goud te lopen die verstopt zat tussen de brokstukken van de bergen. Ailith keek geïnteresseerd toe en zag al snel magie uit de handpalmen van de edelen komen. Het was een totaal andere magie dan ze een paar weken geleden had gezien. Deze magie was bij elke Egrima een geeloranje kleur en spon zichzelf een weg de lucht in. Het werd een netachtige structuur die langzaam naar beneden zakte en het goud bedekte. Alle niet edelen keken gespannen en vol bewondering toe, het was niet vaak dat de Egrima naar Mitredis kwamen om een enorme spreuk uit te spreken over een enorme berg goud. Na enige tijd toe te hebben gekeken, zag Ailith dat de magiebeheersers er vermoeid uit begonnen te zien, maar ook dat alle magie elkaar raakte en één werd. De Egrima lieten hun handen zakken en sommige legde vermoeid hun handen om hun bovenbenen, anderen gingen op de grond zitten terwijl sommige fier op twee benen bleven staan met maar een enkele zweetdruppel.

'Dat zou het moeten doen,' zei Rachita zacht en Ailith knikte instemmend. De edelen bleven nog even rondhangen en Ailith spotte Akkay samen met Caldre. Ze glimlachte en wist dat Siron gelijk had, die twee waren leuk samen.

'Wie hebben we daar?' vroeg Akkay haar toen hij haar in het oog kreeg. Redelijk snel liep hij naar haar toe, gevolgd door een glimlachende krimin. 'Als dat onze Ailith niet is.' Ailith glimlachte terug.

'Alle spreuken goed gegaan?' vroeg ze en Akkay knikte.

'Natuurlijk,' zei hij terwijl zijn ego naar boven kwam. 'Wat had je anders verwacht? We zijn wel de Egrima!'

'Niet te vol worden van jezelf,' zei Caldre daarop terwijl hij zijn hoofd schudde.

'Ben ik al,' zei Akkay, 'dus maak je geen zorgen.' Hij gaf Caldre een knipoog die als reactie zijn ogen rolde.

'Was ik niet van plan,' zei Ailith en keek even naar het goud. Het glitterde mooi in de zon en het zien van het edelmetaal voelde voor haar als een overwinning. Als er nu nog iemand was die haar niet geloofde, zou ze een gouden munt in zijn gezicht gooien. Ze glimlachte bij die gedachten, maar die glimlach verdween toen ze een bekende schaduw op de grond zag verschijnen. De Gouden Draak kwam terug naar huis... Een enorme wind joeg iedereen van zijn voeten terwijl het enorme beest vanuit de lucht naar beneden kwam. Zijn vleugels sloegen machtig om hem heen terwijl zijn klauwen de spreuken over het goud zonder moeite verbroken. Ailith merkte hoe Akkay's ogen groot werden van verbazing.

'Verbrak hij nou net...?' vroeg hij vrij verward, Ailith en Caldre knikten.

'Ik vermoed het wel,' zei Caldre die eerder verbaasd was over de grote van de draak dan over het feit dat het een machtig magisch wezen was. Eenmaal toen de Gouden Draak geland was schudde hij zijn vleugels en legde die voorzichtig op zijn rug terwijl hij zijn schat onder zijn voeten bekeek.

'Ik zie dat jullie moeite hebben gedaan,' zei de draak terwijl zijn ogen licht gaven. 'Maar toch...' zei hij daarna met een stem die iedereen rillingen gaf, het licht in zijn ogen verdween en Ailith had het plots koud. Iedereen had het plots koud... Zelfs Caldre leek te rillen. 'Ik mis iets...' De stem klonk duister en je kon iedereen horen slikken. Ailith voelde ook hoe er een brok in haar keel ontstond en dat het steeds moeilijker werd om te ademen. 'Ik mis een stuk goud...' De ogen van de draak gingen heen en weer en keek iedereen vol haat en nijd aan. 'Waar is mijn gouden schub!' gromde hij boos en Ailith merkte opeens de littekens over zijn gouden schubben op, littekens die hij eerder niet had. Waarschijnlijk had hij nog niet lang geleden nog gevochten en dat zou zijn humeur niet positief beïnvloed hebben. De draak gromde woedend en iedereen stond op zijn plek bevroren. 'Waar is mijn goud?!' vroeg de gigantische draak in de herhaling, weer niemand die antwoord gaf. De woedde van de draak groeide duidelijk en Ailith kon zien hoe er een vuur zich in zijn buik begon te verzamelen. En toen kwam het haar te binnen: zij was de dief... Zo snel als ze kon klom ze op Daelyn en maakte haar draak zo wakker.

'We moeten naar zijn kop toe,' zei ze tegen haar draak die met tegenzin gromde.

'Ailith!' riep Akkay. 'Waar ga je heen?' Ailith beantwoordde Akkay's vraag niet en steeg zelfverzekerd om. Ze voelde dat Daelyn gespannen was terwijl ze steeds dichter naar de Gouden Draak toevloog die duidelijk niet in een al te goed humeur was.

'Ik was het!' riep Ailith naar de draak toe toen ze op redelijke afstand van het beest was. 'Ik heb je schub gestolen,' zei ze en het gouden oog keek haar doordringend aan.

'Jij?' vroeg hij en de haat droop van zijn stem af.

'Het spijt me,' zei Ailith terwijl ze moeite had met Daelyn in de lucht te houden. 'Ik wist niet dat het van u was!'

'Van wie dacht je dan dat het was?!' zei de draak grommend en zijn kop kwam dichterbij waardoor Daelyn iets naar achteren vloog. 'Bang, zijn we niet?' zei de draak daarna bijna plagend als hij niet zo boos geklonken had.

'Het spijt me echt,' zei Ailith, 'maar het is jaren geleden dat het ik het mee genomen heb... Ik was jong...' Ze wist dat het niet een goede reden was, maar hoopte wel dat de draak het haar vergeven kon. Dat hij haar land en stad met rust zou laten en natuurlijk ook alle mensen waar ze zo veel van hield. De woedde leek duidelijk niet weg te ebben in de gouden ogen en Ailith boog zich naar voren. Ze knuffelde Daelyn stevig en wachtte op het einde...

En alles gaat weer mis o.o
#rip

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top