†7†

Siron had zijn handen losjes op het stuur. Ailith was te moe geworden en had hem gevraagd om te rijden zodat zij haar ogen even dicht kon doen. Natuurlijk kon Siron dat haar niet weigeren waardoor hij nu aan het stuur zat. Ailith had zacht een muziekje aan gezet en was daarna uit het raam gaan staren. Siron merkte aan haar ademhaling dat ze in slaap was gevallen en werd overspoeld door een vreemd gevoel wat hij geen woorden kon geven. Dat was niet nieuw, meestal kon hij zijn gevoelens ook geen woorden geven. Hij zuchtte en richtte zijn blik op de weg. In zijn achterhoofd voelde hij de angst van de Egrima die hem achtervolgden, die hem in de gaten hielden. Zijn handen klemden zich om het stuur heen en trilde licht terwijl hij al de emoties over zich heen liet komen. Hij wist niet waar hij heen ging en wist ook niet wat Senford van plan was. Misschien zou Siron aan hem kunnen ontsnappen, maar hij betwijfelde het. Wat kon een krimin tegen een edele? Niks, want zijn Egma waardoor hij magie waarnemen kon, was nutteloos nu dat schilderij van Senford zijn volle kracht had bereikt. Natuurlijk zou Hemmin dat tegen hem gebruiken, waarom zou hij niet? Het enige waar Siron momenteel op hoopte was dat Akkay hem op een of andere manier kon helpen en dat de bergen inderdaad de Egrima van hem weg hielden, van Ailith weg hielden. Hij zuchtte en stuurde de auto de bocht om. De straatlantarens hingen door de wind wiebelend in de lucht en gaven de weg een griezelige uitstraling. Er was storm op komst of een stel Egrima die hem dood wilde hebben.

________

'Hoe laat is het?' vroeg Ailith slaperig en wreef in haar ogen. Ze keek op de weg en zag al snel dat het nog steeds erg donker was.

'Ergens in het derde tijdperk denk ik,' zei Siron en zag een flikkering van verbazing in Ailiths ogen. Hij vroeg zich af of ze was vergeten dat ze samen met hem in de auto zat of niet.

'En je hebt nog steeds niet geslapen?' vroeg Ailith zacht met een frons. Het was eerder tegen zichzelf dan tegen Siron, maar hij antwoordde toch.

'Nee, maar ik ben ook niet moe,' zei hij, al waren de wallen onder zijn ogen te voelen.

'Zullen we zo weer wisselen?' vroeg Ailith. 'Je mag dan wel niet moe zijn, maar zo lang rijden is ook niet goed voor je.' Siron keek kort opzij en daarna weer op de weg. Hij zuchtte kort en glimlachte.

'Lijkt me slim,' zei hij en zette de auto naast de weg. Ze stapten beide uit en wisselde weer van plek. Ailith zette meteen alles goed zodat ze kon rijden. Siron keek toe en vroeg zich af of het hem zou lukken te slapen.

'Hoe ben jij in slaap gevallen?' vroeg hij droog en keek naar de weg, Ailith lachte. Ze had een prettige lach.

'Ogen dicht en alles over je heen laten komen,' antwoordde ze. Sion trok zijn wenkbrauw omhoog.

'Geen draken tellen?' Ailith lachte weer.

'Nee, die houden je juist wakker.'

'Ah-ha,' zei Siron daarop en sloot uiteindelijk toch zijn ogen.

________

In paniek schrok hij wakker. Ailith merkte dat op en keek hem kort fronsend aan.

'We moeten eruit, nu!' zei Siron en voelde zijn bloed door zijn lichaam racen.

'Wat? Nú? Hoezo?' vroeg Ailith en klemde het stuur nog steviger vast.

'De edelen,' zei Siron en klikte zijn riem los. 'De magie om de auto is te sterk, ze zijn bezig met een spreuk.' Ailith zat duidelijk in tweestrijd, maar klikte uiteindelijk haar riem los.

'Springen?' vroeg ze, maar wist dat ''ja'' het antwoord zou zijn. Dus bereidde ze zich mentaal voor om de auto uit te springen.

'Als we niet springen kan het zijn dat de auto voor onze neus ontploft,' zei Siron en deed de deur open. Ailith knikte begrijpend. Ze ademde diep en op drie sprongen ze beide de auto uit die Ailith een paar seconden geleden het gras in gestuurd had. Ze raakte de aarde hard en rolde wat door de snelheid die ze had. Siron deed hetzelfde waardoor ze beide in het gras de auto nakeken. Er gebeurde niks en Ailith wilde Siron boos aankijken, want dit vond ze alles behalve een leuke grap. Maar toen er oranje gekleurde patronen om de auto verschenen en de achterbak alles spullen lanceerde, wist ze dat het menens was. De spullen raakte de grond en op het zelfde moment ontplofte de auto met een enorme knal. Ailith drukte zich dieper het gras in en probeerde haar oren te beschermen tegen het harde geluid. Een piep drong haar hoofd binnen en ze kromp ineen. Haar hoofd werd plots licht en ze had het gevoel dat ze haar bewust zijn elk moment zou verliezen.

'Ailith?' Sirons stem leek ver weg, maar bracht haar wel bij zinnen. 'Ailith.' Hij was iets naar haar toe gekropen en keek haar aan. Er zat een kleine barst in de linker hoek van zijn linker glas. 'Ailith?' vroeg hij nog een keer en ze knikte om te laten zien dat ze het nog deed. 'Gaat het?' Ze knikte weer en voorzichtig probeerde ze beide op te staan. Siron wreef met zijn hand over zijn haar terwijl hij naar het vuur keek. Hij zuchtte diep en keek Ailith aan.

'Sorry,' zei hij, maar Ailith schudde haar hoofd.

'Hier had ik me voor opgegeven,' zei ze met een kleine lach en liep naar de spullen toe die niet lang geleden nog door de lucht vlogen. 'Ik ben al blij dat ik niet in die auto zat...' Siron knikte en hielp met de spullen bij elkaar sprokkelen.

'Maar dit betekend wel dat we nu minder last van ze gaan krijgen,' zei hij terwijl hij zijn tas op zijn rug hees. 'Waarschijnlijk denken ze nu dat ik wel dood ben.'

'Dat zou de rest van de reis een stuk makkelijker maken,' zei Ailith daarop en positioneerde de rugzak beter op haar schouders en blies de plukjes haar uit haar gezicht. 'Welke kant nu op?' Siron haalde zijn schouders op en keek de verte in.

'Naar de bergen, we zijn gelukkig dichtbij...' zei en keek achterom naar haar. 'Zullen we maar gewoon gaan lopen?'

'Dat is waarschijnlijk ook onze enige keus,' antwoordde Ailith en merkte dat haar benen nog een beetje onstabiel waren waardoor ze wat wankelend een stap zette. Ze voelde dat Sirons blik op haar gericht bleef en ze zette een glimlach op. Een ontplofte auto zou haar niet stoppen om naar de bergen te gaan. Want de bergen hadden antwoorden in de vorm van goud.

Even een wat korter stukje, want ja die bestaan ook :D

Ik sta vanmiddag op de open dag van de uni! Dus als er nog mensen zijn die naar Wageningen gaan :P xD

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top