†8†
Caldre was verbaasd dat Akkay weer voor zijn neus stond, gisteravond werd de egrimu door -voor Caldre- vreemden meegenomen om in de academie te werken. Gewn werd ook gevraagd mee te gaan, maar vertikte het waardoor Caldre wel een slaapplek aangeboden kreeg voor de nacht en zo ook Gewns familie leerde kennen.
'Hoe heb je me gevonden?' vroeg Caldre aan de Egrimu die hem net had gevraagd mee te gaan.
'Met een beetje magie en deze meid hier,' antwoordde hij en wees naar degene achter zich waarvan haar ene oog verscholen lag achter haar bruine haar. 'Ze heet Cy, voor als je dat nog wil weten.' Caldre knikte.
'Maar waar gaan we heen? En waarom heb je mij daarvoor nodig?' vroeg hij Akkay.
'We gaan naar Lyskardis, wat er nog van over is ten minste en ik wil het goed maken voor gister,' antwoordde die. 'Want ik heb je toen wel in de kou laten staan...'
'Ach, die doet me niet veel,' zei Caldre daarop met een lach en maakte duidelijk dat hij ze naar Lyskardis zou volgen.
'Ik ben echt blij dat je niet dezelfde Egma als Siron hebt,' zei Akkay daarna glimlachend en pakte Caldre's hand vast. Voordat die er iets tegenin kon brengen verscheen er magie om hen heen en niet veel later stonden Caldre's voeten op een andere grond. Akkay liet zijn hand los en glimlachte naar hem. Caldre gaf een kleine glimlach terug en keek om zich heen. Het gras was groener dan op Mitredis en leek kleine edelstenen te bevatten die straalde in de zon. Verder was er een licht briesje dat Caldre's haar deels de lucht in zond. De wolken dreven voorzichtig voorbij.
'Waar is Cy?' vroeg de krimin zich realiserend dat die edele ook mee zou moeten komen. Gelukkig voor hem werd zijn vraag snel beantwoord.
'Ik ben hier,' zei ze en keek Akkay aan. 'Waarom moest hij eigenlijk mee?' Akkay haalde zijn schouders op.
'Is toch leuk?' Cy schudde het hoofd. 'En hij is de enige die ik ken die bij de krimin was het moment dat alles verkeerd ging...' Cy schudde nog steeds haar hoofd en liep naar de rand van het zwevende eiland. Haar ogen waren op de wereld onder hen gefixeerd en Caldre kwam naast haar staan.
'Waarom zijn we hier?' vroeg hij voorzichtig terwijl zijn ogen vielen op een enorm beest dat glom in het zonlicht.
'We hebben de opdracht gekregen om informatie van boven door te geven naar beneden, maar ook om de hoge raad te informeren,' antwoordde ze en zuchtte. 'Dat beest is enorm.'
'Ja, en die ook,' zei Akkay en wees in de verte.
'Er zijn er dus meer?' zie Cy en keek de kant op waar Akkay naar wees. Caldre keek mee en zag hoe er een fel licht aan de horizon verscheen dat niet afkomstig was van de zon. Een groot beest, Caldre vermoedde een draak, vloog boven fel licht dat van het wezen vandaan leek te komen.
'Kennelijk,' zei Akkay. 'En Saleum heeft het duidelijk niet met die draak getroffen...'
'Saleum had toch een koning of zo?' vroeg Cy die haar ogen in de verte gericht hield.
'Een koningin,' zei Caldre die altijd een knobbel had voor landenkennis. Cy haalde haar schouders op.
'Bijna hetzelfde zou ik zeggen,' zei ze. 'Maar dat betekend dan wel dat ze het heeft verpest...'
'Hoezo?' vroeg Akkay. 'Alleen omdat de onze om een opperwezen vroeg?' Cy knikte.
'Ik heb de andere draken natuurlijk nog niet horen spreken, maar ik denk aangezien ze dezelfde grootte zijn ook hetzelfde intelligentie niveau hebben,' zei ze. 'De onderhandeling is dan waarschijnlijk mis gegaan daar...'
'Is dat ook de reden waarom de Gouden Draak dan nu wegvliegt?' vroeg Caldre die het geschubde beest nakeek.
'Ik schat eerder een territorium verdediging,' zei Akkay en werd door de andere twee aangekeken.
'Dat is niet eens zo'n slechte theorie,' zei Cy. 'Die houden we erin.'
'Maar wat is het plan nu?' vroeg Caldre en zag de Gouden Draak regelrecht naar het licht in de verte vliegen met een enorme snelheid.
'Naar de raad gaan,' antwoordde Cy, 'want ik krijg net te horen dat Agrega afgebrand word als er ook maar een goud stuk gestolen word...'
_____
Caldre keek zijn ogen uit, hij had verhalen over Orjar Ifayrir gehoord, maar de echte stad sloeg echt alles. Het glom in het ochtendlicht en leek versierd met geel en oranje edelstenen. De straten waren glimmend schoon net als de muren en huizen waar ze met z'n drieën langs liepen. Caldre's mond leek ook niet dicht te kunnen van verbazing terwijl ze door het doolhof van de stad liepen.
'Wel raar om weer na lange tijd terug te zijn,' zei Akkay met een zucht en keek met een lichte glimlach om zich heen. 'Ik vraag me af of ik mijn oude huis nog zou kunnen vinden...'
'Misschien nadat we met de raad gepraat hebben,' zei Cy en merkte dat de jongens een beetje achter liepen. 'Kom op, doorlopen!'
'Ik wil best wel met je mee,' zei Caldre tegen Akkay toen hij de pas er een beetje inzette op Cy's aandringen. Akkay keek hem een seconde verbaasd aan en liet toen een warme glimlach op zijn lippen zien.
'Dat lijkt me leuk,' zei de Egrimu en keek in de verte. 'We zijn er bijna als het goed is.' Caldre keek ook in de verte en vroeg zich plots iets af.
'Waarom teleporteren we er eigenlijk niet heen?' vroeg hij en Cy lachte.
'Als jij wil teleporteren daarheen,' zei ze wijzend naar het enorme gebouw dat boven alles uitstak, 'ga ik je niet helpen om uit het overtredingsproces te komen.'
'Je komt in een proces dan?' vroeg Caldre geschokt, Akkay knikte.
'Een regel die ontstaan is door een moord,' zei die. 'Al ontstaat in Lyskardis bijna elke regel door een moord.'
'Gezellig,' zei Caldre en de Egrima lachten.
'Gezellig is dat zeker,' zei Cy daarop.
_____
Na een vierde tijdperk te hebben gelopen kwamen ze bij een enorme poort aan die hen de weg versperden. Nog voordat Caldre zich af kon gaan vragen hoe ze binnen zouden kunnen komen, was Akkay al bezig met het uitspreken van een combinatie van vreemde woorden die de deuren zonder al te veel moeten open lieten gaan.
'Wow,' zei Caldre terwijl de poortdeuren een enorme ruimte aan hen blootstelde. 'Maar echt wow.' Akkay grinnikte en liep met zelfverzekerde passen de deuren door gevolgd door Cy en een door wonder geslagen Caldre.
'Waar zaten ze ook al weer?' vroeg Cy nadat de enorme deuren achter hen sloten.
'Iets doorlopen, grote trap op, tweede verdieping naar links en dan de grote deur aan het eind van de gang,' dreunde Akkay op en ging ze voor. Al snel merkte Caldre dat het een beetje donker was doordat het licht van buiten zich door blauwpaarse raamwerken moest zien te werken.
'Caldre, een beetje doorlopen,' werd er geroepen toen hij weer achter begon te lopen.
'Hadden jullie maar moeten zeggen dat het hier zo overweldigend mooi is,' zei Caldre daarop en zag dat Akkay's ogen op hem gevallen waren. Hij glimlachte, maar ging niet op de opmerking in en liep verder de trap op. Eenmaal op de tweede verdieping afgeslagen en aan het eind van de gang, stonden ze even voor de met edelstenen bezette deur stil. Cy keek Akkay aan en Akkay keek terug, daarna duwde hij met een enorme zucht de deuren open.
Een hemels kabaal van geschreeuw en gekrijs kwam hen tegemoet. Caldre's ogen werden groot bij het zien van de chaos die er voor hem afspeelde. Egrima, jong en oud waren hevig met elkaar in discussie, zo erg zelfs dat sommige elkaar in de haren vlogen. In het midden van de chaos zat een vrouw die gepijnigd haar hoofd in haar handen had en het helemaal gehad leek te hebben. Zeker de korte momenten dat er naar haar geroepen werd.
'Vrouwe Hemmin!' riep er een man. 'Zeg dan toch dat ik daarin gelijk heb.' Caldre keek naar Akkay en daarna terug naar de uitgeputte vrouw die elk moment in leek te storen. Ze had dezelfde gebruinde huid als Akkay en een elegante manier van zijn, waarvan Caldre moest toegeven dat Akkay die ook had. Terwijl Caldre deze observatie maakte, was Akkay al naar voren gestapt en kon de krimin horen hoe de edelen elkaar als familie aanspraken.
'Als jullie dan allemaal even jullie bek houden!' zei Akkay plots en een stilte viel waarbij er een angst door de zaal te voelen was. 'Kijk dan wat jullie Madaline aandoen!' Akkay's ogen leken vurig te branden en zijn moeder die achter hem zat glimlachte vermoeid. Ze stond van haar plaats op en legde geruststellend een hand op zijn schouder. Caldre zag ook dat ze wat energie terug leek te krijgen en dat werd bevestigd toen ze weer sprak.
'Jullie hebben mijn zoon gehoord,' zei ze en keek rond. 'Allemaal bek dicht. En jij ook Hiran!' Een donker gekleurde oude man keek haar beledigend aan, maar ging wel weer op zijn plek zitten. Cy lachte geamuseerd naast Caldre en sloeg tevreden haar armen over elkaar. Madaline zuchtte even diep en haar vermoeidheid leek van haar af te spoelen. 'Daarnaast is hij hier met een mededeling die ons allemaal aangaat,' zei ze met nieuwe energie. 'Waarschijnlijk zal hij de meeste vragen kunnen beantwoorden.' Akkay glimlachte naar zijn moeder en zette een stap naar voren.
'Ik ga ervanuit dat jullie al bekend zijn met het feit dat er gigantische draken op Mitredis wakker zijn geworden,' zei hij en meerdere mensen knikten. 'Het probleem dat zich nu heeft voor gedaan is dat een Gouden Draak in de buurt van Kaydra dreigt het land Agrega te verwoesten als zijn goud niet beschermd word.' Hier en daar werd er verbaasd goud gemompeld en Akkay wist dat het woord ''goud'' de Egrima aan zijn verhaal liet twijfelen.
'Het klinkt misschien onwaarschijnlijk, maar als je het niet geloofd kan je naar Mitredis gaan om het zelf te controleren,' zei hij daarna en verloor zijn koel niet. Caldre was verbaasd hoe goed Akkay wist te praten en merkte dat hij steeds meer respect voor de edele begon te krijgen.
'Waarom zouden we Kaydra hiermee helpen?' vroeg iemand plots en Caldre kon in Akkay's ogen zien dat hij die vraag verwacht had.
'Omdat Kaydra de stad is waar de meeste magie te vinden is, naast een enorme academie te hebben die voor veel nieuwe ontdekkingen in de magie zorgt, is Kaydra een van onze grootste handelspartners,' zei Akkay. 'Als Agrega eraan gaat, zal onze economie een heel stuk achteruit gaan en zal het lang duren tot die weer opgeknapt is. Daarnaast zullen we als we niet helpen, gehaat worden door de overlevenden...'
'Betekenend dat de Egrima niet meer als machtig, maar als laf worden gezien,' voegde Madaline eraan toe, Akkay knikte.
'En wat wordt er dan van ons verwacht?' vroeg een andere Egrimu.
'Dat we het goud beschermen tot de Gouden Draak terugkeert, niet meer niet minder,' antwoordde Akkay en een geroezemoes ontstond weer waarbij vele het plan overwogen.
'Zullen we stemmen?' vroeg Madaline. 'Iedereen die voor helpen is steekt de hand op, wie tegen is, blijft stil.'
En zo werd het lot van Agrega besloten.
Spannend spannend spannend!
Zo raar dat er nog maar een paar hoofdstukken te gaan zijn tho O.O
Het zijn er 4, maar de laatste twee publiceer ik tegelijk omdat een van de twee redelijk kort is xD
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top