†7†

Ailith werd wakker door het aanbreken van een nieuwe ochtend, maar het zonlicht was niet het enige wat haar op liet staan. De grond was na een hele nacht stil te zijn geweest, weer gaan trillen en deze keer nog erger dan gisteren. Ze schoot overeind en merkte zo ook dat ze op een andere plek wakker was geworden dan ze in slaap was gevallen. Daelyns hoofd lag naast haar en gaf haar een alwetende blik. Ailith glimlachte en aaide de wyvern, maar staakte dat al snel door een nieuwe golf van trillingen. Snel trok ze haar pantser, dat ze in tegenstelling tot Daelyn wel uit had gedaan voordat ze gisteravond de tent in waren gekomen, aan en liep daarna naar Rachita toe die de groep zo snel mogelijk verzamelde. Met een klein gevoel van teleurstelling zag Ailith dat Siron al met zijn groep vertrokken was, maar wist ook dat ze hem snel weer zou kunnen zien.

'Eerst met z'n alle de lucht in,' zei Rachita toen iemand vroeg wat de bedoeling was. 'Dan spreken we daar verder.' Dat was een slim plan, zeker nu de grond als een gek bewoog. Maar veel verder dan de lucht in kwamen ze niet. Iedereen werd in de vroege ochtend bevangen door het gebergte dat letterlijk uit elkaar scheurde en naar boven kwam. De bomen, stenen, sneeuwlagen, rivieren vielen tussen de scheuren door naar beneden. Al was dat niet het meest wonderlijkste, want dat was wat onder de berg het zonlicht weerkaatste. Duizenden gouden schubben werden zichtbaar die duizenden jaren onder steen hadden gelegen. Voor het eerst zagen ze weer zonlicht in een lange tijd en lieten zich zien.

Ailith voelde hoe ze net als iedereen een grote hap adem nam en toe keek hoe er een gigantische gouden draak onder het Tiras gebergte vandaan kwam. Maar ze was pas echt met stomheid geslagen toen ze het gouden drakenoog herkende, want zo goud had ze het maar een keer eerder gezien toen ze onder Senfords spreuk lag. De enorme draak strekte zijn poten en spreidde zijn vleugels waar allemaal gruis vanaf viel. Zijn kop bewoog heen en weer en observeerde de, waarschijnlijk in zijn opzicht, kleine wezens. Een bulderend gelach klonk en werd over een grote afstand door de wind gedragen. Zijn staart zwiepte al het puin weg, al was het vanaf Ailiths kant moeilijk te zien, omdat dat beest zo gigantisch was en dus bijna aan de horizon verdween. Daarna brulde hij en het viel Ailith op dat al het goud aan zijn voeten lag. Het waren bergen met goud waar zijn klauwen in stonden en ze had zo'n gevoel dat de enorme draak niet al te veel moeite had gedaan om het te verzamelen. In Ailiths ooghoeken zag ze opeens hoe een spreuk naar de draak toegestuurd werd die daardoor alleen harder ging lachen.

'Denk je dat dat mij wegjaagt?' vroeg de Gouden Draak spottend en zijn stem bulderde de lucht door. Ailith zag de perplexe gedichten van de mensen naast haar, iedereen leek met stomheid geslagen. Een draak van deze grootte? Dat kon nooit en van goud al helemaal niet! En die stem? Vast een Egrimu die een grap uithaalt, toch? Ailith wist wel beter dan zulke vragen aan zichzelf te stellen en wist dat wat ze voor zich zag echt was, de werkelijkheid. De werkelijkheid die liet zien dat goud bestond en dat Drakengoud echt was. Haar gelijk was na al die jaren eindelijk bewezen, al was die niet helemaal de manier die ze een paar weken geleden nog in gedachten had. Weer werd er een spreuk naar de kop van de Gouden Draak geworpen die de poging kei hard uitlachte.

'Is dat alles wat jullie kunnen?' vroeg de enorme draak. 'Ik had wel iets meer verwacht na zo lang te hebben geslapen.' Een andere spreuk raakte de Gouden draak zijn flank, maar het deed hem niks. Hij strekte zijn ledenmaten nog eens en liet trillingen door de grond gaan wanneer zijn klauwen vanuit de lucht weer op de rond terecht kwamen. Weer een spreuk die hem raakte, maar hem niks deed en Ailith was er aan de ene kant wel blij mee. Want stel dat de draak woedend zou worden, dan waren ze er geweest, ervanuit gaand dat het beest ook vuur zou kunnen spuwen. Op een gegeven moment was de draak de aanwezigheid van de drakenrijders zat en spreidde zijn vleugels in de volle lengte waardoor veel rijders samen met hun draken zich uit de voeten moesten maken. Een trilling schoot door de grond en door de lucht toen het enorme wezen zich van de grond afzette en met een slag naar boven vloog. De windvlaag zorgde ervoor dat alle draken door de lucht begonnen te tuimelen. Ailith hield Daelyn goed vast terwijl de wyvern er alles aan deed om weer goed in de lucht terecht te komen zonder eerst neer te storten.

'Daelyn,' zei Ailith tegen haar draak die duidelijk van streek was en probeerde haar zo te kalmeren. 'Rustig, hij is al weg.' Daelyn gromde zwakjes en liet Ailith merken dat haar vleugels pijn deden van de ruige windvlaag van daarnet. Maar de Gouden Draak was niet weg en zou ook niet zomaar zijn goud in de steek laten. Hij vloog meerdere rondjes in de lucht en keek lachend naar de eilanden die onvast nog tussen de wolken zweefden. Daarna besloot het grote gevaarte terug te komen en liet misschien wel heel Mitredis onder zijn poten trillen.

'Zo,' zei hij na net geland te zijn. 'Jullie willen me duidelijk hier niet hebben.' Hij liet zijn tanden zien en Ailith zag het als een grijns. 'Maar ik laat jullie niet bij mijn goud... Dus, wat wordt de overeenkomst?' Dat de draak intelligent was, werd met die woorden al snel duidelijk, maar niemand leek te reageren en iedereen leek als verslagen op hun draak te zitten. De tanden van de draak verdwenen en hij keek met samengeknepen ogen heen en weer.

'Geen opperwezen meer onder jullie?' vroeg hij spottend toen er niemand naar voren leek te komen. 'Waar zijn de afstammelingen van Egredus?' Het was dat moment dat er pas iemand naar voren vloog, Ailith kon vanaf haar plek niet zien wie het was of wat er gezegd werd. Alleen het gesprek werd aan de kant van de Gouden Draak gehoord.

'Ben jij het opperwezen?' werd er gevraagd. 'Nee? Waarom kom je dan naar voren?' De draak lachte hard. 'Wat zijn jullie toch weer sneu,' zei hij. 'Maar zo kan ik niet met jullie praten...' Zijn ogen leken op te lichten en gingen over iedereen heen, opzoek naar iets. Wat wist Ailith niet, maar ze voelde een rilling door haar lichaam gaan toen het goud bij haar bleef steken. 'Wie hebben we daar?' vroeg de draak met gebulder. Ailith voelde een enorm sterk aura van het wezen voor haar komen en wist dat zijn magie niet te evenaren was en niet hetzelfde was als die van de Egrima. 'De doorgewinterde krijger.' Ailith slikte en herinnerde zich de vorige keer dat het oog haar zo had aangestaard, maar het voelde nu veel machtiger dan eerst.

'Goede morgen,' zei Ailith en wist niet eens waarom ze dat deed. Ze slikte terwijl ze voelde dat ook de aandacht van andere drakenrijders op haar gericht waren.

'Goede morgen?' vroeg de Gouden Draak lachend. 'Ik beslis nog wel of dit een goede morgen word...' Zijn ogen stonden alles behalve vriendelijk en leken bijna woedend toen er plots een ander gebrul te horen was. Het klonk te ver weg om van de Gouden Draak afkomstig te zijn en Ailith vreesde dat de Gouden Draak niet de enige was die opgestaan was.

'Ik maak een afspraak met jullie,' zei de draak plots en er was een spanning in zijn stem te horen. 'Als jullie mijn goud beschermen en niet aanraken, laat ik jullie land heel. Als er maar ook een goud stuk mist, zullen jullie de avond niet zien...' Hij liet zijn ogen even over zijn waardevolle spullen gaan en gromde uit het binnenste van zijn lijf. Daarna steeg hij weer op om iedereen half van hun draak te knikkeren. Met ontzag keek iedereen het grote reptiel na en er viel een stilte die zo nu en dan doorbroken werd door een brul.

'Wat nu?' zei Ailith hardop, wetend dat niemand haar zou horen. De draak was voor nu weg, maar kwam zeker terug. Niemand wist waar het beest naartoe vloog en wat het in de lucht uit ging halen. Het enige vermoedde dat Ailith had en waarschijnlijk andere ook, was dat er meer draken uit de bergen opgestaan waren en nu waarschijnlijk Mitredis terroriseerden. En waarschijnlijk hadden ze het geluk dat de Gouden Draak ze er zo makkelijk vanaf had laten komen...

En dan eindelijk het plot waar dit hele verhaal op gebaseerd is!!!!!!!!

Ik was namelijk op vakantie in Wales (goh) en keek naar de bergen daar en dacht 'Wat nou als er gewoon draken onder lagen...?' Tadaaah! Het begin van het idee genaamd Drakengoud waar ik daarna anderhalf jaar van mijn leven met volle overmacht in heb gestopt, hehe. ^^

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top